Afgelopen donderdag meldde de pas 29-jarige Andy Schleck het voortijdige einde van zijn actieve loopbaan. Een carrière die nog moest beginnen toen in het voorjaar van 2004 een sluwe Italiaan, de dertig al ruim gepasseerd, de drie Ardense klassiekers won. Deze zaterdag won diezelfde klasbak in eigen land de eendagskoers de Giro dell'Emilia, En stoppen is de 43-jarige Davide Rebellin voorlopig niet van plan: hij hoopt na vijf jaar afwezigheid volgend jaar weer terug te keren op het hoogste niveau, de World Tour.
Maar wie is deze generatiegenoot en voormalig rivaal van Michael Boogerd eigenlijk, die tegenwoordig de kleuren verdedigt van het Poolse procontinentale ploegje CCC Polsat Polkowice? Bekend zijn z'n talrijke ereplaatsen in grote eendaagse wedstrijden, z'n Olympische zilveren medaille in 2008, z'n positieve plas een jaar later waardoor het IOC die plak weer terug eiste, z'n uitgekiende manier van koersen (waar Robert Gesink over mee kan praten) en z'n poging om een Argentijns paspoort te bemachtigen om toch aan het WK mee te kunnen doen.
Geen land ter wereld bracht zóveel tot de verbeelding sprekende wielerkampioenen voort als Italië. Namen die bovendien stuk voor stuk klinken als een klok: Ottavio Bottecchia, Gino Bartali, Fausto Coppi, Felice Gimondi, Francesco Moser, Michele Bartoli, Franco Ballerini, Mario Cipollini, Marco Pantani, Paolo Bettini; elke periode had z'n eigen iconen. De lijst is schier eindeloos en de reeks overwinningen die zij met z'n allen boekten is van duizelingwekkende proporties. Toch zal de naam van Davide Rebellin niet vaak in één adem met die van zijn illustere voorgangers genoemd worden. Zowel in Italië als daarbuiten geldt de slagerszoon uit de provincie Vicenza, regio Veneto, vooral als een toonbeeld van toewijding voor het vak. Bijgenaamd de koorknaap, vanwege zijn uiterst beschaafde omgangsvormen, en de eeuwige jongen. Bovenal dus een harde werker die daarvoor prima beloond is, maar bij lange na geen showman, geen prima donna, geen legende, laat staan een mythe.
Ironisch genoeg kwam Davide Rebellin, zoon van een fervent wielerliefhebber en jongere broer van de minder getalenteerde Simone Rebellin, al op de verkeerde plaats ter wereld. Juist op 9 augustus 1971, toen zijn moeder op het punt stond te bevallen, was er geen bed meer vrij in het ziekenhuis van hun stadje Lonigo. In alle haast reed het stel naar het naburige San Bonifacio, slechts enkele kilometers verderop. De geografische grenzen zijn echter onverbiddelijk: het toeval bepaalde dat Davide volgens zijn paspoort effectief geboren is in de provincie Verona en niet in Vicenza. 'Alstublieft, noem me geen Veronees', is dikwijls de haast smekende vraag van de renner, die zich in hart en nieren een vicentino voelt.
Toch is Rebellin sportief gezien wel een volbloed veronese. Zijn eerste stappen op wielergebied voltrokken zich in en rond de stad van Romeo en Julia, waar het talent van de jonge knaap al snel niet onopgemerkt bleef. In het blad Cycling Pro omschreef hij zichzelf als kind: 'Ik was alleen maar bezig met de fiets' - haast verontschuldigend: 'Ik wist niet wat het leven voor de rest inhield.' Maar die passie katapulteerde hem wel naar een comfortabel profbestaan, dat begon in 1993. Het jaar ervoor was Rebellin de Italiaanse kopman op de Olympische spelen in Barcelona, waar uiteindelijk zijn ploeggenoot wijlen Fabio Casartelli de gouden plak opeiste. Het duurde wel even voordat zijn klasse zich openbaarde. In 1996 werd hij zesde in de Giro d'Italia en zevende in de Vuelta a España, waarmee een toekomst als klassementsrenner in de grote rondes leek voorbestemd. In de volgende jaren zette Rebellin daar inderdaad op in, maar telkens bleek de derde week te lang. Middenin de grote epo-jaren slaagde hij er als leider van ploegen als Polti en Liguigas-Pata niet in om zich ook maar enigszins te mengen in het grote gevecht om ereplaatsen in de drieweekse wedstrijden. Van zijn laatste twaalf grand tours, tussen 1999 en 2008, reed hij er slechts eentje uit.
Pas na de millenniumwisseling ontbolsterde Davide Rebellin zich als een ware winnaar. De Tirreno-Adriatico van 2001 was een prooi voor hem, nadat hij zich eerst al tot laureaat van de Ronde van de Middellandse Zee had laten uitroepen. Deze koersen, van rond de zeven etappes lang, bleken hem perfect te liggen, hoewel hij echt uitblonk in de oervorm van het koersen: de klassiekers. Het grote werk, de Ronde van Lombardije (waar hij in 1992 al eens negende werd), Milaan-Sanremo, het kampioenschap van Zürich, het WK op de weg: hij veroverde overal ereplaatsen. Maar echt zijn koersen bevonden zich in de laatste week van april, ook wel het Ardense drieluik genaamd. De Amstel Gold Race, de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik. Wedstrijden die nooit door kleine jongens gewonnen worden. Rebellin had er meermaals aan de zege geroken, toen hij er in de kleuren van het Duitse Gerolsteiner een historische prestatie neerzette. Nog nooit had iemand het gepresteerd om in dezelfde week alle drie de heuvelachtige klassiekers op z'n naam te schrijven. En het was uitgerekend Davide Rebellin, de eeuwige net-niet-winnaar, die in 2004 deze hattrick voltooide. Twee keer ten koste van Michael Boogerd, een jaar jonger dan de Italiaan, die zowel in Valkenburg als in Ans te weinig uitgekookt bleek tegen de rappere Rebellin en zo genoeg moest nemen met zijn zoveelste tweede plaatsen.
De jaren erna bleef Rebellin telkens meedoen om de zege, die hem in 2007 en 2009 weer ten deel viel in de Waalse Pijl. Die laatste overwinning boekte de routinier inmiddels in het tenue van het kleine Serramenti PVC Diquigiovanni-Androni Giocattolli, omdat Gerolsteiner was opgeheven na een reeks van dopingschandalen. Ook Rebellin liep tegen de lamp; vlak na zijn victorie in Wallonië, maar vooral amper negen maanden na zijn zilveren race van Beijing. Die medaille had volgens velen van goud moeten zijn, na een heroïsche ontsnapping in de laatste vijftien kilometer die eindigde op enkele honderden meters van de eindstreep, achter de Spanjaard Samuel Sanchez. Maar het bespaarde het grootste sportevenement ter wereld achteraf bezien een grote afgang en ook voor Rebellin was het misschien maar goed ook. Hoewel de schande alsnog niet gering was, met de beschamende opdracht de Olympische plak in een envelop te sturen naar het Italiaans olympisch comité daarbij slechts als symbool voor het drama. Rebellin was namelijk in één klap renner-af. Op 37-jarige leeftijd een tweejarige schorsing en ontslag aan je broek krijgen, dan is het klaar. Finito.
Tenminste, zo zou je denken. Nu rijden er anno 2014 nog wel wat krasse veertigers in de rondte, denk aan de onlangs met het werelduurrecord afgezwaaide Jens Voigt, laatbloeier Chris Horner en de voormalige sprinter Alessandro Petacchi; toch hebben zij makkelijker praten dan hun tijdgenoot. Voor Rebellin stonden de ploegen niet meer in de rij. Als voormalig winnaar van grote koersen zoals Parijs-Nice, waarin hij de bijna zege-zekere Robert Gesink in 2008 op klassieke wijze een loer draaide in de voorlaatste etappe, moest Rebellin nu opstappen in troosteloze rondes in Slowakije, Roemenië en Polen, waar behalve niemand naar kijkt ook nog nooit iemand van gehoord heeft. Voor een appel en een ei bovendien, want ploegjes als Miche-Guerciotti en Meridiana Kamen Team draaien niet van weelde mee op het derde profniveau. Een transfer naar CCC, met de kenmerkende foeilelijke oranje outfits, betekende vorig jaar zowaar een heuse stap voorwaarts. Rebellin mocht weer in iets meer koersen van betekenis opstappen en liet zich met name gelden in het rijkelijk met Italiaanse semi-klassiekers gevulde najaar. Waar dat in 2013 nog vooral onder begeleiding van wat oh's en ah's gebeurde, zo van 'wat knap van die ouwe!', was het dit jaar bittere ernst. Ereplaatsen in de Tre Valli Varesine, Milaan-Turijn en de Coppa Sabatini, geen koersen voor kleine kinderen, bewezen het al: Davide Rebellin is terug aan het front. De overwinning in de Ronde van Emilië zette daar zaterdag nog eens een ferm uitroepteken achter.
En Rebellin is nog niet uitgereden. Sterker nog: voor de kalme Noord-Italiaan is dit pas het begin. 'Ik wil bij een World Tour-ploeg afsluiten', liet hij in augustus al weten. 'Ik heb nog de drive om door te gaan. Door het feit dat ik moeilijk een ploeg kon vinden raakte ik extra gemotiveerd om te bewijzen dat ik het nog kan.' Die honger is nu zijn voornaamste wapen, terwijl hij zijn ouderdom niet van belang vindt. 'Leeftijd is slechts een mentale grens. Alleen je explosiviteit neemt wat af, maar daarentegen heb je ook meer ervaring. Ik wil graag weer terugkeren in 'mijn' wedstrijden: Luik-Bastenaken-Luik, de Amstel Gold Race, het WK.' Bovendien heeft het verlengen van zijn carrière ook een nobel doel, zo liet hij weten: 'Ik voel me een voorbeeld voor zowel vaders en moeders als voor hun kinderen.'
En zo kan het gebeuren dat een olympische medaillekandidaat van 1992 ook in 2015 nog met torenhoge ambities op het voornaamste toneel zal verschijnen. Mocht Davide Rebellin volgend seizoen onverhoopt niet meer winnen, dan zal hij even goed blijven verbazen. En Michael Boogerd mag blij zijn dat 'ie al met pensioen is.
[…] 3. Het portret van Davide Rebellin Een andere tak van sport, dezelfde verfijnde schrijfstijl. Een portret van de 43-jarige Davide Rebellin, die nog altijd gelooft terug te kunnen keren op het hoogste wielerniveau. Lees hem hier. […]
BeantwoordenVerwijderen