Het hielp dat mijn beste vriend ook voor PSV was, dat mijn opa decennialang bij Philips heeft gewerkt en dat het speciaal was om voor PSV te zijn – iedereen was immers voor 010 of 020. Tel daarbij op dat PSV een perfect uitgebalanceerde selectie had die zowel topspelers als culthelden herbergde. Natuurlijk hield ik van goalgetter Ruud van Nistelrooy, maar ik hield minstens net zoveel van Georgi Gakhokidze, het grillige Georgische talent met een van de mooiste namen uit onze clubgeschiedenis. Natuurlijk adoreerde ik de fluwelen techniek van Luc Nilis, maar ik genoot ook met volle teugen van Yuriy Nikiforov, de Oekraïense houthakker achterin. Culthelden als Eric Addo speelden samen met legendes in wording als Mark van Bommel. Het was een goed stel.
Dat was ongeveer een jaar voor de millenniumwisseling. Ik weet nog dat Feyenoord kampioen werd dat jaar. Wat ik niet meer wist, is dat Willem II tweede werd en zich zo direct plaatste voor de Champions League. Het Brons was in ieder geval voor mijn boerencluppie, dat bijna twintig (!) punten achterstand had op de koploper uit 010. Ik had op het schoolpleintje ook wel gehoord dat Ajax het jaar ervoor al kampioen was, maar PSV had ik nog nooit zien winnen. Daar moest verandering in komen. En dat gebeurde.
Onze gouden jaren
In het millenniumjaar werden we kampioen, en niet voor de laatste keer. In negen seizoenen werden we zeven (!) keer kampioen. En niet alleen kampioen, ook in de Champions League deden we het steeds beter. Kwartfinales die we (onterecht) verloren van Milan, halve finales die we (nog onterechter) verloren van Milan. Halverwege vorig decennium was ik er oprecht van overtuigd dat we een serieuze outsider waren voor de mooiste Europese titel in clubverband.
Die negen seizoenen – de gouden jaren van mijn generatie – liggen inmiddels alweer ver achter ons. Het laatste memorabele kampioenschap dateert alweer uit 2007, toen we met het allerkleinst mogelijke verschil kampioen werden: een doelpunt. Tijdens een wedstrijddag waarop drie ploegen nog meestreden om de titel, haakte AZ af door de boot in te gaan tegen Excelsior. Het werd een nek-aan-nekrace tussen Eindhoven en Amsterdam, waarbij wij lampjes uiteindelijk aan het langste eind trokken door het allerlaatste doelpunt van Philip Cocu, die de 5-1 tegen zijn oude club Vitesse op het scoreboard zette: het meest legendarische afscheid van een speler in het rood-wit van PSV. Het seizoen daarop wonnen we de vierde titel op rij, maar met Sef Vergoossen aan het roer was mooi voetbal een zeldzaamheid geworden.
De grote depressie
De jaren die volgden bleken een marteling voor iedereen die de rood-wit gestreepten een warm hart toedraagt. Lelijk voetbal, een gebrek aan publiekslievelingen, slechte resultaten, enzovoort. Hoe diep is het dal? En hoeveel dieper en duisterder oogt dat dal, als je voor het neerstorten jarenlang op grote hoogte boven de rest vloog, met geen vuiltje aan de lucht? Het kostte me drie á vier jaar voordat ik me serieus kon verheugen op een Europa League wedstrijd, simpelweg omdat ik – snob die ik ben – geen genoegen nam met zo’n inferieure competitie. Wij waren toch PSV? Wij waren toch de beste? De fase die volgde op de gouden jaren noem ik dan ook de ontkenningsfase.
Net als bij het op een gezonde manier verwerken van een sterfgeval komt na de ontkenningsfase de acceptatie. Na ‘het kan toch niet waar zijn’ komt ‘de wereld draait door’ en ‘we moeten toch verder’. Een vergelijkbaar proces speelde zich af in mijn voetbalhart: naarmate de jaren vorderden, leerde ik leven met onze tweede plek, met een bijrol. Ik leerde dat het geen schande is om te eindigen onder het Ajax van Frank de Boer. Dat we niet altijd de beste kunnen zijn, en dat dat helemaal geen schande is. Eigenlijk is het beter dat we de afgelopen jaren geen Champions League hebben gespeeld, simpelweg omdat we daar niets te zoeken hadden. En stiekem is de Europa League best leuk, voor wat het is.
De wekker
Wacht eens even… stiekem is de Europa League best leuk? Gadverdamme, bah! De Europa League is inderdaad leuk, als je derde wordt in de poule des doods in de Champions League. Wij zijn niet gemaakt voor het tweede Europese toernooi, wij zijn PSV! Die sluimerende acceptatie van de mediocratie is misschien wel het ergste wat een topclub kan overkomen. Wij moeten elk jaar meedoen om het kampioenschap, wij moeten op het hoogste Europese niveau acteren. Wij moeten wakker worden!
En hoewel het moeilijk is om een ingedutte reus te ontwaken, zijn de eerste stappen gezet. Dat zie je aan hervormingen in het financiële beleid en de jeugdopleiding. Dat zie je af aan de keuze voor een intelligente clublegende als trainer, die eindelijk eens het vertrouwen krijgt dat een trainer verdient. Maar bovenal zie je dat terug aan gretigheid van de spelers. Gini Wijnaldum en Memphis Depay vertrokken afgelopen zomer nog niet naar een topclub, omdat ze alles op alles willen zetten om kampioen van Nederland te worden. Natuurlijk heeft dat te maken met adviezen van collega-voetballers die te vroeg zijn vertrokken, maar dit tweetal zou niet zijn gebleven als ze er niet in geloofden dat ze dit jaar volwaardig mee kunnen strijden om de titel. En ik geloof met ze mee, ondanks wat mitsen en maren.
Ik ben er van overtuigd dat we kampioen worden, mits:
- Memphis Depay niet weer voor langere tijd geblesseerd raakt,
- Luis Suarez of Zlatan Ibrahimovic in de winterstop niet terugkeert bij Ajax.
Ja, het seizoen duurt nog lang. Ja, er kan nog van alles gebeuren. Ja, de bal is rond. Maar wij worden kampioen. Houdoe!
Ps. Vanavond wordt het 3 - 0.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten