Komende dinsdagavond (plaatselijke tijd) begint het jaarlijkse sluitstuk van het honkbaljaar. De twee sterkste clubteams van de grootste competitie ter wereld, de Amerikaanse Major League, beginnen dan aan hun best-of-seven-serie om uit te maken wie zich een jaar lang de officieuze wereldkampioen honkbal mag noemen. Één van die twee teams is San Francisco Giants. In het 132-jarige geschiedenis van de Californische grootmacht bereikten zij twintigmaal de finale waarvan er twaalf ook winnend werden afgesloten, recentelijk in 2010 en 2012.
Voor het andere team is winnen helemaal niet zo vanzelfsprekend. Kansas City Royals werd pas in 1969 opgericht. In dat vijfenveertigjarig bestaan is 2014 pas het derde jaar waarin de World Series worden bereikt. Sinds de laatste finale, in 1985, werd zelfs geen enkel seizoen meer om de titel meegespeeld. Dat is ook niet vreemd, van de dertig deelnemende teams komt er slechts één uit een dunner bevolkt gebied. Rondom Kansas wonen ongeveer twee miljoen potentiële fans. Kansas City Royals mag met recht het Excelsior of het FC Dordrecht van de Major League genoemd worden. Hoe kan een team van dergelijke omvang dit jaar dan toch om de kampioenstitel strijden?
Talent vasthouden
Om te kunnen concurreren met de grote teams moeten de kleine ploegen aan een aantal voorwaarden voldoen. Volgens statistiekdeskundige Elaine Allen in dit NBC-artikel is voorwaarde nummer één dat de eigen talenten behouden kunnen worden. Hoe langer talenten bij een team blijven hoe groter de kans dat met de grote jongens mee gedaan kan worden. Hierin kunnen we gelijk een belangrijk verschil met het Europese voetbal ontdekken. Waar in Amerika de strijd tussen slechts dertig teams gaat en alle andere competities wereldwijd van veel minder goede kwaliteit zijn is het aantal plaatsen bij topteams beperkt. De kans dat je sterkhouders blijven is daarmee direct een stuk groter.
Hierbij worden clubs ook nog eens geholpen door de regels die in het honkbal (en ook in andere Amerikaanse sporten) gelden. Zo mag het zwakste team, op basis van een coëfficiënt van de laatste seizoenen, de grootste talenten als eerste een contract aanbieden. De teams die altijd bovenin meedoen, denk aan de welbekende Yankees, Dodgers en ook Giants, mogen vrijwel nooit als eerste kiezen in het zogenaamde draftweekend. Anderzijds mocht Miami Marlins (overigens geen kleine markt) dit jaar al voor het derde jaar op rij als allereerste team zijn keuze maken. De ploeg als Florida geldt bij de kenners nu al als grote kanshebber voor de titel van 2020.
Een andere verplichting die de clubs aan elkaar hebben is het zogenaamde delen van de inkomsten (revenue sharing). De ploegen die uit de grote 'tv-markten' komen, New York, Los Angeles en Chicago zijn de voorlopers, genereren tot wel negen keer zoveel inkomsten uit televisie gelden als Kansas, Miami en Milwaukee. Het is al jaren gebruikelijk dat die inkomensongelijkheid wordt rechtgetrokken middels een verdeelsleutel, opnieuw gebaseerd op coëfficiënten. Alle ploegen storten in de zogenaamde pool waarna het in andere hoeveelheden weer terugstroomt naar de clubs. In dit artikel kun je lezen hoe die sleutel er in 2013 uitzag. Overigens kun je in dit artikel ook lezen dat in 2014 de clubs in een klap het dubbele bedrag uit televisie-inkomsten op de rekening bij mochten schrijven, gemiddeld zo'n vijftig miljoen dollar per club.
Winstkansen
De finale halen is dus met een beetje hulp van de bond niet langer onmogelijk in Amerika. Hoe groot is de kans dat een team als Kansas City Royals ook daadwerkelijk als winnaar van het veld stapt. Kansas deed het zelf één keer in de twee eerdere finales, in 1985. Kansas is daarmee ook één van de weinigen.
Van de vijf kleinste markten in de competitie is sindsdien alleen Cincinnati Reds in 1990 kampioen geworden. De hoogtijdagen van de kleine clubs lag tussen de jaren zeventig en jaren tachtig toen Pittsbrugh Pirates (nummer vijf van onder, drie titels) en Cincinnati Reds (nummer vier van onder, twee titels) de helft van de kampioenschappen op eisten. De kans dat Kansas de grote mannen uit San Francisco, die ook de toepasselijke naam Giants dragen, is dus te verwaarlozen.
Werd in Europa in het verleden vaak lacherig gedaan over de rare regels die de Amerikaanse bonden erop na hielden, tegenwoordig denkt men daar heel anders over. Het valt aan te raden aan UEFA en FIFA om eens met hun Amerikaanse evenknieën om de tafel te zitten. De rijken van voetbal zijn inmiddels zo rijk dat, zelfs wanneer zij hun televisiegelden voor een deel moeten afstaan, dan nog blijven zij ver boven het maaiveld uitsteken. De middenklasse en onderklasse daarentegen kan ineens veel meer bereiken. Wil de Europese bond niet op termijn met een groep dissidenten te maken krijgen dan doen zij er verstandig aan de komende World Series met grote interesse te volgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten