dinsdag 18 november 2014

De wisselvallige resultaten van carrièreswitchers

Afgelopen weekend was een droog gespierde Tim Wiese te bewonderen tijdens het WWE-evenement van Frankfurt. WWE is de organisator van het vooral in de jaren tachtig populaire showworstelen. Voormalig Werder Bremen en Hoffenheimdoelman Wiese ziet in zichzelf wel een deelnemer aan het theater van Hulk Hogan, Stonecold Steve Austin en The Rock. De resultaten van eerdere sportcarrièreswitchers ondersteunen die denkwijze niet. Een klein betoog waarom Wiese beter in de sportschool kan blijven.

Als Wiese besluit 'wedstrijden' te worstelen wordt hij de zoveelste sporter in een lange reeks van carrièreswitchers. Terwijl Wiese de WWE instapt, stapt leve legende CM Punk er juist uit om richting UFC te gaan. Op die lijst staan overigens niet alleen mindere goden. Ook meervoudig schaatswereldkampioen Rintje Ritsma en de, door velen beschouwd als, beste basketballer aller tijden Michael Jordan waagden zich ooit aan een overstap naar een andere sport. Vrijwel nooit leidde de verhuizing tot het gewenste succes. De reden daarvan is bovendien vaak hetzelfde: verkeerde motivatie.

De vader van Michael



De overstap die het meeste stof deed opwaaien is zonder twijfel die van Michael Jordan. His Royal Airness besloot na drie NBA-kampioenschappen met Chicago Bulls dat het wel genoeg was op de basketbalcourts en stapte in de zomer van 1994 over naar de diamond van het honkbalveld.

Het beoefenen van meerdere sporten op hoog niveau is in Amerika overigens minder bevreemdend dan in Europa. Jonge atleten spelen vaak American Football én honkbal of basketbal. Een aantal uitblinkers wordt bij het verlaten van de schoolbanken zelfs gedraft door teams uit verschillende sporten. Het meest bekende voorbeeld is ex-honkballer Dave Winfield die als schoolverlater kon kiezen uit het honkbalteam van San Diego Padres (waarvoor hij koos), de basketbalploegen Atlanta Hawks (NBA) en Utah Stars (ABA) en de American Footballers van Minnesota Vikings.

Dit geldt niet voor Jordan. Al op de middelbare school wordt duidelijk dat Jordan zich het beste kan richten op basketbal. Dat dit de juiste keuze is blijkt uit zijn statistieken: zes keer NBA-kampioen, tien keer topscorer, vijfvoudig MVP, zesvoudig NBA-finals MVP en veertien keer all-star om slechts de bij het grote publiek bekende prijzen op te sommen. De lijst verdeelt zich in twee periodes, de eerste tussen 1984 en 1993 en na een adempauze van anderhalf jaar een tweede tussen 1995 en 1998.

Die adempauze gebruikt Jordan om zich te richten op zijn honkballoopbaan. In oktober 1993 belegt hij een persconferentie waarin hij uitlegt geen ambitie meer te hebben in de basketbalsport na drie kampioenschappen op rij. Ook de moord op zijn vader, eerder in 1993 speelt een belangrijke rol in zijn beslissing te stoppen als basketballer. Zijn pensioen als profsporter is echter van korte duur als hij in februari 1994 een klein contract bij Chicago White Sox tekent. Een honkbalploeg. De reden van de overstap laat zich raden, de vermoorde Jordan senior had meer dan eens laten blijken dat zijn grote droom niet een basketbalcarrière maar een honkbalcarrière voor zijn getalenteerde zoon was. Jordan voelt zich verplicht die droom uit te laten komen. Dat de teameigenaar van White Sox, ook de grote baas van Jordans eerdere werkgever Chicago Bulls is komt daarom goed uit.

Dat de honkbalwereld in het eerste kwartaal in staking is de redding voorde zwak spelende Jordan. Bij de satellietteams van White Sox (de zogenaamde minor league teams) komt aan het licht dat Jordan vele malen minder aanleg voor honkbal dan voor basketbal heeft. De eerste maanden brengt hij door bij Birmingham Barons waar hij in slechts één op de vijf slagbeurten een bal raakt (.202). In de herfst kreeg hij een kans bij Scottsdale Scorpions waar hij iets zich verbeterde (.252) maar nog altijd ver achterbleef bij de jonge talenten die bij Barons en Scorpions zijn gestald om ervaring op te doen. Een jaar na zijn intrede belegt Jordan een nieuwe persconferentie. Jordan keert terug naar de Bulls, een illusie armer maar een vrachtlading aan motivatie rijker.

Voetballers in de NFL Europe



De lijst aan Amerikaanse toppers die meer dan één sport beoefenden is eindeloos. Zo speelde American Footballgrootheid John Elway voor satellietteams van de honkballers van New York Yankees en Kansas City Royals, werd NFL-speler Ed 'Too Tall' Jones kortstondig profbokser en werd onlangs bekend dat shorttrackschaatser Eddy Alvarez (niet te verwarren met de gelijknamige MMA-vechter) de zilveren medaille op de estafette op de Olympische spelen van Sotsji een mooi moment vond om te stoppen. De 24-jarige werd in juni gecontracteerd door de honkballers van Chicago White Sox, inderdaad de ploeg die ook Jordan ooit binnenhaalde.

In Europa is vooral aan het einde van de jaren negentig een stortvloed aan switchers te vinden. De reden is de nieuw opgerichte NFL Europe League. Een professionele American Football competitie door heel Europa. Zo wordt de Engelse ex-international Clive Allen (speler voor onder andere Chelsea, Arsenal, Manchester City en Tottenham Hotspur) twee jaar na zijn pensioen ingelijfd door London Monarchs. Allen krijgt de rol van Placekicker, de man die de afstandsschoten moet afvuren bij fieldgoals en extra points. Allen houdt het slechts een seizoen vol. Allen heeft nooit de ambitie een echte topper in zijn nieuwe sport te worden en dat laat zich blijken. Allen is niet meer dan een karikatuur. Hetzelfde overkomt de Duitser Manfred Brugsmüller en ex-Barcelona keeper Mariano Angoy. De voormalige voetbalprofs lijken vooral tew zijn ingezet als publiekstrekkers.

Anders is dat voor Silvio Diliberto. Ook Diliberto wordt placekicker in de NFL Europe League. Hij verovert in 1997 een plek bij de succesvolle Amsterdam Admirals. Ook Diliberto was al afgezwaaid als voetbalprof na een carrière bij Sparta Rotterdam, Roda JC, HFC Haarlem en FC Eindhoven. Als hij in 1997 onder contract komt te staan bij Admirals volgt hij een andere voetbalprof op, Hans Werdekker. Diliberto doet het een stuk beter dan Allen en Werdekker en blijft tot 2004 de kicker van de Amsterdammers. Diliberto is daarmee één van de weinigen die kan terugkijken op een succesvolle overstap. Met Diliberto wordt de ploeg drie keer derde in de competitie.

Schaatsers en fietsers



In Nederland is vooral de overstap van de schaats naar de fiets een populaire. Eind jaren tachtig was Ingrid Haringa de sprintkampioene van Nederland. Op de korte afstanden won ze vier keer op rij goud op het nk. Op de Olympische spelen van Calagry werd ze vierde. Een mooi moment om over te stappen naar de fiets. In haar debuutjaar 1991 wordt Haringa direct tweevoudig wereldkampioene op de baan, ze verovert goud op de sprint en de puntenkoers. Ook in de jaren die volgen zal ze wereldtitels en Olympische medailles veroveren.

Het omgedraaide geldt voor Jan Bos. De allereerste Nederlandse schaatswereldkampioen op de sprintmeerkamp. Als zijn jongere broer Theo een begenadigd baanwielrenner blijkt die vele wereldtitels in de wacht sleept besluit Jan Bos samen met Theo en met Teun Mulder de teamsprint op de wielerbaan aan te pakken. Hij doet dit gewoon naast het schaatsen. Hoewel hij geen tastbare prijzen wint op de verschillende toernooie heeft hij er indirect wel profijt van, zijn enigszins verminderde schaatsprestaties verbeteren weer en in 2006 staat hij na zeven jaar weer eens op het podium bij een wk sprint.

Momenteel is de Tsjechische Martina Sablikova te vinden in beide disciplines. Dat het schaatsen haar primaire doel is, is af te lezen aan haar uitslagen in het wegpeloton. Haar deelnames aan de diverse wereldkampioenschappen in de afgelopen jaren laten zich niet anders omschrijven dan startlijstvulling.

Tot slot is er nog Rintje Ritsma. De beer uit Lemmer is nog altijd één van de beste schaatsers die de wereld ooit gekend heeft. Na zijn carrière, die hij in 2009 afsloot, Stortte Ritsma zich op de racesport. Zo deed hij mee aan de BMW130i Cup, behaalde hij zijn racelicentie in de motorklasse Superbike en nam hij dit jaar zelfs deel aan de vermaarde Dakar-rally. Dat Ritsma het racen als hobby ziewt heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten