Foto: Commons Wikimedia
Bijna vier jaar na zijn abrupte en toch ook logische afscheid keert Luis Alberto Suarez Diaz vanavond weer terug in het stadion waar hij uitgroeide van ongepolijste straatvechter tot volwaardig topvoetballer. Waar hij nog oerdomme fouten maakte, waar hij ze ook vanuit alle standen erin schoot. De Uruguayaan, op de vreemde bijtincidenten na altijd negentig minuten lang gefocust op zijn taak, heet in jargon een ‘pure winnaar’ te zijn. Probleem is alleen: daar is op zijn palmares bar weinig van te merken.
Wie ze een beetje kent, weet dat Ajacieden niet bepaald gemakkelijk zijn in het onvoorwaardelijk en unaniem vereren van nieuwe helden. Daarvoor hebben ze er allicht al teveel gehad en zijn de gevierde successen ook veel te talrijk. Bovendien zijn meetbare factoren zoals doelpunten en assists te kort door de bocht, voor de gemiddelde aanhanger van de meest succesvolle Nederlandse club aller tijden. Het paradoxale verschijnsel doet zich voor, dat het de heren en dames fijnproevers juist in veel gevallen niet om de toch ruimschoots in hun voordeel zijnde statistieken te doen is. Wat moet je dan met een speler die jaar in jaar uit topscorer wordt, maar die speelt in een elftal dat de geliefde speelstijl nauwelijks ten uitvoer brengt en die bovenal slechts één lullige KNVB Beker (ook nog eens met ontsierde finale over twee uitfansloze wedstrijden) in de wacht weet te slepen?
Het issue zorgt in de gemeenschap der Ajacieden voor flink wat tweespalt. Ruim tachtig keer liet de grillige aanvaller, die altijd als een magneet naar de bal toe leek te worden getrokken en zodoende zich al rommelend en frommelend van doelpunt naar doelpunt manoevreerde, de wit-rood-witte schare juichen, maar misschien wel even zo vaak ook de handen ten hemel heffen van moedeloosheid. Wat als Suarez naast zijn geniale dribbelkunsten en vlijmscherpe schoten ook iets minder zelfzuchtig zou zijn? Zou dat je team meer of juist minder doelpunten en dus punten hebben opgeleverd?
Op die vraag zullen verbeten statistici vast wel met een cijfermatig goed dichtgetimmerd antwoord kunnen komen, maar daarin zullen ze nooit kunnen meten hoeveel van die welhaast onmogelijke treffers de Koning van de Kluts juist niet zou hebben gemaakt. Want dat is ook zijn kracht: gewoon snoeihard in de richting van het doel schieten, terwijl helemaal niemand anders op het veld of op de tribune die keuze überhaupt zou hebben overwogen. Alles op intuïtie. Het gezegde ‘geluk dwing je af’ lijkt hier meer dan bij welke speler ook van toepassing. Een bal die er via de buitenkant van de paal alsnog in gaat, doet dat alleen als die minieme kans ook daadwerkelijk door iemand wordt gewaagd.
Die onorthodoxe manier van proberen te scoren is niet het enige dat Suarez week in, week uit uit zijn intuïtieve brein laat ontspruiten. Zelfs de meest obsessieve turvers zijn de tel al lang en breed kwijtgeraakt, ergens tussen dat ene seizoen in Groningen en zijn meest recente optredens voor FC Barcelona in. Schwalbes. Suarez maakt er niet een paar in zijn carrière, of een aantal in een seizoen zoals de meest actieve spitsen, maar levert ze doodleuk per wedstrijd af in meervoud. En iedere keer is de overtuiging in de uitvoering net zo geloofwaardig en de diepe ontgoocheling na weer een gele kaart of een ‘doorspelen’ gebarende scheidsrechter net zo temperamentvol. Het is eveneens een leuke kwestie voor de betere dataverzamelaars: hoeveel pingels zou Suarez wél hebben gekregen als hij niet zo’n reputatie van notoire duikelaar had gehad?
Hoe dan ook, zijn doelpunten, voorzetten, veroverde ballen, aanjagende acties en vlammende peptalks ten spijt: erg veel concrete prijzen heeft het Suarez nog niet opgeleverd; niets ten nadele van de Copa America met Uruguay in 2011 en het landskampioenschap met Nacional in 2006, naast de al genoemde beker met Ajax en de League Cup met Liverpool. Het is te weinig voor iemand van het kaliber Suarez, die niet alleen in grote wedstrijden uitblinkt, maar die juist het liefst elke dag wel de sterren van de hemel zou willen spelen. Terwijl zijn museum thuis in Montevideo wel uitpuilt van de persoonlijke onderscheidingen, die op hun beurt weer bedolven liggen onder een lading wedstrijdballen: het tastbare resultaat van talloze hattricks.
Zijn moment van binnenstappen bij Barcelona was op z’n zachtst gezegd niet erg gunstig. De club heeft net een periode van ongekende dominantie achter de rug, terwijl de speler zelf enkele maanden aan de kant stond door een schorsing. Net nu de ploeg niet onaardig draaide verloor men pardoes de eerste twee duels waarin El Pistolero weer van de partij was, waardoor de druk met factor honderd leek toe te nemen. Als we Ajax’ teammanager Herman Pinkster moeten geloven is de Uruguayaan vooral gelukkig eindelijk speler van de Blaugrana te zijn, in de stad waar de familie van zijn geliefde woont. Scheelt hem heel wat vlieguren per maand namelijk. Bij een club met een begroting van 530 miljoen zullen die prijzen er ook vast wel komen, mogen we toch wel voorzichtig aannemen?
Met Ajax, financieel-economisch ook een reus in eigen land ten opzichte van de rest, lukte het echter in drieënhalf seizoen tijd toch niet om kampioen te worden. In 2008 en 2009 waren de Amsterdammers veel te wisselvallig en in 2010 kwam een magistrale eindsprint, vooral geïnspireerd door de doelpuntenvraatzucht van de Zuid-Amerikaan, net te laat. Een seizoen later stond Ajax halverwege op een dusdanige achterstand dat niemand meer in een kampioenschap geloofde. Samen met een schorsing van zeven duels wegens het bijten van PSV’er Otman Bakkal heeft dat ongetwijfeld de doorslag gegeven om in de winterstop voor Liverpool te kiezen. Hoongelach was Suarez’ deel toen de titel alsnog werd binnengesleept op de laatste speeldag.
Ook met Liverpool, voor het laatst laureaat in 1990 (!), nog voor de oprichting van het commerciële circus genaamd Premier League, kwam het in drieënhalf seizoen tijd niet van een titel. Vorig seizoen had men ‘m voor het grijpen, maar was het misschien de onervarenheid in het kunnen omgaan met kampioensstress dat de Reds uiteindelijk toch achter het net visten. Maar Suarez, die net als bij Ajax een exponentieel groeiende doelpuntencurve produceerde, kan hiervoor onmogelijk blaam treffen. Zeker gezien de huidige prestaties van het verder intact gebleven elftal mag je stellen dat het mede aan de straatvechter te danken was dat Liverpool überhaupt al om de titel meestreed.
In de jacht om zijn imago van winnaar-zonder-prijzen van zich af te schudden treft Suarez vanavond dus Ajax. Zijn oude club, zijn oude ploeg, zijn oude stadion, zijn oude fans. Waar Barcelona en hij wellicht een enorme dreun zullen uitdelen, om de nare smaak van de voorbije twee wedstrijden weg te spoelen. Maar waar Ajax misschien wel weer, zij het met een ultra-kleine kans, in staat is tot een stunt à la vorig seizoen. Wat het resultaat echter ook moge zijn: Luis Suarez blijft altijd een winnaar. Al is het zonder prijzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten