Foto: Mingo Hagen
Beste Wouter,
Ik vind dat we Sven Kramer vanaf nu levenslang uit de buurt van schaatsovalen moeten houden en hem elke winter een elektronische enkelband moeten omdoen. Nu de Sven der Svennen officieel de allergrootste schaatser aller tijden is wordt het tijd om de sport weer interessant te maken. Dat lukt alleen als Kramer buitenspel wordt gezet.
Ik zal mijn intro iets nuanceren. We schrijven zondagmiddag rond 13.00. Een blik op het tussenklassement van het Europees kampioenschap All Round schaatsen leert ons twee dingen. Ten eerste zien we dat, alle ideeën en voorstellen ten spijt, het grootste probleem van de schaatssport nog altijd het gebrek aan voldoende internationale aanwas is. Een zeker Martin Hanggi mocht op schoolreisje naar Tsjeljabinsk op kosten van de Zwitserse Schaatsbond. De enige voorwaarde was dat hij in rood-wit-zwart pak zou verschijnen bij de ijsbaan. Dat hij zich daar tijdens drie afstanden voor lul moest laten zetten en na, let op, opgeteld zeven schaatskilometers een achterstand van maar liefst drie minuten op de klassementsleider had, dat had niemand hem erbij verteld. We hebben het hier dan over de nummer 21 van Europa.
De tweede les is een stuk interessanter. Wat mij betreft is de komst van echte snelle mannen als Koen Verweij, Dennis Yuskov en Jan Szymanski in zoverre een verbetering voor de schaatsmeerkamp dat het in ieder geval na drie afstanden nog lijkt alsof er enige spanning heerst in het toernooi. Hoewel iedere semi-schaatskenner wel in kon schatten dat een gat van elf seconden en negenenzeventig honderdsten op de, waarschijnlijk, uittredend wereldkampioen Verweij de GOAT (Greatest Of All Time) van de schaatssport nauwelijks angst inboezemde. En zo geschiedde. Kramer bond zijn klapnoren onder, deelde een paar flinke klappen uit aan een Noor, Sverre Lunde Pedersen op volle kracht is nog altijd een halve baan slechter dan Kramer, en we zagen hem pas weer terug toen de gouden medaille werd omgehangen.
Sven Kramer was bij zijn intreden in het profpeloton al voorbestemd om zijn plek op de Mount Rushmore van het schaatsen te claimen, naast mannen als Rintje Ritsma, Eric Heiden en Clas Thunberg. Nu het na zijn zevende Europese titel eindelijk zover is, Sven Kramer had al de meeste wereldtitels (zes), zou de schaatswereld eigenlijk beter af zijn als hij de sport verder laat voor wat het is. Zolang Kramer in deze vorm verkeert, en waarom zou de 28-jarige Fries dat niet nog drie tot vijf jaar kunnen volhouden, blijft de schaatssport verstoken van enige spanning. In een ideale wereld zou er een spelregel in elke sport moeten worden opgenomen waarin op het moment dat iemand een dergelijk record vestigt, denk ook aan types als Michael Schumacher, Lance Armstrong en Roger Federer, de atleet verboden wordt om zijn dynastie nog verder uit te bouwen. Bedenk je bijvoorbeeld dat Roger Federer op dezelfde dag gisteren zijn duizendste (1000) wedstrijdzege boekte.
Nu kunnen we natuurlijk onmogelijk Sven Kramer iverbieden wedstrijden te winnen en de sportman in hem zal door deze zege juist alleen maar verder worden aangewakkerd. Kijk niet gek op als Kramer een poging zal doen om het tiental titels te volmaken. Hoewel het de schaatslol van mij en vele anderen ontneemt is daar natuurlijk ook iets voor te zeggen. Ik zou zelf waarschinlijk ook willen weten hoe ver ik kon gaan als ik over dergelijk atletisch vermogen beschikte. Misschien moeten we onze hoop maar vestigen op de gemengde trainingskampen van zijn schaats- en wielerploeg Jumbo/Lotto. Misschien dat Wilco Kelderman en Robert Gesink hem eens een paar flinke draaien om de oren moeten geven op een lekker lopend klimmetje. Waarbij Sven zover over de limiet wordt geduwd dat het stoom hem uit de oren komt en hij bij thuiskomst tegen zijn Naomi briest: "bekijk het maar met schaatsen, ik word wielrenner."
Ik hoor vrijdag weer van je!
Lionel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten