zaterdag 17 januari 2015

Staat de ware Juan Martin Del Potro eindelijk op?

Foto: Yann Caradec/Flickr

*Een dag na verschijning van dit artikel trok De Potro zich terug voor de Australian Open*

Hij was de enige man die tussen Australian Open van 2005, Marat Safin, en die van 2014 (Stanislas Wawrinka), een grand slam titel van de Big Four wist af te snoepen. Het is anderzijds ook nog altijd het grootste wapenfeit van de glazen man van het mannentennis. In Melbourne wil hij, zoals zovaak, een nieuw aan zijn loopbaan geven. Laat Juan Martin Del Potro (ATP: 338) eindelijk zijn echte gezicht zien?

De voorbije tennisjaargang was er één van hinken op twee gedachten. Met niet één maar twee grand slam titels die niet naar de Big Four gingen kwam er een definitief einde aan misschien wel de meest indrukwekkende reeks in de moderne sportgeschiedenis. Onder aanvoering van Roger Federer, maar vooral ook door Novak Djokovic, Rafael Nadal en Andy Murray werden alle grote en middelgrote toernooien als weerloze prooien verslonden.

Tegelijk met de opkomst van die laatste man, Murray, kwam ook een jonge Argentijn zijn neus aan het venster steken. Het duo, dat beide in 2005 als tieners in het profcircuit bereikte in de nazomer van 2009 eindelijk de top, Murray klom naar de tweede plaats op de wereldranglijst terwijl Del Potro, als eerste een grand slam titel voor zich opeiste. En wat voor één, Del Potro maakte onderweg gehakt van zowel Nadal als Federer, op dat moment een unicum, nooit won een speler van de twee grootmeesters in hetzelfde toernooi. Zijn naan was gevestigd en Del Potro sloot het jaar af in stijl, tijdens de ATP World Tour Finals reikte hij tot de finale.

Del Potro, generatiegenoot van bijvoorbeeld Robin Haase waar hij in het jeugdcircuit meermaals van verloor, had al eerder zijn grote doorbraak kunnen beleven. Hij sluit 2007, alweer zijn derde profjaar, af in de top 50. Met zijn negentien jaar is hij de jongste speler bij in de hoogste regionen. Hij stoot echter niet direct door, blessures houden hem aan het begin van 2008 aan de kant. De tweede helft van het jaar gaat het echter beter. Na een halve finale op de Ordina Open in Nederland wint hij in Stuttgart zijn eerste titel. In de direct daarop volgende week haalt hij ook de finale in Kitzühel, waar hij opnieuw als winnaar van de baan stapt.

De Toren van Tandil zoals zijn bijnaam luidt, is los. In Los Angeles verslaat hij thuisfavoriet Andy Roddick voor zijn derde titel op rij. Ook in Washington claimt hij de titel. Met vier opeenvolgende toernooizeges op rij gaat de jonge Argentijn voor velen als favoriet de US Open in. New York blijkt echter het eindstation, na een imponerende reeks van 23 zeges verliest Del Potro van Murray in de kwartfinale. Vermoeidheid maakt zich meester van de Argentijn en hij zet geen resultaten meer neer. Dat doet hij wel in 2009, nog altijd zijn beste jaar. Direct vanaf het eerste moment is deelt hij de lakens uit met een toernooizege in Auckland. Het zal uiteindelijk leiden tot de historische US Open zege tegen vijfvoudig titelverdediger Federer.

De man van glas



Na de finale van de US Open is het over met het fenomeen. Del Potro ontpopt zich tot de Arjen Robben van de tennissport. Een week later al verliest hij in Tokyo van de onbekende Edouard Roger-Vasselin, een speler zonder grote carrière. In zijn volgende twee wedstrijden, in Shanghai en in Parijs, geeft hij op met spierblessures. De twintigjarige mag dankzij een goed slottoernooi, de ATP Finals, zichzelf toch nog tot jongste speler in de mondiale top tien kronen.

Hij bereikt begin 2010 zelfs de top vijf om na zijn vierde plek op 11 januari vijf jaar lang alleen maar verder weg te zakken. Een hardnekkige polsblessure (die hij na maanden uiteindelijk toch laat opereren) laat hem bijna het gehele seizoen mislopen. Hoewel hij bij zijn terugkeer in 2011 wel twee toernooien wint scheurt hij een spier in zijn buik, hetgeen hem opnieuw een maand kost. Hij speelt de tweede helft van 2011 zonder uitzonderlijke resultaten uit maar eindigt het jaar nog wel als nummer 11 van de ATP Ranking. Zoals hij ook in 2012 bijna geruisloos speelt. Het is des te opvallender dat Del Potro, één keer zijn echte niveau haalt. Op de Olympische spelen behaalt hij brons na verlies in een marathon partij van meer dan vier uur tegen Roger Federer en winst op Novak Djokovic.

Het is inmiddels 2013 als de reus uit Argentinië (Del Potro is 1.98) weer zijn niveau van 2009 terugvindt. Hij verliest dat jaar slechts zestien wedstrijden en keert zelfs terug in de top vijf. Maar met zijn terugkeer in de top en de langverwachte aansluiting bij de Big Four keert ook een ander fenomeen terug. Del Potro krijgt opnieuw last van zijn pols. De Argentijn laat zich opnieuw opereren en mist wederom een heel tennisseizoen.

In Australië staat hij eens te meer voor de opdracht zijn loopbaan nieuw leven in te blazen. Waar de top vier, het selecte groepje waarvan men dacht dat Del Potro erbij aan kon sluiten, de ene toernooizege na de andere boekte en ook spelers als David Ferrer en Tomas Berdych regelmatig aan de top bleven zat de Argentijn vooral aan de kant. Dat hij precies in het jaar waarin de grote vier eindelijk te verslaan bleken opnieuw verstek moest laten gaan is extra zuur. Een speler als Marin Cilic, zelf ook vaak geblesseerd afhakend, wordt al sinds zijn jeugdjaren stelselmatig door Del Potro uit toernooien gespeeld. Dat juist de Kroaat vorig jaar op 'zijn' US Open de winst pakte geeft aan waar hij op dit moment staat. Zoals ook plek 338 op de wereldranglijst veel prijsgeeft.

Bij zijn rentree in Sydney vorige week won hij twee duels. Op de persconferentie na afloop liet Del Potro zich ontvallen klaar te zijn om spelers als Federer en Djokovic aan te kunnen. Het zijn grote woorden van een man met pas één grand slam titel aan zijn zegekar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten