Van alle (semi-)klassiekers die in Vlaanderen, Noord-Frankrijk en Zeeland over de kasseien worden gereden is er geen enkele zo geschikt voor de sprinters als de Scheldeprijs. Spraken we in onze voorbeschouwing nog de hoop op een massasprint in de Ronde van Vlaanderen uit, in de Scheldeprijs is dit nagenoeg een zekerheid. Een blik op de erelijst zegt genoeg: driemaal Marcel Kittel, Mark Cavendish, Tyler Farrar, Alessandro Petacchi, nog tweemaal Cavendish en Tom Boonen. Negen sprintzeges op rij, onderbroken door Thorwald Veneberg in 2005, om daarvoor nog eens zeven sprints op rij te tellen.
Nederlanders in de Scheldeprijs
De Scheldeprijs ligt de Nederlanders van oudsher goed. Zo zijn Henri Moerenhout (tweede in 1922) en Marinus Valentijn (derde in 1926) nagenoeg de enige buitenlandse renners die de door Vlamingen bevolkte vooroorlogse erepodia mogen beklimmen. Hans Dekkers is in 1953 (na een Franse zege in de allereerste editie) pas de tweede niet-Belg die de koers weet te winnen. Ad Wijnands, Adrie van der Peol, Jean-Paul van Poppel (tweemaal), John Talen, Servais Knaven, Jeroen Blijlevens en Thorwald Veneberg, allen winnen ze. De afgelopen drie seizoenen stonden er ook Nederlanders op het podium. Achtereenvolgens Theo Bos, Barry Markus en Danny van Poppel werden derde.
Vooral die laatste verdient dit jaar de aandacht. De Scheldeprijs 2015 betekent namelijk een uitgelezen kans voor de jongste Van Poppel om zijn rekening als (semi-)klassiekerwinnaar te openen. Zijn goede resultaat in 2014 brengt namelijk een psychologisch voordeel met zich mee. Wie in een bepaalde goed presteert in de lente van zijn loopbaan kan ervan uitgaan dat hij een carrière lang een goede band zal houden met diezelfde wedstrijd.
De logische ontwikkeling van Van Poppel
Na zijn veel bejubelde debuut als tiener in de Tour de France van 2013 werd Van Poppel een toekomst vol grootse daden toegedicht. Het sprintwonder was de veelwinnaar in wording waar Nederland zo vurig naar verlangt. Een renner die jaarlijks meerdere dagzeges in de Tour de France kan pakken. Een renner ook die zich kan meten met de groten in sprintklassiekers als HEW Cyclassics, Paris-Tours, Milaan-San Remo en de Scheldeprijs. Dat hij ook nog eens direct derde werd in de eerste massasprint van die Tour deed het heilige vuur van de volgers alleen maar feller branden.
Sinds die zomer van 2013 werkt Van Poppel gestaag aan zijn ontwikkeling als renner. Zo won hij in maart 2014 zijn eerste grote wedstrijd, de eerste etappe in de Driedaagse van West-Vlaanderen. Om opvallend genoeg exact een jaar later (en dus in de tweede etappe) exact hetzelfde te doen, over psychologisch voordeel gesproken. Tussen die twee zeges zat ook nog eens een etappe-overwinning in de Ronde van Luxemburg in. Driemaal sprintwinst nog voor je officieel volwassen bent als renner, geen geringe prestatie.
Sterker nog, wie kijkt naar het carrièreverloop van zijn grote concurrenten in de massa-aankomsten leert dat slechts Mark Cavendish, nota bene in de Scheldeprijs, en Peter Sagan vergelijkbare uitslagen wisten te boeken toen zij 21 jaar oud waren. Twee van de meest gevierde sprintkanonnen, Marcel Kittel en Alexander Kristoff, reden zelfs nog u23-wedstrijden. Cavendish en Kittel, beide drievoudig winnaar, laten de Scheldeprijs overigens voor wat het is dit jaar.
Kanshebbers
Wil Van Poppel een kans maken op de overwinning dan zal hij af moeten rekenen met twee renners in grootse vorm. Alexander Kristoff mocht maar liefst vier overwinningen op zijn palmares bijschrijven vorige week. Zijn winst in de Ronde van Vlaanderen betekende bovendien al het tweede monument op zijn erelijst. Kort achter hem werd Sagan vierde. Een deel van de volgers meende dat het net naast het podium grijpen te wijten was aan een inschattingsfout en niet aan zijn vorm.
Bovendien dient Van Poppel rekening te houden met die twee andere Nederlandse podiumklanten van de afgelopen edities. Zowel Barry Markus als Theo Bos zijn door hun ploegen opgesteld. Dat is ook niet zo vreemd, De erelijst telt vele renners die meer dan eens op de ereplaatsen eindigden. Naast dit drietal is ook Moreno Hofland te bewonderen, het gehele bovenstaande verhaal kan bijna één-op-één gekopieerd worden voor Hofland, ook hij lijkt klaar voor zijn eerste grote eendagszege. Bovendien moet na negen sprints ook rekening gehouden worden met een scenario waarbij de vluchters wel uit de greep van het peloton blijven. In dat geval zijn bijvoorbeeld Niki Terpstra en Lars Boom, beide al weken goed op dreef in Vlaanderen, voorname kanshebbers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten