Romantiek, geen sport waar het een grotere stempel drukt dan in het wielrennen. De Coppi's, Merckxen en Anquetils, en vooral de verhalen over hun bovenmenselijke prestaties, zijn nooit ver weg als het peloton over de internationale wegen raast. Renners die een andere nationaliteit hebben dan die van de traditionele top vijf landen (België, Frankrijk, Italië, Nederland en Spanje) worden nog immer als exoten bestempeld.
Zo ook de Noren. Een wereldtitel van Thor Hushovd in 2010 en meer dan een handvol klassieker- en etappezeges in grote rondes van diezelfde Hushovd, Edvald Boasson Hagen en Alexander Kristoff ten spijt. Ook wegbereiders Kurt Asle Arvesen en Steffen Kjaergard mogen niet worden vergeten. Wie realistisch naar de afgelopen vijftien jaar kijkt kan echter niet anders dan concluderen dat de Noren zich in de top van de wielersport hebben genesteld.
Tour of Norway
Wat is een wielerland zonder eigen klassieker en zonder eigen etappekoers? De afgelopen jaren werd dan ook in recordtempo een aantal nieuwe parcoursen in het land van de fjorden uitgezet. Zo staat sinds 2011 de eendagswedstrijd Hadeland GP op de kalender.Deze wedstrijd vormt een tweeluik met de Ringerike GP die weliswaar al sinds 1975 bestaat maar in 2011 werd omgevormd van etappekoers naar eendagswedstijd. Dat zorgde ervoor dat er ruimte ontstond voor nieuwe etappewedstrijden zoals Tour des Fjords (2013, opvolger van Rogaland GP) en de Artic Tour of Norway (2013) en vooral de Tour of Norway. Allen zijn dan ook een vast onderdeel van de Continentale kalender.
Met name die laatste is momenteel interessant om te volgen. Net als in 2014 wordt ook dit jaar namelijk in teams van zes gestreden. De romantici zullen het verschrikkelijk vinden, verandering is nimmer gewenst. Toch is de kans groot dat het format snel aan populariteit zal winnen. De eenentwintig World Tour, Pro Continental en Continentalformaties brengen dus gezamenlijk slechts 126 man op de Noorse wegen. Dit is een derde minder dan in de grote wedstrijden van de World Tour. Het is vooral ook een ontwikkeling die steeds vaker te zien is, zo zagen we eerder dit jaar de Maleisische Tour de Langkawi met zestallen worden beslecht en zal ook de Prudential Ride London in augustus met vijfentwintig teams van zes renners van start gaan.
Redding in meerdere opzichten
De wens om de omvang van de ploegen terug te brengen is niet nieuw. Al enkele jaren meent men dat het wielrennen beter af is met minder renners op de weg, dan wel met een grotere diversiteit aan ploegen. Doping, de komst van de oortjes en andere technieken maar ook valpartijen zijn grote valkuilen gebleken waar de sport maar met moeite uit weet te klimmen. Velen zien in de zestallen de touwladder waar men zo naar op zoek is. Minder renners staat gelijk aan minder valpartijen. Kleinere ploegen staat gelijk aan minder controle. Een kleiner peloton staat gelijk aan grotere winstkansen staat gelijk aan minder noodzaak tot drogeren.
En dan is er nog een sluimerend probleem. Startlijsten zijn ook niet meer wat ze ooit geweest zijn. In onze voorbeschouwing op de (later afgelaste) Rund um den Finanzplatz, spraken we al over dit probleem. De komst van de World Tour heeft de grootste wedstrijden die niet in de hoogste afdeling zijn opgenomen geen goed gedaan. Wie wil nu nog naar bijvoorbeeld Noorwegen komen als de punten te verdelen zijn in de Giro, de Tour, Zwitserland of zelfs in Australië? Ook hier kan de verplichting voortaan niet acht of negen maar nog maximaal zes werknemers aan de start te brengen per ploeg een oplossing zijn. Minder startplekken per koers staat gelijk aan meer diversiteit in de kalenders van de individuele renners. De toekomst van het wielrennen ligt de komende week op de Noorse wegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten