Hij ging nog iets dieper zitten, zijn ellebogen drukte hij nog iets verder naar buiten. Hij had nog meer dan genoeg kracht en concentratie over om eens ferm door te trekken tot over de streep. En pas daarna het zegegebaar. Het verhaaltje was alweer uit.
Dat viel toch wel even tegen. Maandenlang dagdroomde de sportwereld van de ultieme wielerconfrontatie. Froome versus Contador versus Nibali versus Quintana versus Pinot. En na één berg was het allemaal al voorbij. Één schamel keertje uit het zadel en alle grootmeesters werden terug de schoolbanken in gedrukt. Een man in een Equipe-geel tenue gaf een gastcollege. In de lesboeken waren vele scenario's beschreven, maar deze zat er nimmer bij.
Sinds Chris Froome de spotlights heeft gevonden, in zijn tijd bij Barloworld keek niemand naar hem om, is al het lelijke aan de Keniaan een dankbaar, nee, zelfs het enige, gespreksonderwerp. Wordt zijn rijden besproken dan kun je erop rekenen dat ergens tijdens het gesprek de slogan der wielerromantici wordt geroepen: 'het ziet er gewoon niet uit.' Zijn molentje is te klein, zijn vetpercentage te laag, evenals de stand van zijn hoofd, hij slingert over de weg en over zijn fietshouding in zijn algemeenheid is het helemaal beter maar te zwijgen.
Ondanks al die optische gebreken lijkt hij toch opnieuw La Grande Boucle te gaan winnen. Anders dan zijn onbeholpen houding zou doen vermoeden is Froome namelijk misschien wel één van de beste renners die ooit over de Franse wegen durfde te razen. Wordt hij in gang geschoten door een Australische vuurpijl die hij twee tot drie keer per ronde kan doen ontbranden dan is hij niet meer te houden. Het werd al duidelijk in 2013, het bleek gisteren opnieuw. Één berg was genoeg om de ultieme confrontatie beslechten. Het nieuwe lespakket is geschreven, Christopher Froome is de grootste van allemaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten