De Tour de France heeft is de eenentwintigste eeuw ontwikkeld tot een wedstrijd die een dermate hoge tol eist, dat een tweede grote prestatie in één en hetzelfde jaar nagenoeg is uitgesloten. Alberto Contador ging 2015 in met de droom de klassieke dubbelslag te slaan, eerst de Giro d'Italia winnen, daarna de Tour. Slag één wist hij te slaan, alleen maar om te ontdekken dat hij niet genoeg lucht overhad voor slag twee. Sterker nog, in de laatste twintig jaar kan bijna niemand die de Tour wist te winnen nog een vuist maken in andere wedstrijden van de buitencategorie. Slechts de dubbel van Marco Pantani in 1998 en de Tour de France met Olympische tijdrit van Bradley Wiggins in 2012 zijn geldige prestaties.
Waarom is deze zegereeks onwaarschijnlijk?
Het wereldkampioenschap en de Tour de France in één jaar winnen is slechts weinigen gegeven. Vier renners in de geschiedenis van de sport wisten zowel de grootste etappekoers als de grootste eendagswedstrijd die een wielerseizoen kent in hetzelfde jaar te winnen. Slechts één renner wist de Tour te combineren met Olympisch goud, Bradley Wiggins won in zijn thuisland de tijdrit nadat hij een maand eerder de Tour won.
Interessanter nog is het gegeven dat nog nooit een renner de Olympische dubbelslag wist te slaan. Slechts Jan Ullrich in 2000 (goud op de weg, zilver tegen de klok) en Fabian Cancellara in 2008 (goud tegen de klok, zilver op de weg) wisten een dubbele top-drie-klassering te bewerkstelligen. Ullrich wist ook nog eens als tweede in Parijs aan te komen voordat hij naar Sydney afreisde.
De conclusie is dus dat alleen één renner, in de piekjaren van het EPO-tijdperk, in de buurt is gekomen van de door Froome uitgesproken wens. Steeds vaker blijkt dat meerdere pieken in topvorm binnen een kort tijdsbestek (minder dan drie maanden) nagenoeg onmogelijk is geworden. Tel daar ook nog eens bij op dat specialiseren in het wielrennen steeds meer gemeengoed wordt en Froome drie specialismen binnen twee maanden naar zijn hand wil zetten.
Tot slot nog een interessant feit. Wie weet hoeveel eendagswedstrijden Chris Froome in zijn professionel carrière won? Juist, nul.
Op pagina 2 een combinatie van 'tours' die onmogelijk wordt geacht.
Tour de France en World Tour in hetzelfde jaar winnen
Het winnen van de Tour de France is de grote droom van het merendeel van het peloton, uitgezonderd een aantal Giro-minnende Italianen en Flandriens. Het is daarom opvallend dat het winnen van de Tour de France, alsmede ook één van de twee andere grote rondes, pas één keer in de geschiedenis geleid heeft tot eindwinst in de Champions League van het wielrennen, de UCI ProTour of UCI World Tour.
Slechts Alberto Contador mocht zich in 2009 als winnaar van de Tour de France aan het eind van het seizoen winnaar van het eindklassement van de, toen nog, ProTour noemen. Toch lag die zege in Frankrijk niet aan de basis van zijn ProTour-kampioenschap, want wat wil het geval, in 2009 telden de grote rondes niet mee. Slechts een handvol klassiekers en kleine etappewedstrijden werden aangewend om te bepalen wie zich de meest constante renner van het jaar mocht noemen.
Waarom is deze zegereeks onwaarschijnlijk?
De Tour de France vergt dermate veel van een renner dat andere doelen stellen in hetzelfde seizoen nauwelijks zin heeft. De World Tour daarentegen blijft een prijs voor constant presteren. Dit conflicteert. Zo won Tourwinnaar van 2015 Chris Froome, slechts één andere wedstrijd op het hoogste niveau, het Critérium du Dauphíne. Vincenzo Nibali won naast de Ronde van Frankrijk zelfs geen enkele WT-race. Froome leverde een topprestatie door in de aanloop naar zijn Tourzege van 2013 zowel de Dauphíne als de Ronde van Romandië te pakken en zijn voorganger Bradley Wiggins deed daar een schepje bovenop door ook nog Parijs-Nice aan het rijtje toe te voegen.
Het is opvallend dat het nog nimmer is voorgekomen dat na een Tour de France de winnaar nog een wedstrijd op het hoogste niveau won in hetzelfde jaar. Zowel in de ProTour-tijd als in het World-Tourtijdperk is dit niet voorgekomen. Het is daarom niet vreemd dat de Spanjaarden vaak aan de haal gaan met de eindzege. Voor de Spaanse ridders van de stalen ros ligt een piek vroeg in het seizoen, met wedstrijden als de Ronde van Het Baskenland en de Ronde van Catalonië, waar bijvoorbeeld de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik mooi tussenin geklemd zitten. Een tweede piek volgt in augustus als achtereenvolgens de Clasica San Sebastian en de Vuelta a España volgen.
Beste kans: Vincenzo Nibali
Van alle prominente ronderenners in de wielerwereld heeft Nibali in zijn carrière de meeste affiniteit met eendagskoersen getoond. Al wordt dit wel mede ingegeven door het feit dat Joaquim Rodriguez en Alejandro Valverde onmogelijk het eeuwige leven kunnen hebben. De late dertigers moeten vroeger of later hun meerdere gaan erkennen in de nieuwe generatie. Van die nieuwe generatie hebben pas twee renners, zij het heel voorzichtig, hun neus aan het venster gedrukt waar het gaat om constant presteren. Rigoberto Uran en Thibaut Pinot waren in verschillende wedstrijden op verschillende momenten van het seizoen in podiumvorm. Daarentegen betrof het voor beide renners ook piekmomenten in verschillende seizoenen.
Op pagina 3 volgt een onmogelijke Belgische dubbelslag.
Belgische dubbelslag 'Vlaanderen' en 'Luik'
Het winnen van de Belgische dubbel is misschien nog wel uitzonderlijker dan het winnen van de 'Vlaamse dubbel' (Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix) of de 'Waalse triple' (Luik-Bastenaken-Luik, Waalse Pijl en Amstel Gold Race). Sterker nog, hij is het moderne wielrennen als onmogelijk te beschouwen. De Belgische dubbel in de eendagskoersen is vergelijkbaar met de onmogelijkheid die is ontstaan in de Giro/Tour-dubbelslag.
Léon Devos, Rene Vermandel, Alfons Schepers, Rik van Looy, Walter Grodefroot, Roger De Vlaeminck, Adri van der Poel, Moreno Argentin en Michele Bartoli. Allen wisten ze beide wedstrijden tenminste eenmaal te winnen in hun loopbaan. Slechts één man kan boven alle partijen staan. Eddy Merckx. Om zijn grootsheid kracht bij te zetten bewerkstelligde hij deze dubbel tweemaal, in 1969 en 1975.
Waarom is deze zegereeks onwaarschijnlijk?
Zoals eerder al meerdere malen is gezegd, wielrennen is steeds meer een sport van specialiseren geworden. Je bent goed in de grote rondes of in de klassiekers. Je bent een klimmer of een sprinter. Je kan goed over de kasseien of je verteert het heuvelwerk beter dan anderen. Wat je kracht ook is, je zal altijd elders iets moeten laten liggen.
Het is ook om die reden dat winnaars van Vlaanderen een heel ander traject doorlopen dan winnaars in Luik. Als we de twee kampioenen van 2015 vergelijken, dan zien we Alexander Kristoff op weg naar 'Vlaanderen' Qatar, Oman, Omloop Het Nieuwsblad, Kuurne-Brussel-Kuurne, Parijs-Nice, Milaan-San Remo, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem en de Driedaagse De Panne-Koksijde aandoen. Alejandro Valverder, de grote man in Luik, kruiste onderweg slechts driemaal de degens met de Noor, in Qatar, Oman en San Remo. Verder koos hij voor een handvol Spaanse en Italiaanse koersen en de Amstel Gold Race en de Waalse Pijl als opmaat naar zijn winst in de buitenwijken van Luik.
Beste kans: Michal Kwiatkowski of Peter Sagan
De laatste jaren steekt een nieuw soort renner de kop op. Al is dit eigenlijk beter te omschrijven als een terugkeer van de oude klassieke renner. De allrounder wint terrein en de laatste twee wereldkampioenen belichamen dit het best. Zowel Michal Kwiatkowski als Peter Sagan kunnen meer dan de gemiddelde renner.
Zo won Kwiatkowski dit jaar de Amstel Gold Race, die andere grote heuvel klassieker. Twee weken eerder werd hij vierde in de sprint van de kopgroep in kasseienkoers Dwars door Vlaanderen. Vorig jaar werd hij derde in Luik-Bastenaken-Luik. Ook was hij al eens de sterkste op de uitgehakte stenen van de Strade Bianche in 2014. Het is daar waar Peter Sagan hem niet bij kon houden en tweede werd. Sagan werd ook al eens derde in Gent-Wevelgem en won hij de E3 Prijs Harelbeke.
Op pagina 4 een uitzonderlijke cyclus die pas eenmaal werd volbracht.
Alle monumenten in een loopbaan winnen
Het winnen van een grote klassieker is niet iedereen gegeven. Nog minder renners mochten zich meerdere malen de winnaar noemen van wedstrijden die tot de vijf monumenten behoren: Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en Ronde van Lombardije. Slechts enkele wielerprofs wisten die overwinningen te verdelen over meerdere wedstrijden. Het winnen van dit vijftal koersen is van een extreme zeldzaamheid. Slechts drie Belgen wisten dit uniek kwintet bijeen te fietsen in hun loopbaan: Rik van Looy, Eddy Merckx en Roger de Vlaemink. Merckx en De Vlaemink waren ook nog eens de grootste klassiekerrenners aller tijden. Achter hen staat een vijftal (onder meer Nederlander Hennie Kuiper) dat tot vier overwinningen en een podiumplaats in de vijfde reikte.
http://www.sportpreview.nl/analyse-welke-renner-kan-de-vijf-wielermonumenten-winnen/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten