dinsdag 23 september 2014

De tien beste tijdrijders aller tijden

Na de ploegen bij de mannen en dames, de meisjes, de beloften, de junioren en de dames is het morgen de beurt aan de mannen om te strijden om de tijdrittitel. Het mag geen verrassing heten dat Tony 'Der Panzerwagen' Martin de torenhoge favoriet is om zijn regenboogtrui voor de derde keer op rij te verdedigen.

Omdat het verloop al vast ligt, alle deelnemers rijden één voor één twee ronden over het parcours, en de titelkandidaat zo overduidelijk is, is het niet gemakkelijk een interessante voorbeschouwing te schrijven. Daarom vergelijken we niet alleen de deelnemers van dit jaar maar kijken we ook hoe Tony Martin zich verhoudt tot negen tijdritgrootheden in het verleden. Is Tony Martin de grootste kampioen tegen de klok aller tijden?

Ponferrada



In Ponferrada moet de Duitser afrekenen met de Olympisch kampioen op de tijdrit Bradley Wiggins. De oud-Tourwinnaar versloeg op het Parcours in Londen Tony Martin en is één van de weinigen die dat kan zeggen. Wie ook van de Duitser heeft weten te winnen is Adriano Malori. De Italiaan in Spaanse dienst, hij koerst voor Movistar, versloeg Martin vroeg in het seizoen in Tirreno-Adriatico. Malori eindigde ook voor Martin in de Ronde van de Algarve. Daar werd het duo echter weer verslagen door Michal Kwiatkowski. De Pool staat morgen echter niet aan de start.

Wie wel aan de start staat is Tom Dumoulin. De Nederlandse troef wil de eerste landgenoot worden sinds Stef Clement in 2007 die op het podium van het WK tijdrijden eindigt. De Limburger eindigde dit jaar steevast bij de eerste twee als het parcours vlak was en wist in een klimtijdrit in de Ronde van het Baskenland ook knap vijfde te worden. De grote plaaggeest van Dumoulin dit jaar heet Tony Martin. De wereldkampioen versloeg onze landgenoot in De Tour de France, de Ronde van Zwitserland, De Ronde van België, de Ronde van het Baskenland en Tirreno-Adriatico. Winst voor Dumoulin in Ponferrada zou derhalve een stunt zijn.

In het huidige deelnemersveld steekt het Duitse krachtmens dus met kop en schouders boven de concurrentie uit. Maar hoe verhoudt hij zich tot de groten uit de geschiedenis?


10. Michael Rogers



Je verwacht dat een renner die drie keer de wereldtitel tijdrijden veroverde hoger op de lijst van beste tijdrijders aller tijden staat. Dit is echter, zoals voetbaltrainer Co Adriaanse dat ooit noemde, scorebordjournalistiek. Michael Rogers was wereldkampioen tegen de klok tegen wil en dank.

Michael Rogers

De periode tussen 1994 en 2010 staat vol met doorgestreepte uitslagen. Één van die strepen staat door de naam David Millar op het wk van 2003. Rogers kreeg die titel toegewezen en won daarna twee keer op eigen kracht. Alleen deed hij dat zonder concurrentie van diezelfde Millar die op dat moment een EPO-schorsing uitzat.

Wat nog zwaarder weegt dan het gebrek aan concurrentie op het wereldkampioenschap is dat Rogers nog nooit in zijn carrière, die inmiddels veertien jaar duurt, nooit een tijdrit in één van de drie grote rondes won. De conclusie die je daaruit kunt trekken is dat Rogers zich goed op kan laden voor een krachtsinspanning van ongeveer een uur maar dat hij dat alleen kan als hij zich er volledig op kan focussen.


9. Chris Boardman



De Brit Boardman dankt zijn bijnaam aan de specifieke tijdrit die hem het best lag: Mister Prologue. De korte tijdrit was dan ook het domein van de voormalig baanrenner. Tussen 1993 en 2000 werd hij zelden verslagen.

Boardman was echter ook een ster op de lange tijdrit. Hij was bijvoorbeeld in 1994 de allereerste wereldkampioen op de discipline. Bovendien won hij twee keer de vermaarde tijdritwedstrijd Chrono de Nations, in 1993 en 1998. Hij won ook twee keer de inmiddels ter ziele gegane Grand Prix Eddy Merckx, toen die wedstrijd nog een individuele tijdrit was, in '93 en '96.

Boardman was ook bedreven in andere disciplines van de race tegen de klok. Zo brak hij drie keer het werelduurrecord, de laatste keer was zijn laatste daad als wielrenner in oktober 2000. Ook was Boardman een gevaarlijke klant op de koppeltijdrit. Met partners als bijvoorbeeld de Duitser Jens Voigt won hij wedstrijden als GP Breitling, Duo Normand en LuK Challenge Chrono. Bovendien brak hij records waar tegenwoordig geen aandacht meer aan wordt besteed zoals het Brits record op de vijfentwintig mijl en het Brits record op de honderd kilometer ploegentijdrit.


8. Serhyi Honchar



Honchar was een fenomeen op de tijdrit. De Oekraïner stond bekend om de veel te grote versnelling die hij al schokschouderend rond trapte. Omdat de souplesse van Lance Armstrong in opkomst was zeiden kenners iedere race tegen de klok opnieuw dat de tijd van Honchar voorbij was. Dat bleek echter tot 2006 niet de realiteit.

Honchar won maar liefst zeven tijdritten in de grote rondes. Vijfmaal was hij de beste in de Giro d'Italia, tweemaal in de Tour de France. Hij stond bovendien ook op alle treden van het podium tijdens het wereldkmapioenschap, tweede in 1997, derde in 1998 en wereldkampioen in 2000.




7. Jan Ullrich



Ullrich werd twee keer wereldkampioen tijdrijden en won in 2000 ook Olympisch zilver op de tijdrit in Sydney. Bovendien won hij races tegen de klok in alle drie de grote rondes (hoewel die in de Giro d'Italia hem weer ontnomen is door de UCI) en de Ronde van Zwitserland.

Jan Ullrich

Dat Ullrich een natuurtalent was op de tijdritfiets bleek al in zijn eerste profseizoen 1994, toevallig ook het eerste jaar waarin een wereldkampioenschap tijdrijden werd georganiseerd. de pas twintigjarige Ullrich vormde met de eveneens jonge Michael Rich de Duitse afvaardiging. Der Jan liet direct zien wat hij kon door derde te worden achter Chris Boardman en de Italiaan Andrea Chiurato maar ruim voor erkende specialisten als Erik Breukink, Melchior Mauri, Abraham Olano en Alex Zülle.

Helaas hield Ullrich het in zijn loopbaan over het algemeen bij de grote rondes, het WK, de Olympische spelen en een handvol Duitse eendagskoersen. Zijn tijdritpalmares is daardoor minder imposant dan hij had kunnen zijn. Tegelijkertijd zijn er nauwelijks renners die meer grote tijdritten wonnen dan de Oost-Duitser deed.


6. Miguel Indurain



Eigenlijk mist er maar één zege op de palmares van de Lange uit Pamplona. Hij won nooit een tijdrit in de ronde van zijn thuisland, en misschien greep hij daardoor ook nooit de eindzege in die wedstrijd.

Wat Indurain wel won is ongeëvenaard tot op heden, meerdere tijdritten in de Tour de France en Giro d'Italia, het werelduurrecord in 1994, WK Tijdrijden in 1995 en als afsluiter van zijn carrière won hij de allereerste Olympische tijdrit in Atlanta in 1996. Bovendien won de Spanjaard een hele reeks kleine tijdritten in bijvoorbeeld Parijs-Nice en de Ronde van Catalonië.

Zijn tijdritzege in de Ronde van Frankrijk in Luxemburg 1992 is voor vele de meest legendarische tijdritzege ooit.




5. Eddy Merckx



Dat de grootste wielrenner aller tijden een begenadigd tijdrijder was blijkt wel uit het feit dat na zijn loopbaan een tijdrit naar hem genoemd werd, de Grote Prijs Eddy Merckx. Hij won dan ook in zowel de Tour, de Giro als de Vuelta de individuele wegdiscipline.

Hoewel Merckx naast zijn zeges in de grote rondes ook het werelduurrecord en diverse individuele, koppel- en ploegentijdritten won in kleine etappekoersen en eendagswedstrijden ontbreken twee belangrijke zeges: het wereldkampioenschap en de Olympische spelen. Dit is echte simpel te verklaren in het feit dat beide wedstrijden pas sinds de jaren '90, ruim na het pensioen van Merckx, werden georganiseerd. Het blijft altijd speculeren of Merckx ook de gouden medaille en de regenboogtrui had kunnen veroveren. Zijn palmares spreekt echter voor hem.

Ook zijn werelduurrecord (49,431 kilometer in 1972) is onderhevig aan discussie. Het bleef tot de introductie van de aerodynamische fietsen in 1984 ongenaakbaar. Toen de aerodynamica verboden werd in 2000 en uurrecordhouder Chris Boardman het opnieuw moest veroveren reed hij slechts tien meter verder. Het zal net als met de wereld- en Olympische titel altijd speculeren blijven hoe lang Merckx het record had behouden zonder de aerodynamische fietsen.


4. Bernard Hinault



Een goede graadmeter voor het niveau van een tijdrijder voordat er een Olympisch en wereldkampioenschap werd georganiseerd is de Grand Prix des Nations. De tijdritklassieker in Frankrijk werd tussen 1932 en 2004 georganiseerd. Hinault won hem vijfmaal.

Toch is de Grand Prix des Nations slechts een klein deel van het tijdritpalmares van de Fransman. Zo won hij maar liefst dertien keer van de wijzerplaat in de Tour de France. Ook in de Giro d'Italia en de Vuelta a Espana hebben hem op de erelijst staan bij de tijdrijders. Ook won hij veel kleinere etappekoersen door zijn tijdrijderscapaciteiten.

Zoals gebruikelijk in het klassieke wielrennen heeft Hinault veel ervaring in andere disciplines als de proloog en de ploegentijdrit. Zijn meest tot de verbeelding sprekende tijdritprestatie leverde hij echter in 1984. In dat jaar bundelde hij zijn krachten met de andere superkampioen op de tijdritfiets van dat tijdperk, Francisco Moser, om samen de toen prestigieuze Trofeo Baracchi op te eisen. Moser won de wedstrijd zes keer met verschillende partners maar nooit ging het zo hard als met Le Patron.


3. Fabian Cancellara



Spartacus is voorlopig nog de renner die zichzelf het vaakst tot wereldkampioen tijdrijden kroonde. De Zwitser won de wedstrijd vier keer. Daarmee komt hij dicht in de buurt van de titel grootste tijdrijder aller tijden.

Fabian Cancellara

Ook Cancellara kan vrijwel alle grote prijzen die we eerder bij zijn voorgangers op deze lijst hebben gezien in zijn prijzenkast bekijken. Wereldkampioen, Olympisch kampioen, diverse kleine etappekoersen en eendagstijdritten, de Zwitser won ze allemaal. Ook won hij in de Tour de France en Vuelta a Espana tijdritten.

Zoals het een groot renner echter betaamt mist ook op de erelijst van de renner van Trek een prijs. Hij won nooit een tijdrit in de Giro d'Italia. In zijn twee deelnames in Italië gaf hij beide keren op voordat er tegen de klok werd geracet. Het krachtmens gaat nog zeker twee jaar door en als het aan ons ligt zorgt hij dat hij, naast het werelduurrecord, minimaal één keer de dagzege in de tijdrit in Italië pakt.


2. Tony Martin



Als alles volgens plan verloopt gaat Der Panzerwagen morgen Spartacus evenaren als recordkampioen. Daarmee wordt hij de nieuwe nummer 1 omdat hij zijn zegereeks aaneengesloten bewerkstelligde. Tony Martin lijkt bovendien meer kans te maken op een vijfde zege dan Cancellara.

Opvallend is dat Martin op zijn negenentwintigste op exact hetzelfde punt staat, viervoudig wereldkampioen en onverslaanbaar door de concurrentie. Voor Cancellara ging het juist vanaf dit punt minder, nota bene Tony Martin onttroonde hem. Martin heeft een kleine voorsprong, hij werd dan wel geen Olympisch kampioen in 2012, een smet op zijn carrière, hij werd wel twee keer wereldkampioen op de ploegentijdrit.

De Duitser won de Chrono des Nations, tot drie maal toe zelfs. Bovendien won hij in de Tour de France en de Vuelta a Espana. Toch heeft hij nog voldoende te wensen als wielrenner. Hij mist de Olympische tijdrittitel nog en in zijn enige deelname aan de Giro d'Italia, in 2008, werd hij verslagen in alle drie de wedstrijden tegen de klok.

Martin verdient lichte voorkeur boven Cancellara omdat hij sterk is in de tijdrit op elk terrein. Waar de Zwitser het zwaarder krijgt als het parcours gaat glooien won de Duitser dit jaar twee klimtijdritten in Spanje, zowel in de Ronde van het Baskenland als de Ronde van Spanje.


1. Jacques Anquetil



Het kan niet anders dan dat Monsieur Chrono (meneer tijdrit) de titel van beste tijdrijder aller tijden verdient. Fransman Anquetil was de man die ontdekte dat grote rondes te winnen zijn aan de hand van een sterke tijdrit. Hij deed dat dan ook acht keer, vijfmaal Tour, tweemaal Giro, eenmaal Vuelta.

Jacques Anquetil

Als de Grand Prix des Nations als het officieuze wereldkampioenschap tijdrijden mag worden gezien dan is Jacques Anquetil de grootste wereldkampioen ooit. Hij won de wedstrijd maar liefst negen keer. Alle andere renners op deze lijst komen, ook als zij bijvoorbeeld WK's en Olympische Spelen bij elkaar optellen, bij lange na niet aan dit totaal.

Anquetil vestigde in 1956 het werelduurrecord maar raakte het datzelfde jaar nog kwijt. Aan het einde van zijn loopbaan, in 1967, besloot hij het terug te veroveren en slaagde. Hij brak het record dat sinds 1958 op naam van Roger Rivière stond. Opvallend was dat zijn tijd opnieuw binnen een paar weken werd verbroken.

De enige 'tijdritzege' die geen van zijn concurrenten op deze lijst boekten die Anquetil wel op zijn naam schreef is de mythische Bordeaux-Parijs. Deze 560 kilometer lange wedstrijd dwars door Frankrijk werd van 1891 tot 1988 georganiseerd en was een wedstrijd op de weg achter de derny. Tijdrijden in het slipstream van een brommer dus. Extra opvallend was dat toen Anquetil deze koers in 1964 won, hij 's nachts richting Bordeaux was gereisd omdat hij minder dan acht uur eerder de achtdaagse etappekoers Dauphiné Liberé op zijn naam had geschreven.

[poll id="1"]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten