maandag 30 mei 2016

Drie inzichten verkregen uit de Giro d'Italia 2016

Dat was 'm dan alweer. Zo kijk je maanden uit naar de volgende start van een grote ronde in Nederland en zo is de hele grote ronde er alweer doorheen gejast. De drieweekse krachttoer door Nederland, Frankrijk en vooral Italië leverden zoals gebruikelijk weer een aantal nieuwe inzichten op. We zetten ze op een rijtje.

1. Landenploegen zouden weleens aantrekkelijk kunnen zijn


Vorig jaar spraken we er al eens over met bondscoach Johan Lammerts. De landenploegen zijn aan een gestage opmars bezig. De Colombianen, die tot vorig jaar al een landenploeg vermomd als merkenploeg in de Procontinental Tour hadden, legden het er eens te meer dik bovenop. Toen Johan Esteban Chaves op het punt stond zijn leiderstrui te verliezen herrees de reeds op de fiets overleden Rigoberto Uran Uran om knechtje te spelen van zijn landgenoot. Let wel, de kopman van Cannondale cijferde zich dus weg voor de kopman van Orica-GreenEdge.

Het is iets wat we vaker en vaker zien. Denk bijvoorbeeld aan Merijn Zeeman van Team LottoNL-Jumbo. De ploegleider liet in de eindfase van de Vuelta a España 2015 optekenen zijn ploeg best te willen inzetten om landgenoot Tom Dumoulin van Giant-Alpecin naar de eindwinst te piloteren. Het is dat er nog zoiets als geld om te organiseren nodig is, anders zou een terugkeer van de landenploegen toch wel heel aantrekkelijk zijn.

2. Geduld levert meer op dan strijden voor iedere centimeter


Denk nog eens terug aan de korte duo-tijdrit die Tom Dumoulin en Steven Kruijswijk eruit gooiden in etappe 4 naar Praia a Mare. Het was niet de enige keer dat Kruijswijk de aanval koos om zijn concurrenten voor het klassement op wat meer seconden achterstand te zetten. Wat hem een jaar eerder overkwam, vroeg de slag missen en achter de feiten aan fietsen, dat zou hem dit jaar niet gebeuren.

Op enig moment was het gat naar ronde-specialist Vincenzo Nibali bijna vijf minuten. Dat had onze Steven toch maar mooi voor elkaar. Maar wat bleek, al dat strijden kost je toch ook wel veel energie. Wanneer je dan precies drie weken koers het dak van de Giro bereikt, bereik je misschien ook wel het dak van je kunnen. Wat weer kan leiden tot een stuurfoutje. Eén stuurfoutje. Maar toch genoeg om de Giro compleet te verliezen en zelfs niet op het podium te eindigen. En Nibali, die had nog keurig over aan het eind. Uiteindelijk telt maar één dag Roze, de laatste dag.

3. De ASO heeft het niet helemaal mis


De ASO (Amaury Sports Organisation) trekt zich zoals het er nu uit ziet, volgend jaar met zijn wedstrijden terug uit de UCI World Tour. De Giro d'Italia hoort daar weliswaar niet bij, maar de einduitslag bewijst wel voor een deel het punt van de ASO. Bij de eerste tien is welgeteld één Italiaan te vinden. Dat is dan wel weer direct winnaar Vincenzo Nibali, maar toch, het is wel wat karig. In 2015 en 2014 telden we er twee bij de beste tien.

Vergelijk dat eens met de eerste vijf jaar van dit millennium, de pre-World Tourjaren, zeg maar. In 2000 zes, in 2001 vijf, in 2002 drie en in 2003 en 2004 weer vijf Italianen bij de eerste tien. Natuurlijk is een internationale strijd ook leuk, maar iedere koers zijn eigen gezicht is ook wel een fijn idee. Meer eigen invloed van de organiserende partijen op de verschillende koersen die de wielerwereld rijk is, zou geen slecht plan zijn.

zondag 29 mei 2016

Terug naar Hilversum, de recensie

De Nederlandse sportjournalistiek is jong, maar oud genoeg om over zijn eigen geschiedenis te verhalen. Daarom verschijnen de laatste tijd steeds vaker boeken van sportjournalisten die terugkijken op een carrière. Momenteel is het de beurt aan Kees Jansma. De man die het vak letterlijk vanuit alle hoeken bekeek en bedreef.Terug naar Hilversum is zijn verzameling herinneringen aan vijftig jaar sportjournalistiek