vrijdag 31 oktober 2014

Wouters Weekendvisie: Heimwee naar Marko Pantelic

(Foto: nielsboersema, Flickr)

Beste Lionel,

Jouw ode, eerder deze week, aan Colin Kazim-Richards (ofwel Kazim Kazim), die bij jouw Feyenoord in elk geval als cultfiguur al een tien met een griffel heeft verdiend, deed mij weer eens beseffen eigenlijk gewoon een zeer rijk man te zijn.


Dat zit zo: de gave van het Ajacied zijn, heeft al talloze hoogte- en dieptepunten (ja, beste supporters van pakweg FC Utrecht, als wij uit de Champions League geknikkerd worden op doelsaldo of jarenlang met de hoogste begroting geen landskampioen worden, dan is dat gewoon pure frustratie. Niks verwende succeszucht of verwaande arrogantie, maar gewoon pijn en verdriet.) gebracht.

Maar nog belangrijker: ook talloze spelers. Technisch begaafd, atletisch verfijnd, met grote potentie of juist met een rijke loopbaan achter de rug. Ook in het recente tijdperk, zeg maar vanaf de ingebruikneming van de Amsterdam ArenA, heeft er eigenlijk altijd wel wat te genieten rondgelopen. Spelers van grote allure zoals de gebroeders Laudrup, toppers-in-de-dop à la Wesley Sneijder en Rafael van der Vaart, of tropische verrassingen in de trant van Sunday Oliseh en Hatem Trabelsi.

Maar op dit moment verlangt mijn Ajax-hart meer dan ooit terug naar één speler. Een spits, een leider, iemand die de om hem heen dartelende talenten en Dennis Rommedahl meer dan maximaal liet renderen. De man ook die de geweldenaar Luis Suarez in staat stelde wekelijks de vaderlandse velden te terroriseren. De man wiens iconische duimpje omhoog nooit dienst weigerde, als blijk van geruststelling: zolang jullie mij vertrouwen, zal alles goed komen.

Eigenlijk wil ik er helemaal niet aan terugdenken, zo pijnlijk is het contrast met de situatie in de spits op dit moment. De nummer 9-positie lijkt in elk geval tot de winterstop, waarschijnlijk om transfertechnische redenen, vast in handen van de ploeterende Kolbeinn Sigthorsson. De IJslander, wiens voetbaltalent met de wedstrijd lijkt te slinken, als een ijsberg die per ongeluk in de woestijn is beland, zadelt bovendien ook zijn directe opvolgers al met een probleem op, want vergeleken bij hem lijken Arek Milik en Richairo Zivkovic potentiële winnaars van de Gouden Bal. Dat wordt nog wat als de goede Kolbeinn eindelijk z'n hielen heeft gelicht en het duo, dat nog geboren moest worden toen de vandaag jarige Marco van Basten zijn laatste wedstrijd al had gespeeld, ook hun gebreken zal blijken te hebben.

Maar het is onvermijdelijk. De herfst is nu echt aangebroken en de donkere dagen zetten aan tot melancholische mijmeringen. Doorgaans worden de herinneringen dan mooier naarmate ze verder in de tijd liggen. De betrokkene krijgt haast een mythische status, terwijl zijn daden de perfectie lijken te hebben overtroffen.

Ik heb het echter al gezegd: ik ben een rijk man. Ik kan precies het gevoel weer terughalen dat deze speler altijd opriep. Zijn ervaring, die onaantastbare persoonlijkheid, dat robuuste zelfvertrouwen en met name de kwaliteit om steeds exact op de positie te lopen waar zijn aanwezigheid het meest gewenst was, in tegenstelling tot bijvoorbeeld z'n directe voorganger Klaas Jan Huntelaar, die puur achter z'n eigen doelpuntjes aanjoeg.

Ik klaag niet, na vier landstitels op rij. Maar het zou mij een lief ding waard zijn om in de Champions League te kunnen aantreden met een speler zoals hij. Die als dertigplusser nog een driejarig contract wilde en het presteerde om daarbij als reden op te geven 'dat ik mijn dochter nieuwe kleren moet kunnen geven als ze die nodig heeft'. Die met een stalen gezicht beweerde dat zijn medespelers dringend behoefte hadden aan zijn hulp en hij best bereid was die geven, daarbij voorbijgaand aan het feit dat half Nederland hem kritisch in de gaten hield, terwijl de andere helft al de slappe lach had. Moest deze oude Serviër de opvolger van The Hunter voorstellen?

Het zal wel bij mijmeren blijven. Nergens vind je meer een tweede Marko Pantelic.

Fijn weekend!

Groeten,

Wouter

donderdag 30 oktober 2014

Waren de ideeën van de NASL wel zo raar?

Het is officieel. De topscorer aller tijden van de Champions League gaat zijn loopbaan afsluiten op het tweede niveau van de Verenigde Staten. Raúl Gonzalez tekent bij New York Cosmos, een legendarische speler bij een legendarische club in een legendarische league. Een competitie bovendien waar in Europa nog altijd, dertig jaar na het eerste faillissement, lacherig over wordt gedaan. Tijd voor reflectie, waren de ideeën van de Amerikanen echt zo slecht?

De NASL kent een lange geschiedenis en New York Cosmos speelt daarin een prominente rol. Zowel in de oude (1968-1984) als in de nieuwe league (sinds 2011) is de club uit The Big Apple vertegenwoordigd. De club en de NASL zijn dan ook trots op hun geschiedenis. Uit niets blijkt dat in de VS net zo tegen het NASL-debacle wordt aangekeken als in Europa. Ondernemen is durven falen en profsport is een onderneming, zo lijkt de gedachte. Op NASL.com is dan ook een uitvoerig verslag van The golden era te lezen. Daarin wordt de peetvader van het Amerikaanse clubvoetbal Phil Woosnam uitvoerig bewierookt om zijn pionierswerk in de jaren zestig. Woosnam is dan ook als Welshman de voetbalbelichaming van 'The American Dream'. De coach en commissaris van de bond had ideeën die 'larger than life' waren.

Rol van NY Cosmos



De snelle groei die de League in de jaren zeventig doormaakte (en hem uiteindelijk de das om zou doen) wordt vrijwel volledig op het conto van de ploeg uit New York geschreven. Als de ploeg in 1971 toetreedt tot de competitie begint het enthousiasme pas echt toe te nemen. Met wereldkampioenen Pelé, Carlos Alberto en Kaiser Franz Beckenbauer in de gelederen is het reizende voetbalcircus dan ook een flinke attractie. Waar gemiddeld 13.000 supporters bij de drieëntwintig overige clubs op de tribune zitten trekt Cosmos gemiddeld meer dan het dubbele aantal. Wekelijks beleven ongeveer 28.000 fans de show van de enigszins belegen, maar daarom niet minder indrukwekkende, wereldsterren van het mondiale voetbal. In de hoogtijdagen van 1978 en 1979 trekt de club zelfs veertigduizend bezoekers per week.

Dat New York het epicentrum van het Amerikaanse voetbal wordt is niet vreemd. Hoewel Woosnam zijn evangelie in eerste instantie vanuit een kelder van het stadion van honkbalploeg Atlanta Braves verspreidt kent New York de grootste populatie Europeanen. En die willen maar wat graag hun eigen spel weer kunnen spelen. De Europese New Yorkers spelen dan ook een grote rol bij het in de armen sluiten van de club door de stad. Tien jaar nadat de league aftrapt is echter een groot deel van de tribunes dan eindelijk ook gevuld met 'echte' Amerikanen.

Die bezoekers hadden wel eerst enige overtuigingskracht nodig. Soccer was immers zoals gezegd iets voor die ´mietjes´ uit Europa. Elke sport waar je je handen niet bij mag gebruiken is waardeloos denken aanhangers van Yankees, Mets, Jets, Giants en Rangers. Bovendien moeten een aantal van die vervelende Europese regeltjes eerst eens geschrapt worden. Die vertragen het spel alleen maar. En in het land van fast food en fast lanes zit niemand op slow sports te wachten.

Het zijn uiteindelijk de, voor die tijd, vreemde ideeën die de Europeanen doen afkeren van de competitie. Het is hun ogen een hele nieuwe sport geworden. Voetbal en soccer zijn niet hetzelfde. In 1984 houdt de league op te bestaan om pas in 2011 nieuw leven in geblazen te worden. Gewoon volgens regels van de FIFA. Dertig jaar later blijkt echter een aantal ideeën uit 1984 helemaal zo gek nog niet.

Terugspelen en drie keer wisselen



De regels die liefhebbers in eerste instantie de tenen deden krommen blijken bij nader inzien best het proberen waard, zo blijkt. Twee van de regels van de NASL hebben daadwerkelijk het mondiale voetbal bereikt. Niet alleen mag een keeper de bal niet zonder meer oppakken, ook mag er driemaal gewisseld worden.

Al in 1981 besluit de overkoepelende organisatie van de Amerikaanse profleague dat de terugspeelbal op de keeper de snelheid van het spel niet ten goede komt. Daar moesten we maar eens mee stoppen. Het is op dat moment één van de regelwijzigingen die de FIFA ertoe doet besluiten het vrijgekomen WK van 1986, dat eigenlijk naar Colombia zou gaan, niet aan de USA toe te wijzen. Wie zich niet aan de grote baas wil conformeren moet maar op de blaren zitten. Minder dan vijftien jaar later wordt de regel gemeengoed in de voetbalsport. Terugspeelballen op de keeper mogen niet langer worden opgepakt. Wk gemist, oorlog gewonnen, aldus de Amerikanen.

Hetzelfde kan gezegd worden over de mogelijkheid tot een extra wissel. In Europa spreekt men er schande van dat die rare Amerikanen drie spelers naar de kant mogen halen. Twee is het maximum vindt de wereldvoetbalbond. In 1994 gaat toch ook het mondiale voetbal over van twee naar drie. Niet alleen worden er voortaan niet twee maar drie punten aan een overwinning toegekend, ook staat Sepp Blatter himself toe dat voortaan drie wissels per wedstrijd mogen plaatsvinden. Sinds het WK van 2014 gaan zelfs stemmen op om daar een vierde wissel aan toe te voegen.

Zuivere speeltijd



De regelwijziging in de NASL van de vorige eeuw die in de huidige tijd het overwegen waard is, is de invoering van zuivere speeltijd. In een publicatie van Hard Gras uit 2002 opperde Marco van Basten dit idee ook. Vanaf het prille begin doet de NASL al niet aan blessuretijd. Amerikanen zijn immers uit basketbal, football en ijshockey gewend dat de speelklok afloopt in plaats van oploopt. 45 minuten en geen seconde langer moeten de helften duren. Staat de klok op 0.00 dan gaat de sirene. Einde wedstrijd.

De hoge concentratie Europese en Zuid-Amerikaanse spelers weten hier met hun blessurebehandelingen echter handig gebruik van te maken, bij een kleine voorsprong maken zij de wedstrijd tegen het einde dood door eindeloos op de grond te gaan liggen. Een tactiek die anno 2014 nog altijd wordt toegepast.

In Amerika wist men daar wel een oplossing voor. American Football en NBA Basketbal werden immers simpelweg stilgelegd bij blessure behandelingen of andersoortige dode spelmomenten. Twee helften van 35 zuivere speelminuten met het stil zetten van de klok als de bal buiten de lijnen verdwijnt of wanneer de scheidsrechter fluit wordt de nieuwe norm van de NASL. Jaren later blijkt uit statistieken dat het speeltuig in Europese wedstrijden gemiddeld zo'n vijfentwintig minuten per helft effectief in het spel is. Dit betekent dat de gemiddelde voetbalfan voor zijn duurbetaalde kaartje veertig minuten per wedstrijd naar niets zit te kijken. Anno 2014 is twee keer 35 minuten 'echt' voetbal misschien zo gek nog niet.

Wat wel raar is, en eigenlijk haaks op de eigen benadering staat, is de toevoeging van strafminuten voor gele kaarten. Hetgeen indruist tegen de zo gepredikte snelheid en zuiverheid. Wedstrijden duren ineens toch niet zeventig exacte minuten.

35-yard lijn



Dat de FIFA al in de jaren zeventig en tachtig, ver voordat types als Sepp Blatter de scepter zwaaien, niet voor evolutie open staat blijkt uit de manier waarop met aanvalsaanmoediging wordt omgegaan. De grootste doorn in het Europese voetbal oog is het veranderen van de buitenspelregel door de Amerikanen. Waar in Europa geldt dat spelers vanaf de middellijn buitenspel kunnen staan op de vijandelijke helft voegen de NASL teams een extra lijn toe aan het veld. Met 35 yards (32 meter van het midden, ongeveer ter hoogte van het zestienmetergebied) extra waarin de spelers vrij konden bewegen moest het spel aanvallender worden.

Deze regel is echter lang niet zo gek bedacht als hij klinkt. Denk maar eens aan al die gevallen van spelers die uit een snelle counter worden gefloten omdat ze één voet over de middellijn hebben. Terwijl er vaak nog zestig meter is af te leggen, ruimschoots voldoende om een verdediger terug te laten komen. In het hockey is de buitenspelregel ook niet langer van kracht, de opheffing van de regel is op een vergelijkbare manier tot stand gekomen. Tot in de jaren '80 konden hockeyspelers op de helft van de tegenstander buitenspel staan. Daarna, tot de afschaffing in 1996 gold de 23-meterlijn als buitenspelgrens. Sinds 1996 bestaat buitenspel niet meer in de hockeysport. Kenners voorspelden dat de regel binnen de kortste keren zou worden teruggedraaid. Over twintig maanden viert de afschaffing echter zijn twintigste verjaardag.

Geen gelijke spelen



Amerikanen houden niet van gelijke spelen. In sport hoort er een winnaar en een verliezer van het veld te stappen. Daarom eindigde een wedstrijd niet perse na de zeventig minuten zuivere speeltijd. Mocht er een gelijke stand op het bord staan, dan werd er gewoon nog even een verlenging aan de wedstrijd geplakt. Als zelfs dan nog geen winnaar bekend was dan werd de dag afgesloten met een shoot-out, het dribbelen met de bal vanaf de middellijn naar het doel in een poging de doelman te verschalken. Teams hielden dus nooit één punt over aan wedstrijden.

Hypothetisch gesteld, nummer acht van de huidige eredivisie FC Twente zou koploper zijn als het alle gelijkspelen van deze competitie gewonnen had. De zes puntendelingen van de Tukkers zouden namelijk twaalf punten extra opleveren waarmee de Enschedeërs op 27 punten zouden komen, een totaal waar geen enkele eredivisieploeg aan kan tippen. Zelfs niet wanneer alle gelijke spelen worden geschrapt. Daarmee is overigens niet direct bewezen dat de regel een goed idee is.

Puntentelling



De regel die de NASL als competitie de das om doet is die van de wijziging van de puntentelling. Het is waarschijnlijk ook deze regel die het beeld van de vooruitstrevende Amerikanen bij de liefhebber heeft vertroebeld. In Europa wordt destijds nog met een twee puntensysteem gewerkt. Het doelsaldo geldt slechts als extra doorslaggevend middel bij gelijk eindigen op de ranglijst. In Amerika denkt men daar anders over.

Op 21 okotber 1980 gaat men over tot een systeem waar negen punten voor een zege maar ook nog eens bonuspunten voor iedere goal worden weggegeven. Het geheel kan oplopen tot vijftien punten voor een zege. De andere kant van de medaille is echter dat de kans bestaat dat niet het team met de meeste overwinningen maar het team met de meeste bonuspunten kampioen van het reguliere seizoen wordt. Hetgeen ook gebeurt in maar liefst vijf jaargangen.

Doorgeslagen rariteiten



Als blijkt dat de Amerikanen de wk-organisatie niet krijgen vanwege hun 'verkrachting' van het spel is de beer helemaal los. Nu NASL niet langer door de FIFA erkend wordt mag men immers doen wat men wil. En zo worden de doelen vergroot om meer doelpunten te verzorgen. De Amerikanen zelf zien het wel zitten. Als de kans dat er tijdens de wedstrijd wordt gescoord groter wordt hoeft men zich immers geen zorgen meer te maken om die verlengingen en shoot outs. We krijgen dus niet meer rare regels maar minder, zo is de redenatie.

De FIFA besluit echter anders: houd je aan de regels of we gooien je uit de club. Dit dreigement wordt ook aan de Amerikaanse USF geuit, de landelijke voetbalbond. Daarmee is de kous af, in 1984 staakt de NASL zijn werkzaamheden. Om pas zevenentwintig jaar later een doorstart te maken. Waarbij het zich houdt aan de FIFA-regels. Regels die er over twintig jaar heel anders uit kunnen zien.

NASL-regels vind je hier en in dit NYTimes artikel uit 1981.

woensdag 29 oktober 2014

Ondertussen in de Serie A (speelronde 9)

Is het des weekends al moeilijk genoeg om het voetbalgeweld in Italië een beetje fatsoenlijk bij te houden, dan hoeven we over midweekse speelrondes natuurlijk helemaal niet te beginnen. Gelukkig behoudt specialist en deskundige Wouter Pennings ook in deze turno infrasettimanale op begenadigde wijze het overzicht.

 

De winnende in blessuretijd (1)

Een ongekende jubel in Genua. De Noord-Italiaanse havenstad werd twee weken geleden nog getroffen door een overstroming van nooit geziene proporties, die voor een niet te bevatten hoeveelheid aan materiële en emotionele schade zorgde. Luca Antonini, speler van Genoa CFC, één van de twee plaatselijke Serie A-clubs, liet toen zijn verbluffend normale karakter weer eens zien. De oerdegelijke verdediger, multimiljonair dankzij een jarenlang verblijf bij AC Milan, ging, slechts gewapend met een schop, keihard aan de slag om de rotzooi op te ruimen, te midden van het gewone volk.

 

Diezelfde Antonini, mede dankzij zijn down-to-earth karakter zeer geliefd bij de supporters, moest in 2013 het veld ruimen bij de Milanese topclub, waar hij ook de jeugdopleiding had doorlopen. Problemen tussen hem en trainer Massimiliano Allegri waren de oorzaak, zo werd met name duidelijk op het moment dat de oefenmeester vorig jaar zijn congé kreeg. Op twitter ging Benedetta Balleggi, de vrouwelijke wederhelft van de inmiddels al bij Genoa spelende linksback, helemaal los van vreugde. 'Eindelijk, ook ik geniet hiervan! I love Barbara (Berlusconi, naar verluidt mede-bepalend voor het ontslag)!', zo liet madame Antonini niets aan duidelijkheid te wensen over.

 

Woensdagavond kwam Allegri, nu als trainer van de trotse koploper Juventus, nog altijd ongeslagen, op bezoek in het Stadio Luigi Ferraris. Het staat nog altijd 0-0, in een niet bijzonder boeiend duel waarin beide ploegen vooral uitblinken in degelijk spel, als de vierde minuut van de blessuretijd langzaam verstrijkt. Juve-verdediger Angelo Ogbonna geeft net even teveel ruimte aan zijn directe tegenstander, de ingevallen Alessandro Matri (ook een ex-pupil van Allegri, op wiens voorspraak de spits begin vorig seizoen van Juventus werd gekocht, voor ongeveer hetzelfde bedrag als waar De Oude Dame Carlos Tévez van had gefinancierd). Matri zet voor. Het doel is leeg. Twee nummers 3 vechten om de bal. De één, Giorgio Chiellini, glijdt echter langs het speeltuig, dat een beslissend zetje kreeg van de ander... Zelden zal wraak zo zoet hebben gesmaakt als voor Luca Antonini vanavond.

 

De winnende in blessuretijd (2)

Het wisselvallige Inter ontving op hetzelfde moment de verrassende nummer drie Sampdoria, stadgenoot en aartsrivaal van Genoa. Met name verrassend omdat de blucerchiati, die niet bepaald beschikken over een heel bijzonder elftal, dat gepresteerd hebben zonder tot dusver ook maar één duel te verliezen.

 

Ook de Genuezen zijn echter hun maagdelijkheid kwijt. Extra pijnlijk voor de aanhangers van de Europacup 1-finalist van 1992 is dat de beul luistert naar de naam Mauro Icardi. Het Argentijnse spitsje, tot voor kort vooral bekend van zijn avonturen op Instagram samen met vrouwlief Wanda Nara, die hij afpakte van zijn toenmalige beste vriend Maxi Lopez, maakte afgelopen weekend al het beslissende doelpunt - uit een strafschop - tegen Cesena. Dit keer velde hij zijn oude club Sampdoria, waar hij in het seizoen 2011/'12 debuteerde en een jaar later al een sensatie was in de Serie A. Opnieuw was het uit een zuivere trap vanaf elf meter.

 

Van held weer naar schlemiel

Het mooie van sport is dat het altijd kan verkeren, en soms zelfs binnen een tijdsbestek van slechts luttele minuten. Tijdens Atalanta-Napoli werd het bewijs daarvoor op een behoorlijk dramatische wijze geleverd, in een wedstrijd die sowieso al bol stond van de sensatie. De Bergamasken roken de overwinning, dankzij een treffer vroeg in de tweede helft van de Argentijn German Denis.

 

Iets meer dan vijf minuten voor tijd veranderde het perspectief van de thuisploeg drastisch. Eerst kwam Atalanta numeriek in het nadeel door de rode kaart voor Luca Cigarini, waarna Gonzalo Higuaín even later geen genade kende bij de eerste echte kans die hem geboden werd. Stond de spits voor afgelopen zondag nog op nul doelpunten in de Serie A, was dit alweer zijn vierde goal. Napoli gaf nog even gas en zocht nadrukkelijk naar de winnende treffer, waar Dries Mertens nog vervaarlijk dichtbij kwam. Een strafschop kon uiteindelijk soelaas bieden, waarvoor Higuaín zich zelfverzekerd meldde. De inzet van de Argentijn was echter te slap, waardoor de toch al subliem keepende doelman Marco Sportiello kon uitgroeien tot de ware held van de wedstrijd.

 

En verder...

...kwam Roma op gelijke hoogte met Juventus dankzij een 2-0 thuiszege op Cesena. De Romeinen hebben tevens precies hetzelfde doelsaldo als de Turijners, al is het onderling resultaat - dat de doorslag geeft aan het eind van het seizoen - in het voordeel van de regerend landskampioen.

...kan stadgenoot Lazio vanavond (donderdag) een mooie sprong maken richting de derde plek. De ploeg van Stefan de Vrij en Edson Braafheid moet daarvoor welmiddenmoter Hellas Verona opzij zetten op bezoek in het Stadio Marc'Antonio Bentegodi.

...wordt die derde stek momenteel bemand door Milan, dat ondanks een 1-1 gelijkspel op bezoek bij Cagliari steeg op de ranglijst. Het elftal van Filippo Inzaghi kwam tegen de spektakelploeg van Zdenek Zeman op achterstand, die nog voor rust door een formidabel afstandsschot van Giacomo Bonaventura geneutraliseerd werd. Fernando Torres, Jérémy Ménez en Stephan El Shaarawy, de meest tot de verbeelding sprekende  elementen van de nog altijd meest productieve aanval van de competitie, bleven opnieuw beperkt tot nuttig werkvoetbal en konden wederom geen van allen eindelijk (weer) eens tot scoren komen.

Tien droomlocaties voor de Olympische Zomerspelen

Berlijn, Hamburg, Boston, allen kondigden ze de afgelopen dagen aan in te zetten op het organiseren van de Olympische Zomerspelen van 2024. Net zoals Doha, Istanboel, Parijs en Rome dat doen. Je kunt een slechter rijtje kandidaatsteden treffen als evenement-organisator.

Het kan natuurlijk ook nog veel beter. Daarom kozen wij de gedroomde kandidaat uit dit zevental en pikten we ook negen andere wereldsteden van de landkaart voor toekomstige edities van het grootste sportevenement op aarde. Hoewel een aantal van deze steden lieten doorschemeren ook dergelijke plannen te hebben is onze keuze puur hypothetisch en spelen onderbuikgevoelens een grote rol.

De keuze was dan ook zo groot dat veel steden die prima als decor kunnen fungeren moesten afvallen voor deze lijst. Een greep uit de overwogen steden: Hong Kong, Jakarta, Kingston, Lagos, Durban, Port-au-Prince, Praag, Hanoi en Tallinn. Al deze gegadigden hebben goede competenties wanneer naar de Sportpreview selectiecriteria wordt gekeken maar haalden het net niet vergeleken bij de top 10 van locaties.

De Sportpreview keuzecommissie bepaalde de uitkomst op basis van stadsgeschiedenis, sportgeschiedenis en schoonheid van de locatie. De lijst is in willekeurige volgorde opgesteld.


Istanboel



Onze favoriet onder de huidige kandidaatsteden is zonder twijfel Istanboel. Alleen al de plek in de wereldgeschiedenis die de Turkse hoofdstad inneemt is reden om de Zomerspelen er naartoe te brengen. Die geschiedenis heeft namelijk zijn sporen nagelaten en dat zorgt voor vele prachtige decors voor straatevenementen als de marathon, triatlon en de wielerwedstrijden. Finishen op het Beyazit-plein voor de deur van de universiteit bijvoorbeeld. Lange afstand zwemmen met het Kasteel van Roemelië op de achtergrond lijkt ons ook wel voor aantrekkelijke televisie zorgen.

Istanboel

Een voordeel van Istanboel is dat er al vele jaren een Olympisch Stadion staat. Het Atatürk stadion, vooral bekend als decor van de legendarische Champions League finale van 2005 (gewonnen door Liverpool), is eigenlijk te mooi om niet eens voor zijn doel gebruikt te worden. Bovendien probeert Turkije al vele jaren de Spelen binnen te halen en dient die volharding eigenlijk beloond te worden door het IOC. In Istanboel kan historie geschreven worden door een Olympisch toernooi op twee continenten tegelijk te houden, Europa en Azië.

Ataturk Stadion

Wij zouden bovendien graag het worstelen graag eens in het middelpunt zien. Van de 88 medailles die Turkije in zijn Olympische geschiedenis won kwam het leeuwendeel (58) uit het worstelen. De Turken waren bovendien al maar liefst vijf keer gastheer van het wereldkampioenschap worstelen. De sport zit verweven in de cultuur. In de stad Edirne (zo'n 200 kilometer ten noordwesten van Istanboel) vindt jaarlijks het Kirkpinar toernooi plaats. Dit is na de Olympische Spelen het oudste sporttoernooi op aarde.


Las Vegas



Zou het niet mooi zijn om de wielerkoers te laten finishen op The Strip en dat het eindpunt van de marathon eveneens voor de deur van Caesar's Palace ligt. Als we puur naar de locatie kijken is Las Vegas waarschijnlijk wel één van de meest surrealistische plaatsen voor een Olympisch toernooi. Een combinatie van beroepsgokkers en dagjesmensen aan de ene kant en duizenden sportgekken aan de andere kant is op voorhand al interessant als antropologisch onderzoeksthema.

Las Vegas maakt er geen geheim van zich meer als 'echte' stad te willen ontwikkelen. Zo probeert de plaatselijke overheid al jaren een sportteam op het hoogste niveau van één van de Amerikaanse sportcompetities binnen te halen. Momenteel is men druk bezig één van de nieuw gecreëerde plekken in de Major League Soccer of National Hockey League te bemachtigen. Ook was de allerhoogste baas van de Formule 1, Bernie Ecclestone, onlangs op bezoek. Samen met zijn vast circuitbouwer Hermann Tilke onderzocht hij of in de straten van de City of Sin een race te organiseren is.

Las Vegas

De Verenigde staten is al talloze keren gastheer van de Olympische Spelen geweest en heeft dus voldoende ervaring in huis. De eerste Spelen in Amerika (St. Louis, 1904) werden zelfs al gehouden voor de eerste paal in de grond werd geslagen in Las Vegas (dit gebeurde in 1905). Bovendien heeft het Boston voor 2024 naar voren geschoven als volgende kandidaatstad terwijl ook Philadelphia al tientallen jaren op een kans hoopt. De oppervlakte van Las Vegas valt vergeleken met de andere steden op deze lijst mee, slechts 352 vierkante kilometer. Daar omheen ligt een grote woestijn, er is dus voldoende ruimte om Olympische faciliteiten neer te zetten.


Havana



Achter de keuze voor Havana schuilt enig idealisme. Waar een echte kandidaatstad als Doha met een gekochte sportgeschiedenis goede sier maakt is Havana van nature een sportstad bij uitstek. De sporten die er beoefend worden hebben ook nog eens een hoog Olympisch karakter. Boksen en atletiek zijn er erg populair en ook honkbal was lang Olympisch.

Havana

Een spelen in de Cariben zou een nieuwe stap op weg naar globalisering van de sport en het toernooi zijn. Havana is de op twee na grootste stad van het gebied. De ligging in een baai zorgt alvast voor prachtig beeldmateriaal bij live-uitzending. Cuba is ook al bijna vanaf het prille begin bij het evenement betrokken. De eerste Cubaan won al in 1900 in Parijs, bij de tweede Olympische Spelen, goud. Tegenwoordig gaat Cuba om de vier jaar met vijftien tot twintig medailles naar huis. Daarmee maakt het eiland in het Caribisch gebied zijn naam als sportnatie waar.

Cuba is het best presterende land (met 208 medailles) dat uitsluitend op de zomerspelen uitkomt. Bovendien is het de best scorende, niet-Europese natie die zelf nooit organisator van het toernooi was. Cuba bleef ook nog wel eens weg van de Spelen als eerbetoon naar toenmalige bondgenoot Sovjet Unie. Een toernooi in Havana zou tonen hoe sterk de internationale verhoudingen kunnen veranderen en hoop bieden voor landen waar op dit moment de toekomst niet al te rooskleurig is.


Nairobi



Het laatste continent dat aan de Olympische droom moet worden onderworpen is Afrika. Nooit eerder vonden de Spelen er plaats. Voor de hand liggend is het om naar Noord-Afrika of Zuid-Afrika te kijken voor geschikte locaties. Steden als Caïro en Durban stonden ook op ons lijstje. De winnaar komt echter uit Kenia.

Nairobi ligt 'ingeklemd' tussen de twee hoogste bergtoppen van Afrika, de Kilimanjaro (in Tanzania) en Mount Kenya. Het bijzondere is dat de geschiedenis van de stad slechts iets verder dan honderd jaar teruggaat. Het werd immers als doorvoerstad gesticht door de Britten in 1899. Men kon toen nog niet weten dat het al in 1907 de hoofdstad van het Brits-Afrikaanse rijk zou zijn. Omdat de eerste moderne Spelen in 1896 werden georganiseerd zou het voor het eerst zijn dat een gaststad jonger is dan het toernooi. Tegenwoordig is Nairobi de grootste stad van Oost-Afrika. Bovendien is het één van de rijkste steden van het continent en ook dat is met het oog op Olympische organisatie niet onbelangrijk.

Nairobi

Nairobi heeft ook vele Afrikaanse en Britse sporthelden voortgebracht. De meest bekende momenteel is voormalig Tour de France winnaar Christopher Froome. De hoofdstad van Kenia is ook bekend met het organiseren van grote evenementen. Het was gastheer van de Afrika Games en organiseerde ook, in 2003, het wereldkampioenschap cricket.


Monte Carlo



De lijst van droomlocaties splitst zich eigenlijk in twee delen. De ene helft komt voort uit idealisme, de andere helft uit decadentie. Zo zagen we eerder al Las Vegas als toplocatie. Ook Monte Carlo valt in die categorie. Anders dan Havana en Nairobi gaat het meer om het idee dat een evenement als de Zomerspelen de macht grijpt in zulke steden dan om het mooie van sport op historische grond.

Het leuke aan Monte Carlo is dat het de hoofdstad is van de kleinste natie op aarde (Vaticaanstad niet meegerekend). Toch zou Monaco financieel gezien veel meer kans maken op organisatie dan meer dan een handvol landen die qua oppervlakte duizenden malen groter zijn. Geld is geen probleem in het belastingparadijs van Europa.

Monaco is lid van het IOC en kan zich dus kandidaat stellen. Een nadeel is alleen dat het onmogelijk in alle sporten vertegenwoordigd kan zijn, zoveel echte Monegasken bestaan er niet. Een groot deel van de profsporters die op een licentie uit Monaco uitkomen zijn slechts inwoner van het land maar hebben een andere nationaliteit. Vaak probeert men via deze weg aan 'vervelende' regeltjes uit het thuisland te ontkomen. Denk bijvoorbeeld aan wielrenner Michael Rasmusen die de Deense nationaliteit had.

Monaco

Monte Carlo is wel altijd een sportstad geweest. Zo is het al sinds het prille begin gastheer van één van de races in het wereldkampioenschap Formule 1. Ook modernere raceklassen zoals de Formule E hebben er een thuis. De stad was ook vele jaren gastheer van het Europese supercup duel in het voetbal tussen de winnaar van de Champions League en Europa League. Bovendien staan jaarlijks een ATP-tennistoernooi en een Diamond League ontmoeting in de atletiek op de kalender. Al deze sporten zijn ook prominent op de Olympische spelen aanwezig.


Casablanca



Zoals we eerder al stelden toen we onze keuze voor Nairobi bekend maakte: als de Spelen naar Afrika komen zijn Noord-Afrika en Zuid-Afrika duidelijk in het voordeel. Onze keuze wanneer het gaat om voor de hand liggende steden als Kaapstad, Caïro en Johannesburg gaat uit naar Casablanca.

De grootste stad van Marokko, en daarmee één van de grootste van Afrika, wordt door velen gezien als de economische levensader van het continent. De opbrengst die de organisatie van een toernooi als de Olympische Spelen genereert zal vrijwel nergens in Afrika zo groot zijn als hier. Het is bijvoorbeeld ook een reden voor wereld voetbalbond FIFA om het wereldkampioenschap voor clubteams in deze stad te organiseren.

In Casablanca zijn nog vele sporen van de oudheid terug te vinden. Voor het Sortpreview selectiepanel is het decor van de stad een belangrijke factor in de keuze. Casablanca is een mix van klassieke schoonheid en moderne zakelijkheid. Hetgeen de straatevenementen ten goede moet komen.

Casablanca

Organiseren kunnen ze in Casablanca wel. Zo is in 2015 voor de tweede keer in de geschiedenis de Africa Cup of Nations te gast. Ook is er een jaarlijks ATP-tennistoernooi. De twee grootste voetbalclubs van Afrika zijn er bovendien gehuisvest: Raja Casablanca en Wydad Casablanca.


Hawaï



In de grote Oceaan, bijna precies in het midden tussen alle continenten in, ligt een eilandengroep die wij kennen als Hawaï. Het lijkt de keuze commissie de geschikte plek om een Olympisch toernooi zonder thuisvoordeel te organiseren. Sterker nog, mocht Hawaï als locatie worden gekozen dan pleiten wij voor een algeheel weren van sportfans.

Het weren van fans is niet het enige wat eenmalig aangepast zou moeten worden. Gezien de staat van de flora en fauna van de eilandengroep achten we het onwaarschijnlijk dat de boel volgebouwd zal worden met sportonderkomens en een Olympisch dorp. De honderd meter van Usain Bolt zal daarom op de beschikbare sintelbaan beslecht moeten worden. Plaatselijke trapveldjes zullen de wedstrijden tussen Jong Brazilië en Jong Oranje moeten huisvesten en één van de bewoners heeft vast wel een zwembad van Olympische afmetingen beschikbaar.

Hawaì

Realistisch gezien is Hawaï de meest onwaarschijnlijk Olympische locatie op aarde, uitgezonderd enkele bergtoppen maar dat is pure waanzin. Dat de wedstrijden op trapveldjes en privé zwembaden moeten worden beslecht is ook uiterst overdreven. De filosofie achter deze keuze spreekt ons echter wel aan, éénmalig exact gelijke omstandigheden voor alle sporters.


Mumbai



Het viel ons op dat Aziatische locaties momenteel niet heel erg tot de verbeelding spreken. Peking en Tokyo zijn al eens decor geweest van de spelen en andere Chinese en Japanse steden betekent dan eigenlijk meer van hetzelfde.

De keuze ging daarom tussen Hanoi, Bangkok, Hong Kong, Karachi en Mumbai. Waarbij de laatste, de grootste stad van India uiteindelijk de voorkeur kreeg. Olympische Spelen in India zijn namelijk best een serieuze optie. India is momenteel aan een inhaalslag op sportgebied bezig. Zijn eerst hockey en cricket tot in perfectie naar het land gehaald met specifieke competities vol duurbetaalde profs, ook in het voetbal is sinds enkele weken een Indian Super League gaande.

India is bovendien in de komende jaren organisator van vele sportevenementen, inclusief een jeugdwereldkampioenschap voetbal. De keuze voor Mumbai wordt opnieuw voor een groot deel ingegeven door de locatie. Wie zich nog de Olympische wielerwegwedstrijd langs de Chinese Muur kan herinneren weet wat in Azië te zien kan zijn.

Mumbai

Zoals het een grote stad betaamt heeft Mumbai al veel faciliteiten beschikbaar om een Olympisch toernooi te beslechten. Zo staan er gigantische stadions, waar vooral cricket en hockey wordt gespeeld, en is er een tennispark waar een ATP toernooi wordt gespeeld. Mocht men toch nog iets nieuws willen dan is er, geloof het of niet, nog wel enige expansieruimte in het gebied rondom Groot Mumbai.


Jeruzalem



Als we het over idealistische locaties hebben dan spant Jeruzalem de kroon. Zoals Havana symbool staat voor veranderde verhoudingen in de wereld en Istanboel een verbindingsstad tussen twee continenten is, zo zou Olympische Spelen in Jeruzalem werkelijk vrede stichtend zijn.

Daarin zit ook direct de belangrijkste reden opgesloten waarom Jeruzalem niet in de nabije toekomst als serieuze kandidaat wordt gezien. Het is simpelweg onveilig voor atleten en volgers. Toch is dromen van een Olympisch toernooi in een vredelievend Jeruzalem iets wat niet mag ontbreken op deze lijst.



Kathmandu



Je verwacht het niet maar in de hoofdstad van Nepal wonen op een oppervlakte van vijftig vierkante kilometer ongeveer een miljoen mensen. De stad heeft dus de omvang van een echte Olympische gastheer. Toch is sport niet de sterkste kant van Nepalezen.

Kathmandu

Het mooie aan een Olympisch toernooi in het land van Hindoe en Boeddha is dat het beeld van Nepal haaks staat op dat van de hedendaagse sportwereld. De duurbetaalde sporters met een garage vol Mercedessen tegenover de in rode doeken gekleedde monniken. Hoewel natuurlijk lang niet alle inwoners van het land in tempels wonen.

Toch is Nepal niet helemaal sportschuw. Zo was Kathmandu dit jaar al voor de derde keer in de historie gaststad van de Zuid-Aziatische Spelen Een toernooi tussen de acht buurlanden Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, India, Malediven, Nepal, Pakistan en Sri Lanka. Hoewel de faciliteiten dit niet doen vermoeden.

Dasarath_Rangasala_Stadium

De Nepalese Olympische geschiedenis kan wel een klein duwtje in de rug gebruiken. Nepal doet sinds 1964 mee aan de zomerspelen en is sinds 2002 ook vaste uitdager op de winterspelen. Bij beide toernooien won het ooit één bronzen medaille. Het treurig voor Nepal is dat beide medailles niet officieel erkend worden. De ene werd gewonnen door een gemengd team van verschillende nationaliteiten. De andere, die op de zomerspelen van 1988 in Seoel werd gewonnen in het teakwando. Destijds was de vechtsport slechts als demonstratiesport aan het toernooi toegevoegd en dus wordt ook deze medaille niet als een officiële Olympische prestatie gezien.

Zwart-witte hoofdpijn

Het seizoen in de eredivisie is pas tien wedstrijden op weg, maar waar de clubs in de top en de subtop stuivertje met elkaar wisselen is er één plek op de ranglijst die al tien weken lang identiek is. De rode lantaarn wordt al die tijd al gedragen door de club waar mijn hart bij ligt, Heracles Almelo. Na de afslachting in de openingswedstrijd tegen AZ (0-3) was het al duidelijk dat Heracles een lang en moeizaam seizoen tegemoet kon zien. Één overwinning en negen nederlagen later zitten de Heraclieden met zwart-witte hoofdpijn.

Al jarenlang hebben de fans kritiek op het beleid van Heracles. De beste spelers worden verkocht en er komen mindere spelers voor terug. Maar toch lijkt de scouting van Heracles iedere keer weer met goede spelers aan te komen. Goedkope en veelal Nederlandse spelers die in de cultuur passen en deel uitmaken van een team. Al jarenlang is Heracles één van de clubs met de laagste begrotingen in de Eredivisie. Die begroting is al jaren stabiel (Rond de negen miljoen) en kan ook nauwelijks omhoog. Dit komt omdat Heracles voor sponsors in dezelfde vijver moet vissen als grote broer (en aartsrivaal) FC Twente en qua bezoekersaantal de club aan zijn maximum zit. Voor het aanvragen van een seizoenskaart bestaat zelfs een wachttijd.

Het bestuur



De voorzitter wordt geroemd om zijn daden. Jan Smit is het gezicht van de club en Heracles kan zich geen betere ambassadeur wensen. Hij is van huis uit een deurwaarder en zal daarom geen cent te veel uitgeven. Ook voeren hij en zijn assistent (Nico-Jan Hoogma) samen het beleid. Toch is er altijd wel kritiek op het bestuur, omdat ze vaak voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Een voorbeeld hiervan is de mislukte transfer van Nacer Chadli. Hij was persoonlijk al zo goed als rond, echter wilde AGOVV 400.000 Euro voor hem ontvangen, terwijl Heracles niet verder wilde gaan dan 300.000. Toen FC Twente de vraagprijs wel wilde betalen, kon Chadli aldaar aan de slag en werd na drie jaar voor enkele miljoenen verkocht aan Tottenham Hotspur.

Het stadion



Het verhaal rond het ‘nieuwe’ stadion is de afgelopen jaren een complete soap-serie geworden. Heracles heeft hiervoor jarenlang gespaard. Geld uit transfers werd slechts gedeeltelijk gestoken in nieuwe spelers. Om de begroting omhoog te krijgen en de club te laten groeien moest er een nieuw stadion komen. Dit stadion werd een dusdanige obsessie voor voorzitter Jan Smit, dat hij had gedreigd op te stappen als er geen nieuw stadion kwam. Er werden mooie plannen getoond, met winkels in het nieuwe stadion, maar dit werd door de gemeente afgewezen. De gemeente was bang dat de leegstand van winkelpanden in het centrum door het stadion zou groeien. Er werd zelfs gedacht aan een stadion in de binnenstad, maar uiteindelijk is er na jaren besloten het huidige stadion te verbouwen. Aan het einde van volgend seizoen moet de verbouwing af zijn, maar een ADO-scenario dreigt. Een nieuw stadion in de Jupiler League.

Het succes



Heracles begon dit jaar aan het tiende aansluitende seizoen in de Eredivisie. Binnen tien jaar is Heracles gegroeid van kleine provincieclub, tot een middenmoter en voorbeeld voor andere clubs. Heracles staat bekend om zijn frisse en aanvallende manier van spelen en krijgt hierdoor de sympathie van menig voetbalfan. Heracles heeft nog nooit Europees voetbal gespeeld maar heeft een hoge gunfactor.

In het seizoen 2009/2010 wordt vriend en vijand verrast als Gert-Jan Verbeek van Heracles een subtopper maakt. Spelers als Bas Dost, Willie Overtoom en Everton Ramos da Silva stijgen boven zichzelf uit en zorgen voor een zesde plek in de eindstand, helaas gaat het in de play-offs mis. Gert-Jan Verbeek vertrok en Bas Dost werd verkocht, maar onder leiding van Peter Bosz haalde Heracles wederom de play-offs. Talentvolle jongens als Samuel Armenteros, Glynor Plet, Lerin Duarte en Marko Vejinovic kwamen in het elftal maar ook zij zijn inmiddels verdwenen. Vorig seizoen begon het verval na het vertrek van Peter Bosz. Onder leiding van Jan de Jonge werd er minder aanvallend gespeeld en valt er in de thuiswedstrijden weinig meer te juichen

De Selectie



In de huidige selectie van Heracles loopt nog voldoende talent. Jongen als Mike te Wierik en Wout Weghorst zitten in de selectie van Jong Oranje. Bryan Linssen was vorig seizoen een revelatie, maar zit in een vormcrisis. Ilias Bel Hassani, Oussame Tannane en Thomas Bruns zijn goede, maar toch wispelturige spelers.
Helaas zijn de aankopen dit jaar weinig toevoegend. Ramon Zomer en Bas Sibum voegen niets toe aan de selectie en ook Mark-Jan Fledderus kan de kar niet trekken. John Stegeman heeft jarenlang goede zaken gedaan met het tweede elftal, maar is een trainer zonder ervaring op het hoogste niveau. Het elftal lijkt mentaal gebroken. De selectie van Heracles is gelijkwaardig aan die van Excelsior en FC Dordrecht, maar mentaal staat het team al met 0-1 achter bij het opkomen van het veld. Er zit geen vertrouwen in het team. Al ben ik van mening dat dit niet de slechtste selectie is die Heracles in tien jaar Eredivisie heeft gehad, maar wel het slechtste team. Er wordt niet voor elkaar gevochten en er staat geen team op het veld. Provincieclubs Go Ahead Eagles en PEC Zwolle hebben ons reeds sportief ingehaald.

Voor het eerst sinds jaren is er nu een relletje, nu het bestuur heeft bekend gemaakt dat de selectie zal worden ingekrompen van 32 naar 23 man. Dit hebben de spelers moeten horen via de media, iets wat Heracles, waar open communicatie voorop staat, on-eigen is.

Het is te hopen dat er snel een ommekeer komt.
Ik, als Heraclied, heb er jarenlang vertrouwen in gehad dat waar anderen begonnen te morren, alles wel goed zou komen. Maar ik begin nu toch ook te twijfelen of mijn club volgend jaar nog in de Eredivisie zal spelen. Er zullen absoluut dingen moeten veranderen, want mocht aan het einde van de competitie de stand op de ranglijst niet zijn verbeterd, dan zal mijn zwart-witte hoofdpijn overgaan in een zwart-wit gebroken hart.

dinsdag 28 oktober 2014

Van Dijk is beter dan Vlaar voor Van Gaal

Als we de geruchtenmachine mogen geloven is neo-international Virgil van Dijk op weg naar Arsenal. Ron Vlaar is ondertussen zo goed als zeker vanaf januari een 'Mancunian;. Had dat niet beter andersom kunnen zijn? Sportpreview nam de sterke en zwakke punten van de twee centrale verdedigers onder de loep en velde een oordeel.

Wie heel realistisch kijkt ziet in zowel Van Dijk als Vlaar twee anti-helden. Vlaar heeft nog altijd een uitstraling van Kuifje in Amerika over zich terwijl Virgil van Dijk al een carrière lang door de grote clubs over het hoofd werd gezien. Wie mag kiezen zal zelfs in dit geval eerder voor de man uit Hensbroek dan voor de Bredanaar gaan. Geen ervaring op het hoogste niveau, luidt steevast de conclusie. Het is geen geheim dat Manchester United coach een zwak voor Vlaar heeft en Van Dijk nauwelijks ziet staan. De beste speler van 2013/'14 in Schotland kreeg zelfs geen uitnodiging voor een voorselectie in Van Gaals tijd als bondscoach.

Leeftijd en fysieke gesteldheid

De eerste vraag die rijst is of Manchester United op dit moment meer gebaat is bij een directe versterking in de vorm van een ervaren kracht of juist moet kiezen voor de toekomst. Het management van de gevallen grootmacht moet zich afvragen of dit seizoen het jaar is waarin 'het moet gebeuren'. Na een kwart van de jaargang is de achterstand op koploper Chelsea immers al opgelopen tot tien punten. Kan in Nederland een dergelijke achterstand nog wel eens in te lopen blijken, de kans dat ManU een zestal concurrenten gaat achterhalen is miniem.

Lees het hele artikel (duizend woorden) voor slechts 1 My in MyJour hier.

maandag 27 oktober 2014

Wat Nederland kan leren van 'tennisland' België

Foto: Edwin Martinez

Wat zich momenteel in het hockey en het voetbal lijkt te voltrekken is in de tennissport al enkele jaren het geval: België is beter dan Nederland. Domineerden eerst de tennismeisjes bij onze Zuiderburen, recentelijk maakt juist een man de banen onveilig voor tegenstanders. Wat kan Nederland leren van de Belgen?

De jongste troefkaart van het Belgisch tennis heet David Goffin. De drieëntwintigjarige rechtshander is aan een opmerkelijke opmars bezig. Na een goed debuutjaar in 2012 noteerde hij vorig seizoen op alle ondergronden een negatief winstsaldo. Hij verloor dus vaker dan hij won. Hij begon dit jaar pas laat aan het seizoen omdat een beenblessure hem aan de kant hield. In de tweede helft van 2014 heeft hij zichzelf herontdekt en opeens kan hij op alle ondergronden behalve gras (waar hij een mooie 0 uit het vuur sleept) een plusje noteren, hij is dit seizoen vele malen vaker als winnaar van de baan gestapt dan als verliezer. In Basel stond hij afgelopen zondag in de finale tegenover Roger Federer, de grootste tennisser aller tijden. Dat hij niet tegen Fed-express was opgewassen is hem vergeven (6-2, 6-2). Hij won 43 van zijn laatste 46 wedstrijden en is sinds gisteren al de op één na beste Belgisch tennisser aller tijden. Goffin kan nog voor de jaarwisseling de nummer één Belg van de troon stoten.

Goffin is geen uitzondering, denk maar aan Xavier Malisse (sinds 2002 tennistsaar van België), Kim Clijsters en Justine Henin. Belgen lijken sinds de eeuwwisseling vaker te slagen dan te falen wanneer zij voor een leven als tennisprof kiezen. Vorige week stond de twintigjarige An-Sofie Mestach al in haar tweede ITF-finale terwijl ook Yannick Mertens de halve finale haalde bij een mannentoernooi. Het duo lijkt dus alweer het volgende koppel talenten in de rij.

Algehele Nederlandse malaise
Zo goed als het bij de Belgen gaat, zo slecht gaat het bij de Nederlanders. Sinds Sjeng Schalken in april 2003 op een haar na de top 10 van de mondiale ranking miste mogen we slechts nog dromen van de successen van de gouden generatie uit de jaren negentig. Schalken was lange tijd de enige speler op aarde die op alle continenten een toernooi wist te winnen. Richard Krajicek was de koning van Londen na zijn winst op Wimbledon in 1996. Zijn bijnaam luidde King Richard. Dubbelduo Paul Haarhuis en Jacco Eltingh was onklopbaar in twee tegen twee ontmoetingen overal ter wereld. En dan waren er nog de vreemde eenden in de bijt zoals Martin Verkerk en zijn finaleplaats op het grandslamtoernooi van Roland Garros in 2003.

Sindsdien is er een generatie opgestaan die bij hoge uitzondering kleine resultaten boekt. Thiemo de Bakker was nummer één van de wereldranking bij de junioren maar op een korte bloeiperiode in de challengertoernooien (het vierde niveau van het professionele tennis) na presteerde hij als senior eigenlijk niets. Generatiegenoten Igor Sijsling en Jesse Huta Galung kunnen ook niet meekomen. Slechts Robin Haase weet een aantal keer per seizoen verder dan de tweede ronde te komen op ATP-toernooien. Nog altijd geen schim van wat zijn voorgangers presteerden. Het Nederlands tennis zit in een dal met steile wanden aan alle kanten, het lijkt er niet uit te kunnen klimmen. Ook het Nederlands vrouwentennis kan zich al meer dan een decennium niet meten met de bovenste vijftig vrouwen van de wereld.

Belgische werkwijze bestuderen
Hoe komt het dat de Belgen floreren en Nederlanders het niveau niet kunnen halen? Op het eerste gezicht lijkt het Belgische tennis, dat verdeeld is in twee bonden, een Vlaamse en een Franse bond, al op achterstand te beginnen. Toch hebben de Belgen een duidelijker doel geformuleerd dan de Nederlanders. We kijken in dit geval naar de omschrijving van de opleidingsvisie zoals die bij het Vlaamse deel van de bond in de boeken staat. Overigens komt David Goffin uit de Waalse school.

De basis van het opleidingssysteem lijkt ook op de Nederlandse manier zoals de auteur die kent uit zijn eigen loopbaan als jeugdspeler. Niet dat hij enig talent had maar jongeren om hem heen hadden dit wel, zij gingen naar 'regiotraining' of naar 'de bond' zoals dat in jaren negentig werd genoemd. Belgische jongetjes en meisjes van 3 tot 10 jaar die opvallen op hun club mogen om het half jaar een dag trainen met regio- en leeftijdsgenoten die bij andere clubs hetzelfde deden, opvallen. Drie jaar is hierbij overigens extreem jong. Zij die vervolgens weer opvallen op de halfjaarlijkse trainingsdagen worden voor een volgende driedaagse trainingsstage uitgenodigd. Opvallend is dat de persoonlijke coach, die Belgische tennistalentjes van 3 tot 10 jaar dan al hebben, van de bond een trainingsschema voorgeschoteld krijgt na afloop van de trainingsstage. Uiteindelijk blijven de allersterkste kinderen jonger dan 10 jaar over, zij zullen onder de beschermende vleugels van de bond worden genomen.

Visie op de jeugd
Onder het kopje visie van de Belgische bond valt te lezen:
De visie voor "KDT" is het vormen van tennisatleten in al zijn facetten.
Dit betekent:
Het detecteren van talent;
Het ontplooien van zijn/haar atletenpersoonlijkheid;
Het optimaal ontwikkelen van zijn/haar algemene en specifieke motorische vaardigheden;

Om dit te bereiken staan volgende drijfveren centraal:

Gediplomeerde (minimaal Trainer B) en sterk gemotiveerde jeugdtrainers laten werken met geselecteerde talenten;
Het ontwikkelen van een sterke winnaarsmentaliteit in een gezonde leeromgeving die jongeren stimuleert om op de weg naar het toptennis te komen en te blijven;
Het optimaal technisch en praktisch ondersteunen en adviseren van alle betrokkenen op de meest toegankelijke manier.


Hoe jong de talentjes ook zijn, zij met de grootste mentale hardheid zijn al vroeg gescheiden van de, misschien, niet minder talentvolle maar wel minder gemotiveerde of wilskrachtige leeftijdsgenootjes. Dat klinkt hard omdat de kinderen zo jong zijn, maar het is wel exact datgene waarover vaderlandse experts vaak klagen in de Nederlandse structuur. Nederland brengt geen 'ettertjes' meer voort op sportgebied. Mentaliteit en psychologie zijn volgens kenners vaak niet de sterkste kanten van de Nederlandse tennisser.

Als onze kleine Zuiderbuurtjes al het voorgaande overleefd hebben, ze zijn dan nog altijd maar elf of twaalf jaar oud, beginnen zij al aan Europees toptennis. Dit moet uiteindelijk leiden naar een profleven dat rond de leeftijd van 18 jaar begint.

Nederland Breedtesportland
In een in juni verschenen rapport van de Nederlandse bond KNLTB, hier te lezen, blijkt dat de vaderlandse tennisfederatie andere doelen heeft. Hierin staan een aantal doelstellingen te lezen. Na vijf breedtesport doelstellingen staat als zesde punt te lezen: "dat het Nederlandse tennis zowel qua breedtesport als qua topsport tot de top 10 tennislanden in de wereld behoort (en dus aansluit bij de door NOC*NSF geformuleerde ambitie)". Let hierbij ook op de nuance, eerst breedtesport, dan topsport. Je kunt dit een alfabetkwestie noemen, je kunt het ook een kwestie van volgorde van belangrijkheid noemen.

Een alinea verder staat in het rapport paragraaf 3.3 met de kop prestatiecultuur. In deze paragraaf wordt beschreven dat de KNLTB prestaties zeer hoog in achting heeft en dat dit binnen alle geledingen van de bond moet gelden. Er staat alleen nergens omschreven hoe deze prestatiecultuur eruit moet zien. Dit zal telkens in de jaarplannen omschreven gaan worden de komende zes jaar. Wel staan de pagina's vol met communicatiekreten.

De knulligheid van het rapport wordt pas echt duidelijk als op pagina 9 het tussenkopje Vier Sleutelwoorden verschijnt.

Vier sleutelwoorden
Vier sleutelwoorden zijn de komende jaren leidend voor ons gedrag en ons handelen, dit zijn:
1. Van buiten naar binnen (kijken en denken),
2. De lat moet hoger,
3. Eenheid van beleid
4. Samenwerken en teamvorming.


De vier woorden blijken er zeventien te zijn. Het rapport staat vol met kreten over wat 'misschien zou moeten kunnen gebeuren en veranderen'.

Hoe de talenten worden geïdentificeerd staat nergens op de website duidelijk omschreven. Het stimuleren van de breedtesport en de manieren waarop dit gedaan wordt staat daarentegen ten overvloede geschreven op de bondswebsite. Waar de Vlamingen zich met volle overgave op het in stand houden van de succesformule storten blijft de Nederlandse bond benadrukken er voor iedereen te zijn.

Winnen of leuk meedoen
Waar onze Zuiderburen zich zeer duidelijk richten op het vinden, ontwikkelen en kant-en-klaar afleveren van tennistalent, wil de KNLTB vooral zijn ledental hoog houden. Hoe plezieriger het is, hoe meer mensen zullen blijven lijkt het devies.

Het is veel Nederlandse sportliefhebbers een doorn in het oog dat we geen rol van betekenis meer spelen in prestigieuze sporten als tennis. De ergernis dat ons voormalige uitlachland België, het non-prestatieland bij uitstek van de jaren negentig en het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw, nu wel kan aanhaken is zo mogelijk nog groter. Nederland heeft veel sportkennis gedeeld met de kleine landen tijdens de hoogtijdagen. Coaches en bondsdirecteuren vlogen de wereld over. Er werden zelfs crossovers gemaakt tussen verschillende sporten. Nu is het tijd om de rol van student aan te nemen. Te beginnen met een college bij de Vlaamse tennisbond.

Ondertussen in de Serie A (speelronde 8)

Afgelopen weekend rolde ook in Italië de ‘pallone’ weer alle kanten op, van Rome tot Turijn en van Napels tot Milaan. Zoals je gewend bent maakte kenner en expert Wouter Pennings wederom een roundup van alle actie in de Serie A.

 

De terugkeer van het ware Napoli

Ze hebben dit seizoen al het nodige voor de kiezen gehad, met de midweekse nederlaag tegen het Zwitserse Young Boys in de Europa League als meest recente klap in het gezicht, hoewel de maand oktober voor Napoli verder een stijgende lijn in de resultaten bracht. Zondag konden de tifosi onder de rook van de Vesuvius echter hun lol op, met een verpletterende 6-2 zege op Hellas Verona. Bovendien brak Gonzalo Higuaín eindelijk zijn persoonlijke ban in de competitie: met drie treffers was de Argentijn eindelijk eens de grote man.

 

Toch is het de vraag hoeveel mensen van de voetbalshow gesmuld hebben. Het Stadio San Paolo was maar matig gevuld, mede door het ongewone tijdstip (zes uur ’s avonds) van aftrappen. Helaas voor degenen die dachten: een lekker potje voor op de achtergrond tijdens het koken, werd het een onophoudelijk spektakel.

 

Het was namelijk allesbehalve een standaard walkover, waarin de winnende ploeg al snel de leiding pakt en die gestaag uitbreidt. Al in de eerste minuut volleerde Verona’s nummer tien Emil Hallfredsson (vorige week nog een van de IJslandse plaaggeesten van Oranje) een afgeslagen voorzet achter de Rafael van Napoli, die de eerste slag dus al van zijn collega-doelman, landgenoot én naamgenoot Rafael aan de overkant verloor. Het duurde vervolgens 44 minuten eer de thuisploeg de zwaarbevochten gelijkmaker te pakken had.

 

Aanvoerder Marek Hamsik knalde de bal op slag van rust tegen de touwen. De Slowaak herhaalde dat een klein kwartier na rust, maar zag zijn treffer amper acht minuten later weer geneutraliseerd worden door een handige actie van de kleine Argentijn Nicolas Lopez, het Konijntje. Hoewel de Partenopei zowel optisch als statistisch het betere van het spel hadden, drong een doemscenario zich alweer op voor de club die zich zo graag weer wil meten met de allerbesten.

 

Een prima moment voor Gonzalo Higuaín om zich eindelijk eens te laten gelden. De Argentijnse goaltjesdief stond nog kurkdroog in de competitie, waarin hij tot nog toe slechts één wedstrijd miste, toen hij binnen een minuut na de gelijkmaker al de belangrijke 3-2 liet aantekenen met een harde schuiver in de hoek. Het was het sein om volledig over de Veronezen heen te daveren. Via nog twee treffers van de bevrijde Pipita, waarvan de laatste vanaf de stip (afgedwongen door de opnieuw ingevallen Dries Mertens), en een doelpunt van de onvermijdelijke José Maria Callejon. Napoli haakt door de zege aan bij de brede subtop, waar Verona ondanks de nederlaag nog op een keurige tiende plaats staat.

 

Een Parmezaanse crisis

Voor wat het waard is: van de onderste elf ploegen behaalden er deze speelronde slechts drie een zogeheten ‘risultato utile’, een nuttig resultaat. Cagliari en Sassuolo pakten beiden de volle buit, opvallend genoeg in uitduels met directe concurrenten in de strijd tegen degradatie. En ook nog eens met grote uitslagen; de ploeg van spektakeltrainer Zdenek Zeman verpulverde Empoli op vreemde bodem met liefst 4-0 en het elftal dat vorige week als eerste punten wist af te snoepen van koploper Juventus was op bezoek bij Parma met 3-1 te sterk in de streekderby van Reggio dell’Emilia.

 

Dat verder alle kandidaat-degradanten eveneens op de nul bleven steken kan en mag niet ter zake doen. Parma hoort niet thuis op de huidige laatste plaats in de Serie A, na achtereenvolgens als achtste, tiende en zesde te zijn gefinisht. Bovendien heeft de ploeg nog altijd de beschikking over vedetten als Jonathan Biabiany, de watervlugge Fransman die afgelopen zomer een gloeiend heet hangijzer was op de transfermarkt, en Antonio Cassano, die allang geen toelichting meer behoeft. De club raakte wat spelers kwijt, onder anderen Marco Parolo en Amauri, maar versterkte zich prima met de van Inter teruggekeerde Ishak Belfodil en de bij Juventus al jaren overbodige back Paolo De Ceglie.

 

De trainer die verantwoordelijk was voor de goede reeks eindklasseringen, Roberto Donadoni, zit nog wel in het zadel. Dat bevestigde voorzitter Tommaso Ghirardi zondag. De club stuurde de selectie wel op een zelfs voor Italiaanse begrippen nogal straf trainingskamp, dat in elk geval voortduurt tot de midweekse uitwedstrijd tegen Torino en eventueel verlengd kan worden in aanloop naar de ontmoeting met Inter van volgend weekeinde. Tegen die tijd zal de positie van de oud-bondscoach wel geëvalueerd worden en indien nodig staat clublegende Hernan Crespo al klaar om de gewezen Milan-middenvelder te vervangen. De Argentijn, voormalig scherpschutter in het Stadio Ennio Tardini voordat hij bij onder meer Lazio, Inter en Chelsea met wisselend succes zijn carrière vervolgde, traint momenteel het hoogste jeugdteam bij de geelblauwen.

 

Milan thuis weer niet langs Fiorentina

Twee andere topscorers van weleer, generatiegenoten van Crespo en minstens net zo dodelijk binnen de zestien, stonden zondagavond tegenover elkaar in de kraker van het weekend. Milan-Fiorentina was als affiche minstens zo interessant als het persoonlijke duel Filippo Inzaghi versus Vincenzo Montella. De twee tactici, in hun actieve loopbanen goed voor respectievelijk 156 en 141 doelpunten op het hoogste Italiaanse niveau, zijn beiden hard op weg om gerespecteerde trainers te worden. Voor zover Montella dat niet al is, na zijn twee opeenvolgende vierde plaatsen met Viola. De één jaar oudere Inzaghi is pas sinds dit seizoen hoofdtrainer, maar beëindigde zijn loopbaan ook drie jaar later.

 

Het treffen tussen de twee doorgaans aanvallend ingestelde coaches viel als kijkspel echter niet mee. Beide verdedigingen waren bij lange na geen ondoordringbare vestingen, maar uitgespeelde kansen werden er door geen van beide ploegen gecreëerd in San Siro. De grootste redding die Fiorentina-doelman Neto moest verrichten was een overbodige, want Stephan El-Shaarawy was al tijdens zijn gevaarlijkste actie van de wedstrijd afgevlagd wegens buitenspel.

 

Even later kwam Milan dan toch op voorsprong. Nigel de Jong, terug van zijn schorsing, kopte snoeihard binnen nadat Christian Zapata met het hoofd een vrije trap van Keisuke Honda verlengde. Een doelpunt dat moeilijk toevallig kan worden genoemd, in de wetenschap dat Milan deze zomer de technische staf uitbreidde met standaardsituaties-specialist Gianni Vio. Afkomstig van… Fiorentina.

 

Met deze voorsprong naderden de roodzwarten runner-up Roma tot op twee punten en leek het een einde te maken aan een negatieve thuisreeks tegen de Toscanen, die de laatste drie seizoenen telkens zegevierden in de Scala del Calcio. Dat gebeurde deze keer niet, maar ook Milan zag de zege opnieuw aan zich voorbij gaan. De Sloveense middenvelder Josip Ilicic penetreerde zich op driekwart van de wedstrijd doortastend in het strafschopgebied en haalde venijnig de trekker over. Inzaghi probeerde het vervolgens nog met Fernando Torres als ultieme troefkaart, maar de Spanjaard bleef voor de vierde keer op rij droog staan.

 

En verder…

…won Inter dit seizoen eindelijk een uitwedstrijd. Na remises tegen Torino en Palermo en een zeperd tegen Fiorentina moest zondagavond Cesena eraan geloven. Spits Mauro Icardi mocht een strafschop benutten en zorgde daarmee voor rust al voor de 1-0 eindstand. Voor de Argentijn was het een welkom persoonlijke succesje, na vijf doelpuntloze competitieduels op rij. In de competitie blijven de Milanezen vooralsnog achtste, waar Cesena net boven de degradatiestreep staat.

 

…Schoot Miroslav Klose eindelijk raak dit seizoen. De Duitse veteraan, inmiddels alweer 36 lentes jong, scoorde voor het laatst in het met 7-0 gewonnen bekerduel met Serie C-club Bassano Virtus op 24 augustus. Miro was zijn basisplaats kwijtgeraakt aan de Serviër Filip Djordjevic, die tot nu toe goed op dreef is. In de thuiswedstrijd tegen Torino kwam Klose zondag in de rust in de ploeg als extra centrumspits bij een 1-1 stand en had vervolgens een kwartiertje nodig om op karakteristieke wijze, met een intikkertje van dichtbij, de Romeinen – met Stefan de Vrij die steeds beter lijkt te wennen – de victorie te bezorgen.

 

…Dendert Juventus gewoon door. Thuis tegen promovendus Palermo hadden de Turijners weinig moeite (2-0) dankzij goals van Arturo Vidal voor rust en Fernando  Llorente na de pauze. Bovendien lijken Andrea Pirlo en Massimiliano Allegri weer door één deur te kunnen. De spelmaker en de oefenmeester lagen tijdens hun gezamenlijke periode bij Milan met elkaar in de clinch, wat uiteindelijk mede tot Pirlo’s transfer naar De Oude Dame leidde. Door de simpele zege vergrootte de landskampioen het gat met achtervolgers Roma en Sampdoria, die elkaar in Genua zaterdagavond al op een doelpuntloos gelijkspel hielden.

zondag 26 oktober 2014

Lionels weekvisie: Elf Clasies is ook niet alles

Beste Wouter,

We hebben gelukkig weer wat te klagen in Rotterdam. Onder Ronald Koeman ging het naar mijn zin eigenlijk net iets te voortvarend. Gelukkig toverde kanonnier van weleer Pierre van Hooijdonk Colin Kazim-Richards deze zomer uit de hoge hoed.

Kazim gaat in sommige kringen van Rotterdam inmiddels al als de 'Balotelli van Zuid' door het leven. Nu weten jij en de trouwe lezers al dat ik uiterst gecharmeerd ben van het type echte haatspeler. Balo is dan ook van mijn troetelkinderen. Net als Pepe en Samir Nasri dat zijn. Kazim haalt echter mijn basisopstelling geeneens.

Dat komt zo. Colin heeft nog best een aardig levensverhaal. Zo draagt hij de bijnaam 'The Coca-Cola kid'. Een trouwe supporter van Brighton & Hove Albion won namelijk een prijsvraag voor zijn 'cluppie' en van het geldbedrag dat de frisdrankgigant overmaakte werd de Turks-Engelse aanvaller naar de club gehaald. De enige manier waarop je Balo aan Coca-Cola kunt verbinden is die keer dat hij een pet-flesje volpiste en zijn broer geld bood om het op te drinken. Wat zijn eigen broer dus eigenlijk zijn persoonlijke hofnar maakte. Zie je het verschil?

Colin Kazim heeft gewoon wat last van verkeerde arrogantie. Hij voelt zich nog altijd de grote ster van Fenerbahce en Galatasaray die in Nederland tussen de jeugdspelers spitsje mag komen spelen. Dat zelfs binnen zijn eigen ploeg meer dan een handvol spelers loopt dat meer kan met een bal dan hij, en we weten allemaal hoe beperkt de kwaliteiten bij 98% van de Feyenoordselectie zijn, dat gaat er bij hem simpelweg niet in. Toen hij na de door hem gescoorde maar onbelangrijke 0-3 uit bij Go Ahead Eagles een veredelde publiekswissel kreeg en direct handtekeningen moest uitdelen was hij al verpest. Hij dacht dat Nederland al aan zijn voeten lag.

In Rotterdam is de verering van culthelden veel te ver doorgeslagen. Zelfs voor hen die toen nog lang niet geboren waren geldt het team van 1970 als de ideale selectie. Jansen, De Kromme en Boskamp, dat waren nog eens echte mannen. In dit elftal vind je ook al geen Uli of Kung Fu Henkie, de helden van de cupfightersploeg uit de jaren '90.

Dit elftal is een verzameling aardige gasten. Daarom hou ik eigenlijk wel een beetje van Kazim. Hij roept totaal geen sympathie op. Waar 'Lexie' nog zo'n lekker straatschoffie is. En 'Jordy' zo vertederend probeert de voorbeeldige volwassen aanvoerder te zijn. Waar Jens het wensvriendje voor je dochter is. En Elvis zo'n lieve jongen blijkt. Daar hoort Kazim thuis.

Jordy Clasie maakte zich onsterfelijk door ondanks vermeende interesse uiteindelijk zelf te kiezen voor contractverlenging. In de ogen van de fans maakt dat van hem de enige echte Feyenoorder op aarde. Dat hij in werkelijkheid gewoon een huismus is die zich vlak voor het voltrekken van de transfer besefte dat hij niet dagelijks vanuit Haarlem op en neer kon rijden naar Porto doet niet ter zake.

Stel je toch eens voor dat je elftal uit elf Clasies bestond. Dan supportte je een ploeg die goed genoeg kon voetballen om er titelaspiraties op na te houden. Het betekende ook dat je veroordeeld was tot een leven lang aan loze kreten na iedere wedstrijd. Doe mij maar Kazim. Doe mij maar misbaar. Doe mij maar een gebrek aan vreugde bij een goal van een ander. Als er dan toch niets gewonnen wordt op Zuid, laat me dan maar lekker ergeren.

Ik spreek je vrijdag,

Lionel

Bijpraten over de Bundesliga (speelronde 9)

Bij Sportpreview snappen we best dat kijken naar de Bundesliga er wel eens bij inschiet. Er is ook zoveel voetbal te zien tegenwoordig. Bovendien kun je niet alle achttien clubs tegelijk volgen. Bundesliga-expert Lionel Stute praat je daarom na iedere speelronde op frisse toon bij.

Back to the Seventies



Heel Duitsland was een week lang in de ban van het sluitstuk van het voetbalweekeinde. Waar de rest van de wereld de ogen richtte op 'El Clasico' en 'Red Devils-The Blues' beleefde de Bundesliga de wederopstanding van zijn eigen klassieker, Bayern München-Borussia Mönchengladbach. De grootmachten van weleer brachten het Duitse clubvoetbal tot de hoogte waar het nu op staat. Door het gehele land werd dan ook zeven dagen lang gemijmerd over de gouden tijden van Kaiser Franz en Rebell Günther in de jaren zeventig.

Het spektakel kwam vooral van Gladbach dat met Max Kruse, Christoph Kramer, Raffael, Granit Xhaka en Thorgen Hazard (vandaag op de bank) een aantal smaakmakers in de gelederen heeft die wel eens hogerop ook voor vuurwerk kunnen gaan zorgen de komende jaren. Bovendien bleek voor Bayern te gelden wat ook voor het Nederlands elftal vaak van toepassing is. Zonder Arjen Robben is de Zuid-Duitse club veel minder sterk. Het ontbrak de Beierse ploeg aan de stootkracht die het dinsdagavond nog wel in Rome had bij de 1-7 zege op AS Roma.

Die Fohlen bleken beter in staat het Premier League achtige tempo aan te kunnen dan Der Rekordmeister. De ploeg van Guardiola werd naar mate de klok verder tikte steeds slordiger in het positiespel. De Beierse ploeg lijkt niet over een plan B te beschikken. Toen Thomas Müller werd afgelost door Claudio Pizzaro had dat het startsein moeten zijn voor een opportunistische wijze van aanvallen. De realiteit was dat juist Gladbach vanaf dat moment keeper Manuel Neuer nog vaker onder vuur nam. Gladbach durfde in het laatste kwartier zelfs nog meerdere malen met zes tot zeven spelers in de zestien meter van Bayern te komen.

Met het inbrengen van Ibrahima Traoré en de Duitse Amerikaan Fabian Johnson wilde coach Lucien Favre zijn ploeg een alles of niets tactiek te laten spelen in de laatste tien minuten. Heel Mönchengladbach is immers al vroeg in het seizoen gaan geloven dat een titel tot de mogelijkheden behoort. De ploeg wist acht speelronden op rij ongeslagen te blijven. De voorgaande drie keer dat dit lukt eindigde de jaargang met de kampioensbeker. Voorlopig ligt de club nog op koers, de 0-0 tegen Bayern München betekent dat beide ploegen nog een week langer ongeslagen blijven.

De Wahnsinn spielen van Veh



Het leven van Armin Veh heeft momenteel meer weg van dat van een slapstick-acteur dan van dat van een voetbaltrainer. Vorige week stond zijn club VFB Stuttgart binnen de korste keren 0-3 achter tegen Bayer Leverkusen, keerde het publiek hem letterlijk de rug toe en bleef hij alleen in leven dankzij een wederopstanding van zijn team in de tweede helft.

Dat kunnen we nog beter moet Veh gedacht hebben. In het uitduel met Eintracht Frankfurt kwam zijn ploeg daarom eerst met 0-1 voor om vervolgens met 3-1 achterstand te gaan rusten. De Stuttgarters bogen die stand vervolgens weer om in een 3-4 voorsprong. Dat Eintracht vlak voor tijd 4-4 maakte mocht niet baten, Stuttgart nam alsnog de overwinning mee naar huis: 4-5. Armin Veh leeft nog een week voort als trainer van VFB Stuttgart.

Derde ontslag in negen weken



Wie niet langer aan het roer van een Bundesligaclub staat is Robin Dutt. Na het 0-1 verlies thuis tegen 1. FC Köln op vrijdagavond was de maat vol bij het Bremense bestuur. Dutt was juist in 2013 gehaald om een nieuwe wind te laten waaien na het veertien jaar lange bewind van Thomas Schaaf. Het werkte averechts. Werder Bremen had vorig jaar al grote moeite om aan het verwachtingspatroon te voldoen, meer dan een twaalfde plaats zat er niet in. Dutt kreeg daarop nog één kans maar ook die bleek niet aan hem besteed. Bij zijn afscheid heeft Werder Bremen pas vier punten verzameld. Op zaterdagmiddag werd hij dan ook uit zijn lijden verlost, Dutt is niet langer de man die Werder zal leiden op het veld.

De vraag is hoe het nu verder moet met de club. Het succesvolle decennium uit de jaren '00 ligt ver achter de vereniging. Het lot wordt nu in handen gelegd van een beginnend trainer. In Bremen wordt daarmee gehoopt op een 'Frank de Boer-effect'. Wiktor Skrypnyk speelde acht jaar in het eerste van Werder en trad direct na zijn pensioen in 2004 in dienst als jeugdtrainer. Toen Dutt de taak van hoofdcoach kreeg werd Skrypnyk de nieuwe sterke man van Werder Bremen II. De Beckham van de Oekraïne moet nu het roer zien om te gooien bij het eerste elftal. Skrypnyk is in alles het tegenovergestelde van Dutt, wel een grote speler, wel een clubman, geen ervaring als hoofdtrainer. Bij zijn eerste klus moet hij zijn club direct van de allerlaatste plek in de liga af zien te krijgen. De concurrenten zijn daarbij niet de minsten: HSV, Borussia Dortmund en VFB Stuttgart zijn net als Werder Bremen 'founding fathers' van de Duitse hoogste afdeling en hebben minimaal net zoveel geschiedenis en ervaring.

Hoe Bayern München en Borussia Mönchengladbach aan elkaar verbonden zijn

Twee clubs die kort na elkaar werden opgericht beginnen vandaag aan het zoveelste hoofdstuk in een bijzondere rivaliteit. Als Borussia Mönchengladbach vanavond FC Bayern München ontvangt staan de twee meest succesvolle clubs van Duitsland tegenover elkaar. Die zonder de inbreng van de ander zeer waarschijnlijk nooit geworden waren wat ze nu zijn, toonaangevende clubs in de voetbalgeschiedenis.

Vooropgesteld, Bayern München en Borussia Mönchenglasbach zijn geen gezworen vijanden. In München denken ze dan eerder aan die andere Borussia, uit Dortmund. De mannen van Gladbach worden door de supporters vooral warm gemaakt voor de wedstrijd tegen locale rivaal 1. FC Köln. Toch zijn beide clubs veel meer met elkaar verbonden dan menig andere Bundesligaclub. De clubs vochten samen menig titelstrijd uit op nationaal en internationaal niveau. Bayern München zou bovendien nooit de Europese grootmacht zijn geworden die het nu is zonder Borussia Mönchengladbach en omgedraaid zou Gladbach misschien zelfs geeneens meer hebben bestaan vandaag als Bayern München niet zoveel invloed op de geschiedenis van de club had.

Samen in opkomst
Zowel Die Rekordmeister als Die Fohlen werden door de DFB niet goed genoeg bevonden om deel uit te maken van de nieuw te vormen Bundesliga in 1963. Terwijl concurrenten 1. FC Köln (de uiteindelijke kampioen), 1860 München en Borussia Dortmund wel in de nieuwe hoogste klasse terecht kwamen speelden de toekomstige grootmachten nog op het één na hoogste niveau. Pas in de jaargang '65/'66 mochten Bayern en Gladbach aansluiten. De Bundesliga werd uitgebreid naar achttien clubs en de beide winnaars van de play-offs werden beloond met een startbewijs. Het bleek het begin van een strijd die de komende vijftien jaar zou kleuren.

Al in 1969 begint de bloeiperiode van het Duitse voetbal als Bayern München zijn eerste nationale titel pakt. Het zou de eerste van negen titels op rij verdeeld tussen de twee clubs worden, vier voor Bayern, vijf voor Gladbach. Het is ook deze tijd die gezien wordt als de eerste echte glansperiode van het Duitse clubvoetbal. Wint Bayern in '74, '75 en '76 de Europa Cup 1, Gladbach pakt jaarlijks de titel. Bovendien worden nationale bekers, UEFA cups en allerhande andere bekers tot begin jaren tachtig bijna uitsluitend tussen de twee verdeeld. Traditionele grootmachten Borussia Dortmund, Schalke 04, Hamburger SV en 1. FC Köln staan erbij en kijken ernaar. Vooral het technisch hoogwaardige Gladbach raast in die jaren over de velden.

Klassieker
Het meest sprekende voorbeeld is misschien wel de ontmoeting in 1971. Op woensdagavond 14 april 1971 gaat nummer twee Bayern op bezoek bij nummer één Gladbach. Het gat is op dat moment slechts twee punten, wat in die jaren slechts één nederlaag meer betekent. Bayern met toekomstige grootheden als Sepp Maier, Franz Beckenbauer, Hans-Georg Schwarzenbeck, Paul Breitner en Gerd Müller in de gelderen, Gladbach stelt Jupp Heynckes, Gunther Netzer en Berti Vogts op. Het is deze wedstrijd waarin Beckenbaur voor het eerst zijn kenmerkende dribbel het middenveld in durft te etaleren.

Het is echter een andere iconische speler uit het Duitse clubvoetbal die de hoofdrol opeist. Aan de hand van spelverdeler Günther Netzer wint Borussia Mönchengladbach namelijk met 3-1. Het betekent opnieuw de titel voor Gladbach dat daarmee de eerste club in de Bundesliga wordt dat de titel weet te prolongeren. Netzer wordt uitgeroepen tot beste speler van Duitsland, een titel die hij een jaar later weer zal opeisen, net voor hij naar Real Madrid vertrekt.

Voor de Beierse club betekent de Nederlaag tegen de ploeg uit Westfalen de ommekeer. Op de persconferentie na afloop roemt Bayerncoach Udo Lattek het spel van Die Fohlen en stelt dat zijn ploeg ook met zoveel durf moet spelen maar dat dat pas kan wanneer zij net zoveel internationale ervaring hebben opgedaan. Het zullen profetische woorden blijken.

Anno 2014
Na de laatste UEFA Cup finale, die van 1980, komt de klad erin bij Gladbach. De club blijkt in financiële problemen te zitten en moet de selectie in de uitverkoop doen. Het komt zelfs zover dat een Gladbachtalent als Lothar Matthaus de overstap naar München maakt waar hij vervolgens zal uitgroeien tot één van de grootste Duitse spelers aller tijden. De club zakt steeds verder weg en op de rand van de millenniumwisseling, in 1999, is het voorbij, Gladbach degradeert naar de tweede Bundesliga.

Bayern München groeit ondertussen stug door en is inmiddels niet alleen in Duitsland een grootmacht maar ook in Europa is men beducht voor wat de Zuid-Duitsers in hun mars hebben. Vrijwel gelijktijdig met de degradatie van Gladbach staat Bayern in de Champions League finale tegen Manchester United. Die gaat weliswaar verloren maar blijkt de eerste van vele in de jaren 2000 te zijn.

Een promotie, degradatie en nieuwe promotie verder is Gladbach eindelijk weer terug op het allerhoogste niveau. Als Het vanavond Bayern ontvangt is het gat tussen de twee voormalige kemphanen slechts vier punten en heeft geen van beide nog verloren. Bovendien worden beide clubs opnieuw geroemd om hun technisch verzorgde en aantrekkelijke spel.

zaterdag 25 oktober 2014

Acht talenten in de 'verkeerde' Champions League

Waar in de UEFA Champions League de poulefase pas halverwege is weet men aan de andere kant van de oceaan al hoe de kwartfinales er in februari uit gaan zien. Afgelopen week werd duidelijk welke ploegen dit jaar over de sterkste selecties van het continent beschikken. Sportpreview kiest acht spelers van de overgebleven ploegen die we liever in januari naar onze competities zien verhuizen.

De Concacaf Champions League kwartfinale herbergt teams uit Canada, de Verenigde Staten, Honduras, twee uit Mexico en maar liefst drie ploegen uit Costa Rica. Dat laatste is, terugkijkend op het wereldkampioenschap in Brazlië van afgelopen zomer, geen verrassende ontwikkeling. De Concacafteams kwamen tijdens dat toernooi allen goed voor de dag, met Costa Rica als absolute uitschieter. Waren de naties van Noord- en Midden-Amerika gedurende de gehele voetbalgeschiedenis het zorgenkindje, nu komen ook deze landen bovendrijven.

De spelers zijn gekozen via eigen waarneming. Statistieken komen van Squawka.com, Whoscored.com, Aldia.cr, Soccerway.com en ESPN Stats.


D.C. United vs Alajuelense

Bill Hamid

Tijdens de zomermaanden excelleerde doelverdediger Tim Howard bij de Amerikanen. In het duel in de tweede ronde tegen België speelde hij de wedstrijd van zijn leven. Het leverde hem zelfs een persoonlijk telefoontje vanuit het Witte huis op.

Howard is echter de jongste niet meer en in de Verenigde Staten is men voorzichtig aan het zoeken geslagen naar een opvolger. Bill Hamid (23) is een serieuze kandidaat. Hamid was namelijk al een aantal maal onderdeel van de nationale ploeg en maakte in 2012 op eenentwintigjarige leeftijd al zijn debuut.

Bij D.C. United houdt de doelman gemiddeld één op de drie wedstrijden zijn doel schoon. Gemiddeld redt hij zijn ploeg 2.38 keer per wedstrijd. Bovendien heeft hij al ruime ervaring in de MLS en CCL opgebouwd. Goede keepers zijn schaars en dus is Hamid een interessante optie voor Europese teams die een nieuwe doelman wensen.

José Guillermo Ortiz

Recentelijk zijn de Costa Ricanen in opkomst in het internationale voetbal. Deze zomer zagen we een jonge Joel Campbell schitteren in de groepsfase van het wereldkampioenschap en in Nederland werd FC Twente in 2010 kampioen aan de hand van Bryan Ruiz.

Een andere aanvallend ingestelde speler die weleens een grote toekomst tegemoet kan gaan is José Guillermo Ortiz. De speler van Alajuelense is voor Europese begrippen een laatbloeier, hij maakte onlangs als tweeëntwintigjarige pas zijn basisdebuut. Daarbij scoorde hij wel direct. In zijn eerste twee seizoenen ('12/'13 en '13/'14) speelde hij uitsluitend als invaller maar scoorde in de rol wel eens per 174 minuten, geen slechte staat van dienst als je het vaak met slechts een hand vol minuten moet doen.

Krijgt Ortiz een kans op een hoger niveau dan heeft hij nog voldoende groeipotentieel. De aanvaller is één van de exponenten van de wederopstanding van de opleiding van Alajuelense, de op één na grootste club van Costa Rica.


Club America vs Deportivo Saprissa

Miguel Layun

Club Ameríca is de thuishaven geweest van vele grootheden uit Mexico en andere (Latijns-) Amerikaanse landen. Cuauhtémoc Blanco, Hugo Sanchéz, Guillermo Ochoa, Sebastian Abreu, Claudio Lopez en Ivan Zamorano om er maar een paar te noemen. De ploeg stond al eens onder leiding van bijvoorbeeld Leo Beenhakker en Marcelo Bielsa.

In de huidige selectie zijn Oribe Peralta en Paul Aguilar spelers die bewezen hebben een hoog niveau aan te kunnen. De echte eyecatcher is echter Miguel Layun. De verdediger stond hoog op de lijst van Liverpool deze zomer, maar de lijst van de club aan de Mersey is dan ook bovengemiddeld lang.

Layun is echter wel een type speler waarvan je er niet veel meer ziet in Europa, een inschuivende centrale verdediger. Hij scoorde dan ook al zes maal dit seizoen. Layun is wel al 26 jaar, tijd is niet langer zijn vriend, als hij nog eens iets wil in Europa zal hij snel de overstap moeten maken.

Juan Bustos

Zoals Alajuelense José Ortiz heeft, heeft Deportivo Saprissa, de beste club van Costa Rica, Juan Bustos. Bustos (22) is inmiddels aan zijn vierde seizoen in de hoofdmacht van de hofleverancier van Costa Rica bezig en doet dat niet onverdienstelijk. Hij was al de spits van Costa Rica op wereldkampioenschappen onder 17 en onder 20, inmiddels is hij ook international van de A-ploeg.

Hoewel Bustos niet zo productief is als van een aanvaller verwacht mag worden, acht goals in 75 wedstrijden, is hij dit jaar echt los gekomen, hij scoorde al driemaal in acht duels. Tel daar ook nog zijn goal in de interland tegen Oman bij op en hij loopt bijna één op twee, een prima gemiddelde. Bovendien staat hij tegenwoordig op zijn geliefde ple van schaduwspits.

Zijn optreden tegen Sporting Kansas City in de Concacaf Champions League vestigde definitief zijn naam in de Amerika's. Het kan niet anders dan dat Bustos ook op de radar van de Europese scouts staat.


Herediano vs CD Olimpia

Francesco Calvo Quesada

Een stap terug betekent vaak later twee stappen vooruit doen. Francesco Calvo weet er alles van. Hij maakte het immers al tweemaal mee. De tweeëntwintigjarige verdediger heeft er namelijk al een korte periode in Europa op zitten.

Nadat Calvo door Herediano niet goed genoeg werd bevonden en hij naar de Costa Ricaanse subtopper Perez Zeledon werd gestuurd werd hij namelijk opgepikt door het Deense FC Nordsjaelland. Een stap terug bleek dus twee stappen vooruit waard. Dat was één stap teveel want na een half jaar kwam hij weer terug naar zijn vaderland. Nota bene naar het Herediano dat hem een jaar eerder niet goed genoeg vond.

Inmiddels is Calvo één van de beste spelers van de Primera Division en wordt het tijd dat hij een nieuwe kans in Europa krijgt. Met zijn eerdere ervaring in Europa en het feit dat hij al drie jaar een knipperlicht relatie met de nationale selectie heeft spreekt daarbij in het voordeel van de jongeling.

Alberto Elis Martinez

Het Bayern München van Honduras heet Club Deportivo Olimpia. Liefst zevenentwintig maal wist het de nationale titel op de erelijst bij te schrijven. Opvallend is dat dat vrijwel altijd met een uiterst jonge selectie gebeurt. Spelers in de leeftijd tussen negentien en tweeëntwintig jaar zijn eerder regel dan uitzondering.

Alberto Elis, ook bekend als Alberth, is de meest in het oog springende jongeling van het stel. Geboren op 12 februari 1996 is de aanvaller pas achttien jaar. Dit jaar is hij echter al vaste keus bij zijn ploeg. Hij maakte dan ook al vier goals na vijf basisplaatsen en drie invalbeurten. Bovendien mag hij zich sinds 9 oktober ook international noemen. Hij maakte zijn debuut tegen Mexico.

Honduras kan niet pronken met een groot aantal spelers dat de overstap maakte. Elis kan wel eens de eerste echte superster worden die het land op de voetbalvelden voortbrengt.


Montreal Impact vs Pachuca

Maxime Crepeau

In het recente verleden deden jonge spelers er geen goed aan om een contract bij Montreal Impact te tekenen. De ploeg geloofde meer in dertigers en zelfs veertigers. Tegenwoordig is dat anders, sinds de Canadese club in de MLS speelt is een drastische verjonging doorgevoerd.

Van al die jongelingen is Max Crepeau het troetelkind. De pas twintigjarige doelman beschikt over een reputatie die hem ver vooruit snelt. Hij heeft immers nog geen vaste plek in het eerste elftal. In de belofte-competitie van de MLS doet hij het echter zo goed dat hij in januari van dit jaar al wel een uitnodiging voor de Canadese nationale selectie kreeg. Hij is immers de keeper die Canada onder 17 naar een zilveren medaille leidde op het continentaal kampioenschap in Mexico twee jaar geleden.

Wat eerder voor Bill Hamid gold, geldt ook voor Crepeau, goede keepers zijn schaars. Europese ploegen doen er goed aan eens wat beelden van het talent uit Quebec op te vragen.

Erick Gutierrez Galaviz

Mexico heeft de reputatie altijd over goede jeugdploegen te beschikken. Zo won het land het Olympisch voetbaltoernooi in Londen twee jaar geleden met de onder 23-selectie. De talenten komen echter zelden tot volle wasdom als volwassen speler, uitzonderingen daar gelaten.

Één van die uitzonderingen kan Erick Gutierrez worden. De negentienjarige middenvelder maakte begin dit jaar zijn debuut voor Pachuca en is nu, in zijn eerste volle seizoen, al onomstreden basisspeler. Bovendien begint hij te scoren. Opvallend genoeg doet hij dat alleen in de Concacaf Champions League. Staat hij in eigen land zowel in beker als competitie nog op nul treffers, in de CCL heeft hij er al drie gemaakt.

Het enige wat Gutierrez nog kan weerhouden van een poging in Europa is zijn gebrek aan inhoud. In de Liga MX speelt hij inmiddels elke wedstrijd van begin tot eind maar in de CCL wordt hij door zijn coach steevast in de tweede helft in bescherming genomen. Misschien moet een Europese ploeg hem eerst een jaar in hun belofte team stallen.

Wouters Weekendvisie: Inter en Moratti, het onvermijdelijke einde

Beste Lionel,

Voorafgaand aan een weekeinde dat barst van de superwedstrijden, bijvoorbeeld de klassieker tussen Madrileens wit en Catalaans paarsblauw en de kraker tussen Louis van Gaal en José Mourinho, werd de Italiaanse voetbalwereld ineens geschokt door het opstappen van Internazionale-erevoorzitter Massimo Moratti en diens vazallen.


Het was natuurlijk al bekend dat de Moratti's nog slechts een minderheidsbelang van een slordige dertig procent in de club hadden, maar feitelijk bemoeide de gewezen patron zich nog wel nadrukkelijk met de dagelijkse gang van zaken. Zo bleef hij aanvankelijk dichtbij de ploeg van Walter Mazzarri, zowel langs het trainingsveld als op de tribune van San Siro, en stond hij de nieuwe eigenaar Erick Thohir zoals contractueel afgesproken bij met adviezen.

Maar dat is nu afgelopen. "Spoedig zullen de mensen weten waarom wij weggaan", liet Moratti op geheimzinnige toon weten toen hij zijn beslissing bekendmaakte. Dan zal vermoedelijk ook meer bekend worden over het lot van zijn aandelen in de club. Het belangrijkste is echter dat Inter nu definitief in handen is van een Indonesisch conglomeraat, onder leiding van Thohir, die naar eigen zeggen verliefd werd op de voetbalsport tijdens het wereldkampioenschap van 1998. Het gene dat hem deed betoveren: het spel van het Nederlands elftal.

Maar het grote geld lijkt deze Thohir allerminst te hebben. Waar de weer naar successen hunkerende interisti zich al stiekem verheugden op aankopen van Messi-achtige proporties, waar de nieuwe voorzitter zelf nota bene dikwijls naar hintte, is daar tot op heden bar weinig van terecht gekomen.

Grote aankopen, dat is waar Massimo wel raad mee wist, voordat hij de geldkraan van zijn olieconcern moest dichtdraaien. Hij deed er sinds 1995 alles aan om Inter weer om de grote prijzen mee te laten doen. Alles voor de erfenis van zijn legendarische vader Angelo Moratti, die in de jaren zestig als eigenaar en voorzitter de blauwzwarten naar de top van de wereld bracht. La Grande Inter: zo heet in de geschiedschrijving de wonderploeg van de Argentijn Helenio Herrera, die het toen al beroemde catenaccio-systeem perfectioneerde aan de hand van wereldtoppers als Sandro Mazzola, Giacinto Facchetti en de Spanjaard Luis Suárez. In 1964 en 1965 legde de Milanese machine beslag op de Europacup 1.

In 1968 droeg de oude Angelo de voorzittershamer over aan de inmiddels al acht jaar zittende directeur Ivanoe Fraizzoli, die vervolgens tot halverwege de jaren tachtig aanbleef, toen de Milanese ondernemer Ernesto Pellegrini voor naar verluidt ongeveer tien miljard lire (ruim vijf miljoen euro) de club in handen kreeg. Door de bank genomen was de club in twee decennia weinig wijzer geworden van de twee wisselingen aan de top. Drie landstitels, twee UEFA Cups en twee nationale bekers, maar vooral een vervelende bijrol in de schaduw van eerst het grote Juventus van Michel Platini en daarna het buitenaardse Milan van het Hollandse Trio.

Dat moest veranderen toen Massimo Moratti de club weer in handen van zijn invloedrijke familie bezorgde. Hijzelf was zijn vader al opgevolgd bij het familiebedrijf, terwijl zijn zus Letizia op dat moment topvrouw van de Italiaanse staatsomroep RAI was. Zij was daar door de regering-Berlusconi neergezet, als eerste vrouwelijke voorzitter ooit. Later zou ze, eveneens namens de partij van de meervoudig voormalig premier, vijf jaar lang burgemeester van Milaan zijn. En niet alleen met de Berlusconi's, eigenaar van rivaal Milan, maar ook met de Agnelli's, de familie achter Fiat en Juve, hebben de Moratti's altijd een innige verstandhouding gehad. Zo waren Angelo Moratti en Gianni Agnelli samen mede-eigenaren van de grote landelijke krant Corriere della Sera.

Na achttien jaar met geld smijten en een jaartje moeizaam co-leiderschap met de nieuwe buitenlandse eigenaren lijkt die tijd nu voorgoed voorbij. De erfenis van vader Moratti werd in 2010 eindelijk ingelost met de historische triple van José Mourinho, terwijl daarna slechts energie werd besteed aan het puin ruimen. De Portugese coach stond bijvoorbeeld voor twaalf miljoen euro netto per seizoen op de loonlijst, terwijl zijn ontslagen voorganger Roberto Mancini gedurende die periode ook gewoon nog recht had op een gage van ettelijke miljoenen euro's. Symbolisch voor de ondergang van het tijdperk-Moratti was wel het gesol met Wesley Sneijder, waarvoor zelfs de onervaren trainer Andrea Stramaccioni als stroman werd opgeofferd om het vuile werk op te knappen. Sneijder drukte te zwaar op de begroting en moest en zou de club verlaten, al dan niet kwaadschiks.

Persoonlijk denk ik dat Inter nog weleens baat zou kunnen hebben bij het vertrek van Moratti. Die heeft nooit uitgeblonken in fijnzinnige keuzes. Alleen Mourinho bleek een schot in de roos, net als de ruil Ibrahimovic-Eto'o, waarop hij nog geld toe kreeg ook. Maar verder was Inter altijd een duiventil van volgevreten vedetten, waar in de spelersnationaliteiten de clubnaam altijd iets te letterlijk werd genomen. Er verlaat nu weliswaar een echte Milanees het schip, maar zijn buitenlandse opvolger kan nu wel in alle rust werken aan het herstellen van de lekkage. Hoeveel baat heeft immers een architect die ontwerpfouten moet herstellen aan adviezen van zijn voorganger?

Ik spreek je maandag weer!

Groeten,

Wouter

donderdag 23 oktober 2014

Futsalcoach kiest Messi, Neymar

Foto:Jack French

De five a side-hype beleeft zijn hoogtepunt. De vraag welke veldspelers het ideale zaalteam zouden vormen houdt de gemoederen flink bezig. Serieuze media zoals Manchester Evening News en Squawka.com kozen al teams. Ook minder serieuze sportnieuwssites en blogs zoals HITC en Bleacher/Report mengden zich al in de discussie. Tijd om op Sportpreview een expert zijn licht te laten schijnen over de stelling. We belden met bondscoach Marcel Loosveld.

Loosveld komt met een opvallend internationaal vijftal. Allereerst kiest hij voor een keeper en vier aanvallend ingestelde spelers. Zagen we anderen nog op zijn minst een sweeper selecteren, de bondscoach denkt er heel anders over. "Ik kies voor Manuel Neuer op doel. Door zijn voetballende kwaliteiten kan hij heel zijn eigen helft bestrijken. Daarmee kan hij de gaten dichten die de anderen laten vallen. Neuer heeft van alle huidige veldkeepers de beste voetballende kwaliteiten en je ziet dat sinds Pep Guardiola naar Bayern München is gekomen hij voetballend alleen maar nog beter is geworden."

Spaans onderonsje
De keeper komt dus uit de Bundesliga. Maar voor welke vier gaat hij de gaten dan dichten, zoals Loosveld het noemt. De spelers komen uit landen die ook al enige tijd de wereldranglijst bij de 'echte' zaalteams aanvoeren: Brazilië en Spanje. Allen verdienden zij op enig moment hun geld in de Primera Division. "Mijn team bestaat uit Barcelona-spelers Andres Iniesta, Lionel Messi en Neymar. Daar zet ik de Braziliaan Robinho bij. Xavi is een goede eerste reserve."

SP: Waarom dit viertal?
Loosveld: "Als je kijkt naar de kwaliteiten die belangrijk zijn in de zaal, snelheid, overzicht, een hoog handelingstempo, zowel links als rechts iets kunnen, dan kom je al snel bij deze spelers uit. Zij zijn in het bezit van die genoemde kwaliteiten."

Het team van Marcel Loosveld:
Neuer, Iniesta, Robinho, Neymar, Messi


Als dit team ook echt in de zaal zou stappen, hoe zouden ze het er dan vanaf brengen?
"Als ik heel eerlijk ben denk ik dat ze er tegen een normaal, gemiddeld niveau al hard af gaan. Misschien hebben ze het zelfs al heel moeilijk tegen teams uit de top van onze Nederlandse eredivisie. Ze hebben de kwaliteiten wel maar ik betwijfel of ze ook de inhoud hebben die het zaaltempo vereist. Aan de echte top kunnen ze al helemaal niet tippen."

Nederlands team
Loosvelds fantasieteam heeft dus geen schijn van kans in de zaal. Hoe staan de zaken er bij zijn eigen team eigenlijk voor? Is het Nederlands zaalvoetbal langzaam uit het dal aan het klimmen?

"Er zijn veel initiatieven om van Nederland weer een beter futsalland te maken. Helaas moesten we door een reorganisatie bij de KNVB wel afstand doen van de regionale opleidingscentra die we op zes plekken in Nederland hadden. Het opleiden van de jeugd is daardoor weer meer in handen gekomen van de clubs. Het is belangrijk dat bij clubs de motivatie en de wil ontstaat om de sport te professionaliseren. We moeten afstappen van de gedachte: 'We gaan lekker relaxt de zaal in op vrijdagavond'."

De bondscoach is daarom zeer te spreken over de stand van zaken bij Jong Oranje dat de komende tijd vaker wedstrijden zal gaan spelen. "Jong Oranje is een team onder 21 jaar. Al die jongens spelen al in de eredivisie. Dat is in het verleden verre van het geval geweest. We kunnen wel weer een echte goede lichting jonge spelers gebruiken. De laatste was in 2007 waaruit acht spelers zijn doorgestroomd naar de nationale A-selectie. Eigenlijk zouden we om de twee à drie jaar dergelijke aanwas moeten hebben."

Doorgroeimogelijkheden
Waar de jongelingen er goed aan doen om in de eredivisie te spelen is dat voor de reeds gearriveerde internationals een ander verhaal. Een deel van de achterstand die in Nederland is opgelopen komt doordat Nederlandse spelers niet of nauwelijks de landsgrenzen over gaan om hun sport te beoefenen. "Op het veld woedt deze discussie ook. Het is gewoon een feit dat spelers beter worden in betere competities. Dat geldt voor jongens als Stefan de Vrij en Bruno Martins Indi, maar net zo goed voor mijn jongens."

Volgens de keuzeheer is dat ook de voornaamste reden waarom Nederland het aflegt tegen bijvoorbeeld Hongarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije. Tot afgrijzen van Loosveld zelf. "Ik ben ervan overtuigd dat wij beter zijn dat deze landen. We moeten alleen onze voet tussen de deur krijgen. Hongaarse en Roemeense spelers trekken wel naar de grote competities in Rusland, Italië en Spanje. Dat komt omdat ze gescout worden op grote toernooien."

Loosveld is daarom blij dat Nederland een paar plekken gestegen is op de ranking na het bereiken van het EK in Antwerpen begin 2014. Nederland bereikte het toernooi na winst in de Play-Offs. "Daardoor zijn we van 'pot 3' naar 'pot 2' gestegen. Dat betekent dat de loting iets makkelijker is en we dus iets meer kans maken om ons te plaatsen voor het volgende grote toernooi, het EK van 2016 in Servië." Loosveld beschrijft vervolgens het vliegwieleffect van toernooideelname. "Als we er eenmaal bij zijn kunnen onze spelers opvallen bij de scouts uit de grote competities. Als zij vervolgens in die competities terecht komen nemen zij weer nieuwe ervaringen mee als ze naar het Nederlands team komen. Zo kunnen we weer groeien."

Spaans voorbeeld
De bondscoach haalt het voorbeeld van Spanje aan. Tijdens de hoogtijdagen van het Nederlands zaalvoetbal, de verloren finale van 1989, werd Spanje door elke tegenstander de zaal door gejaagd. Sindsdien hebben de Nederland en Spanje een omgekeerde ontwikkeling doorgemaakt.

"Zij hebben toen een plan van aanpak gemaakt en tegen alle betrokken gezegd: 'meedoen of verdwijnen'. De laatste tien jaar hebben zij zonder uitzondering in de mondiale top drie gestaan. Wij zijn nu ook met een dergelijk plan bezig. De selectie komt nu eenmaal per week samen in Zeist. Ik wil dat graag uitbreiden. We moeten zorgen dat de EK-kwalificatie geen incident was."