zaterdag 28 februari 2015

Lionels Sprintvisie: Genieten van Kulizhnikov

Beste Wouter,

Ik heb het schaatsen niet zo intensief gevolgd deze winter. De overdaad van Sotsji maakte de Nederlandse pers zo orgastisch dat ze het er op 30 juni nog over hadden. Om vervolgens op de eerste trainingsdag, de eerste wedstrijddag en bij de eindejaarsbeschouwing nog maar eens op dat geneuzel terug te komen. ´1,2 en 3, goed he?' 'Ja, nou he?'

Schaatsen in Sotsji overstemde alles in het afgelopen sportjaar. De roep was zelfs zo luid dat men niet door had dat de heren intussen inmiddels alweer opnieuw begonnen waren. Dat was ook niet zo vreemd want dat nieuwe begin was niet al te florissant. Zeker op de sprintnummers, de afgelopen drie jaar toch vooral het domein van de Mulders, Nuis, Smeekens en Groothuis, werden de Hollandsche Helden genadeloos over de knie gelegd. Door een Russische knul van amper twintig jaar nog wel.

Een grote onbekende bovendien. Kulizhnikov was er op de Spelen in zijn thuisland namelijk nog niet bij. Nederland zou Nederland niet zijn als we niet eerst naar het dopingverleden van deze Pavel Kulizhnikov keken voordat we nadachten over ons eigen carnavaleske hosannagedrag tijdens de zomermaanden. Kon het zijn dat deze 'Kalasjnikov' (Russen en machinegeweren, gevat zeg) misschien wel voordeel had van zijn verleden, zelfs nu zijn straf erop zat? We kenden deze jongen immers niet. Het kon toch niet dat onze heren zomaar even verslagen werden door zo'n Putin protegé? Dat mag niet! Doping! MH17! Gazprom!

Even voor de duidelijkheid, hier vind je de gepubliceerde uitspraak van de ISU inzake de dopingkwestie van Kulizhnikov. Verboden middel, zonder twijfel. In 2012 werd er een teveel aan een bepaald goedje in zijn bloed gevonden en zijn verklaring ervoor was niet afdoende. Twee jaar geschorst met ingang vanaf de testdatum.

Methylhexanamine is geen vreemde in de sportwereld. Een klein lijstje met andere zondaars: de Jamaicaanse sprintatleet Yohann Blake en de wielrenner Rui Costa. Beiden werden bij hun terugkeer gewoon weer kampioen, zonder verwijtende blikken. Ook de voetballers van SV Spakenburg werden ermee in verband gebracht. Methylhexanamine is zo'n stof waarvan je je af kunt vragen of het wel zo'n enorm voordeel oplevert. Je bent iets alerter en je verbranding is hoger. De stof zit in veel bodybuilderssupplementen. Je spieren worden niet sterker zoals van anabole steroïden, je uithouding en herstel worden niet direct niet beter zoals bij EPO. Je hebt hooguit wat minder vet op de botten.

In werkelijkheid is Kulizhnikov een natuurtalent. Hij heeft alles wat normaal gesproken aan Europeanen ontbreekt. Kulizhinikov heeft de startsnelheid van een Aziaat en de volle ronde van Jeremy Wotherspoon. Hij is een begaafd technicus bovendien, maakt zich klein en bewaart de rust. De cijfers spreken voor zich: tien afstandszeges op de diverse wereldbekers, drie keer zilver, een gouden medaille bij de wereldkampioenschappen afstanden op de 500 meter en en zilver op 1.000 meter. In zijn debuutjaar.

Ik schreef het al eens eerder, dat 'we' altijd winnen betekent niet dat de sport gezond is. Voor het nationale zelfvertrouwen is het misschien heerlijk, voor de geloofwaardigheid wereldwijd is het vele malen schadelijker dan doping ooit zal zijn. Dat Kulizhnikov, zijn collega Denis Yuskov en Kazachse buurman Denis Kuzin, alsmede de Polen Was en Brodka doen wat de Noren en Duitsers al vele jaren niet meer kunnen is alleen maar in ons voordeel. Trouwens de grootste criticaster was een Noor. De 'welbekende' Espen Hvammen, zoek voor de lol zijn geweldige resultaten anders eens op.







Ik geniet van Kulizhnikov en ik hoop voor hem op een geweldig resultaat. Dan, en alleen dan, is er nog hoop voor het schaatsen.

Ik spreek je snel!

Lionel

donderdag 26 februari 2015

Omloop Het Nieuwsblad: Eerste klap blijkt zelden een daalder waard

De rondjes door exotische wieleroorden zitten er weer op, het echte werk kan beginnen. Met het echte werk wordt Omloop Het Nieuwsblad bedoeld. Onofficieel nog altijd de start van het wielerseizoen. Wie hier goed voor de dag komt weet dat hij een goed jaar tegemoet gaat. Of toch niet?

We draaien de klok een jaar terug. Totaal tegen de verwachting in verslaat de Brit Ian Stannard de voormalige puntenkampioen van de Vuelta a Espana, Greg Van Avermaet. Op gepaste afstand volgen Edvald Boasson Hagen, Sep Vanmarcke en Niki Terpstra. Als dit de voorbode is voor wat komen gaat dan kunnen de wielerliefhebbers hun borst natmaken voor nog een jaar Team Sky (en Britse) dominantie. Stannard was immers alles behalve favoriet.

De eindbalans na afloop van het seizoen blijkt echter anders: Van Avermaet pakt acht podiumplekken waarvan drie zeges, Boasson Hagen pakt twee podiumplaatsen, Vanmarcke rijdt zes keer podium waarvan twee zeges en Niki Terpstra vindt zichzelf eveneens zes keer terug op het podium waarvan tweemaal op de hoogste trede. En Stannard? De Britse krachtpatser rijdt welgeteld nul podiumplekken bijeen na zijn zege in de Omloop.

De vloek van de Omloop?



Winnaars van de seizoensopener doen het zelden goed in het vervolg van het seizoen. Neem Luca Paolini, de winnaar van 2013. Hij wint weliswaar een mooie etappe in de Giro d'Italia dat jaar maar daarmee is direct ook zijn enige verdere ereplaats in 2013 na de winst op de Vlaamse stenen genoemd. Sep Vanmarcke dan, de koning van 2012. Ook hij rijdt de rest van het jaar 'geen platte prijs' zoals men in wielerjargon zegt. Zijn prestaties vallen zelfs zo zeer tegen dat zijn ploeg Garmin er geen moeite mee heeft dat hij na dat jaar overstapt naar Blanco Pro Cycling (het huidige Team LottoNL-Jumbo).

De erelijst van de Omloop Het Nieuwsblad en diens voorlopers Omloop van Vlaanderen en Omloop Het Volk is er één waar mening koersdirecteur van droomt. Van Eddy Merckx tot Johan Museeuw en Philippe Gilbert. Van Jan Raas tot Franco Ballerini en Thor Hushovd. Toch is ook bij al die grote namen winst in bij de eerste grote afspraak van het jaar de geen voorbode van een topseizoen. Peter van Petegem wint allerlei grote koersen in zijn loopbaan maar weet zich niet te manifesteren in 2002, als hij voor de derde keer de Omloop wint, midden in zijn hoogtijjaren. Johan Museeuw is al ver voorbij zijn menselijke top als hij in 2003 nog eens de koers wint, zijn enige zege dat jaar.

Uitzonderingen bevestigen de regel?



Zijn er dan helemaal geen renners voor wie een goed begin het halve werk bleek? Die zijn er uiteraard. De opvallende overeenkomst is dat het allen 'buitenbeentjes' op de erelijst zijn. Zo is de winst van het Noorse sprintkanon Thor Hushovd het startschot voor een jaar met achttien ereplaatsen waarvan vijf zeges. Ook een ander fenomeen van de laatste meters, de Belg Tom Steels, wint in 1996 onder andere twee etappes in de Vuelta a Espana en weet zich dag in, dag uit in de voorste gelederen van de etappes van Parijs-Nice te manifesteren.

Ook Freddy Maertens (1978), Roger De Vlaeminck (1979) en Eddy Planckaert (1984 en 1985) doen wat ze altijd doen, winnen. Sprinters lijken dus niet vatbaar voor de vloek van de Omloop Het Nieuwsblad te zijn. Het is daarom des te opvallender dat twee andere veelwinnaars juist wel in de val trappen. Zo wint De grootste wielrenner aller tijden de koers tweemaal. Zowel in 1971 als in 1973 is Eddy Merckx de beste. Het opvallende? De Kannibaal is in die jaren onverslaanbaar in de Tour de France die hij tussen 1969 en 1974 vijfmaal wint, slechts één keer ontbreekt hij, de redenen zijn nog altijd niet geheel duidelijk.

Ook niet Vlamingen kunnen onder de vloek leven. Het andere voorbeeld is de Nederlandse veelvraat van de wielrennerij Jan Raas. Zoals Merckx de Tour domineerde, zo was Raas de baas in de Amstel Gold Race. Hij wint de koers tussen 1977 en 1982 vijf keer. De wedstrijd krijgt zelfs de bijnaam Amstel Gold Race. Slechts in 1981 weet hij zijn wiel niet als eerste over de streep te drukken. De wedstrijd die dat jaar wel op zijn palmares prijkt? Inderdaad, Omloop Het Volk.

De winnaar van zaterdag dient van zijn huldiging te genieten met volle teugen, het zou zomaar eens zijn laatste van het jaar kunnen zijn.

dinsdag 24 februari 2015

De Uurrecordkansen van Thomas Dekker

Vanavond wordt het werelduurrecord op de fiets voor de vierde keer (serieus) aangevallen sinds de UCI-regels begin 2014 werden herzien. Na een afzwaaiende oude man, Jens Voigt, een wegbereider, Matthias Brändle, en een echte specialist, Rohan Dennis, is het nu de beurt aan een gevallen held, Thomas Dekker. Maakt hij kans op het record?

Zoals we al voorspelden in mei 2014, het werelduurrecord is hot. Bijna een decennium lang keek niemand naar de eretitel, die in bezit was van een volslagen onbekende Tsjech, om. Recentelijk is het binnen vier maanden al drie keer van hand tot hand gegaan. Vanavond bestaat er een kans, zij het een minieme, dat het record voor het eerst sinds 1937 in Nederlandse handen komt. In het Mexicaanse Aguascaliente valt Thomas Dekker, het talent dat nooit tot volle wasdom mocht komen, de op 8 februari geklokte tijd van Australiër Rohan Dennis aan. Dennis en Dekker waren vorig seizoen nog ploeggenoten bij Garmin-Sharp. Wil Dekker het record in handen krijgen zal hij minimaal 52,5 kilometer moeten wegtrappen. Dennis kwam namelijk tot 52,491. Kan hij dat?

Pre-doping Thomas


We duiken in de cijfers van ProCyclingStats.com. We graven in de tijdrituitslagen van Dekker tijdens zijn carrière. Die zetten we bovendien af tegen de drie recente titelhouders Voigt, Brändle en Dennis. Vergelijkend materiaal op de baan is er immers niet van Dekker. Of het moet de halfslachtige kermiskoerserij die hij zo nu en dan op zesdaagsen bezigde zijn. In dat geval zou hij bij voorbaat kansloos zijn.

Dat Dekker een begenadigd racer tegen de klok is blijkt uit de oudste tijdrituitslag die op de databasewebsite te vinden is. De proloog van de Nederlandse Ster-Elektotour 2003 weet hij direct te winnen, en passant weet hij ook Fabian Cancellara te verslaan, beiden halen overigens een gemiddelde van 51.276 maar over slechts 4,8 km. Echt serieus wordt het in de Ronde van de Algarve van 2004. hij wordt vierde achter een dubieus US Postal trio (Armstrong, Landis en Pena), hij verliest er maar twaalf seconden op winnaar Armstrong.

Dan het Criterium international in 2005, de wedstrijd waar hij bekend werd bij grote publiek. Opnieuw moet hij een dubieus drietal voor laten, ditmaal van team CSC: Julich (49,388), Voigt (49,145) en Arvesen die net als Dekker 48,506 rijdt. Het is de eerste directe confrontatie met één van zijn huidige 'rivalen'. Dekker is dan twintig, Voigt is 34. Vanaf dan haalt Dekker altijd gemiddelde snelheden tussen 45 en 50 kilometer per uur en eindigt altijd bij de top. Ook in bijvoorbeeld de Giro d'Italia. Het is ook het jaar waarin Sosenka zijn 49.700 rijdt. Sosenka verslaat hem overigens ruimschoots op het wereldkampioenschap.

Hij wint onder andere Tirreno-Adriatico in 2006 en de Ronde van Romandië in 2007 dankzij sterke tijdritten. Het tempo dat hij dan aan de dag legt op de weg zou nu ruimschoots goed genoeg zijn om het werelduurrecord te verpletteren. Dekker haalde in korte tijdritten op de weg een gemiddelde dat maar net onder dat van Voigt op de baan van Grenchen lag in september 2014.

Thomas sinds zijn terugkeer


Thomas Dekker 2.0 is een ander verhaal. Neem de lange tijdrit in Parijs-Nice van 2012. De eerste grote afspraak sinds zijn comeback. Dekker wordt daarin zeventigste. Weliswaar betreft het een klimtijdrit, waar naast talent ook inhoud voor nodig is, maar de veertien jaar oudere Voigt, inmiddels 41, eindigt maar liefst 41 plaatsen hoger. Voigt is een minuut en vijftien seconden sneller dan de Noord-Hollander. Ook in het Criterium International, ooit het domein van de twee kemphanen, is de oude Duitser sneller. Zij het slechts vijf seconden en een goede 550 meter gemiddeld per uur.

Hoewel hij in de eerste maanden van 2012 nog aardig mee kan komen, Dekker haalt dezelfde acceptabele gemiddelden als van voor zijn schorsing, komt al snel de klad erin. Zo is anti-tijdrijder Bauke Mollema bijvoorbeeld zowel in de Ronde van Zwitserland als in de Vuelta a Espana, minder slecht dan Dekker. Let op de nuance, beiden spelen geen rol.

Een lichtpuntje: in 2013 opent hij het seizoen met het verslaan van Brändle in de Tour Mediterranéen. De Oostenrijker klokt 41.221 (plek 57), Dekker eindigt veertien plekken hoger (43) met een gemiddelde van 41.840. Zoals hij aan het einde van 2013 zesenveertigste wordt in de tijdrit van USA Pro Challenge met een gemiddelde van 34.562. Voigt wordt nummer 58 en rijdt 33.994 kilometer per uur. Rohan Dennis wordt er zelfs op plek 93 terug gevonden met 32.344 gemiddeld.

In het Criterium International van 2014 wordt Dekker flink zoek gereden door zowel Dennis (tweede, 45.818) als Brändle (vijftiende, 44.133) hij eindigt zelf op plek 59 met een gemiddelde van 42.568. In Circuit de Sarthe is Dennis (tweede, 49.959) te sterk voor Dekker (zeventiende, 48.379) en in de USA Pro Challenge is Voigt (18, 35.450) te sterk (Dekker: 48, 33.639). Brändle verslaat hem in de Tour of Britain (5, 52.364 om 20, 51.014).

Een troost is dat Brändle op het wereldkampioenschap op de weg slechts 47 kilometer per uur kon rijden, daarmee werd hij vijfendertigste. Vijf weken later, op 30 oktober, brak hij het nog verse record van Jens Voigt. Op dat eerder genoemde wereldkampioenschap werd Dennis, houder sinds 8 februari, vijfde, hij voltooide de 47.1 kilometer met een gemiddelde van 49.262.

Conclusie


De realiteit is dat de wegcijfers niet leidend kunnen zijn voor een prestatie op de baan. De omstandigheden zijn simpelweg te verschillend. Wel is het zorgwekkend dat Dekker zijn 'rivalen' anderhalf jaar geleden voor het laatst nipt versloeg. Waarbij allen bovendien in de achterhoede van de wedstrijd vertoefden.

Anderzijds toont Dekker al weken zijn ouderwetse branie. Hij laat duidelijk merken wat hij aan het doen is en wat zijn doel is. Dat kan een teken van goede vorm zijn. Bovendien is niemand van de redactie van Sportpreview betrokken geweest bij de voorbereiding van Dekker, hetgeen een oordeel vellen erover onmogelijk maakt. De conclusie is dat het kan, maar alleen als alles meezit.

Ondertussen in de Serie A (Speelronde 24)

Met nog maar veertien speelronden te gaan begint de competitie al aardig in de plooi te vallen, maar er zijn altijd opvallende ontwikkelingen. Serie A-kenner en specialist Wouter Pennings zet de zaken ordentelijk op een rijtje.

 

Hoe nu verder met Parma?

De nieuwe eigenaar kwam tot dusver geen enkele belofte na, de spelers zijn hun geduld verloren en tot overmaat van ramp werd het thuisduel van zondag tegen Udinese van het programma gehaald. Zeggen dat Parma FC op sterven na dood is, is het understatement van het jaar. De spelers zijn officieel gerechtigd om transfervrij op te stappen, maar de selectie heeft andere zaken aan het hoofd: het behouden van de eigen waardigheid staat daarbij met stip bovenaan.

 

Leuk en aardig namelijk, dat er links en rechts gewerkt wordt om de club in ieder geval het seizoen te kunnen laten afmaken (anders is in elk geval een doorstart in de Serie B onmogelijk), maar als we aanvoerder Cristiano Lucarelli moeten geloven is dit alles vooral in het belang van een ordentelijk verloop van de Serie A. ‘Ik ben bereid om met de club van mijn hart af te dalen naar de Serie D, maar Parma moet wel beschermd worden.’ Een machtsmiddel om dat af te dwingen ontbreekt in ieder geval niet: ‘Wij zijn er klaar voor om, als we het gevoel hebben dat we niet serieus genomen worden, tijdens de eerstvolgende wedstrijd na tien minuten van het veld te stappen.’

 

De spelersgroep denkt trouwens pas als laatste aan de eigen openstaande salarissen. ‘Het gaat om die honderden gezinnen die duizend euro per maand verdienen. Wij voetballers redden ons wel’, was Lucarelli duidelijk over de prioriteiten. De selectie van de Ducali zal er daarom niet om malen om met eigen vervoer naar de wedstrijden te gaan. Iets dat overigens al geldt voor de jeugdteams, zoals de door Hernan Crespo getrainde beloften. De Argentijn kreeg van Sampdoria-voorzitter Massimo Ferrero al steun toegezegd om de wedstrijd van komend weekeinde, in Genua, te garanderen.

 

Komt de sprint van Inter toch nog op tijd?

 Voelen ze in Napels, zachtblauw Rome en Florence al nattigheid? De strijd om de op deze plaats al zo vaak aangehaalde derde plaats lijkt zich nu weliswaar te hebben ontvouwd tussen Napoli, Lazio en Fiorentina, met eerstgenoemde met de beste papieren, maar het lijkt opletten geblazen voor Inter. De Nerazzurri, op tien punten achterstand van Napoli, wonnen inmiddels hun drie laatste wedstrijden, waarvan twee op vreemde bodem, en lijken definitief hun draai onder trainer Roberto Mancini te hebben gevonden.

 

De zege op bezoek bij Cagliari betekende maandagavond dat de trainer uit Jesi zijn voorganger Walter Mazzarri eindelijk achterhaalde qua puntengemiddelde dit seizoen. Beide oefenmeesters pakten 1,45 punt per wedstrijd. Volgens Mancini is de gang van zaken volstrekt logisch en zou de ploeg onder Mazzarri nu zelfs meer punten hebben gehad, redeneerde de vroegere aanvaller: ‘Wij hebben veel dingen veranderd, het vergt tijd om die in te passen.’ Mazzarri op zijn beurt hekelde nog maar eens zijn ontslag. ‘Dat was vanwege omgevingsfactoren, niet technische. Met mij zou Inter de derde plaats wel hebben gehaald.’

 

M’baye Niang, de langverwachte doorbraak?

 Het was in de wintermaanden van het seizoen 2012/2013. Van een komst van Mario Balotelli naar Milan leek in de verste verte geen sprake. Niet alleen omdat Silvio Berlusconi zelfs op politieke bijeenkomsten, zowel off als on the record, riep dat hij geen rotte appels in de kleedkamer wilde. Maar vooral omdat Milan zijn eigen Balotelli al leek te bezitten: M’baye Niang. Niet alleen gezegend met dezelfde flegmatieke stijl, hetzelfde kapsel, dezelfde fratsen (zoals veel te hard rijden zonder rijbewijs en bij aanhouding beweren dat hij Bakaye Traoré was, een toenmalige ploeggenoot die wel oud genoeg was), maar bovenalles hetzelfde natuurtalent.

 

De toen pas zeventienjarige Fransman had zelfs een tijdje een basisplaats samen mét de uiteindelijk toch gekomen Supermario, maar een definitieve explosie liet lang op zich wachten. Ook dit seizoen gaf Filippo Inzaghi de inmiddels 20-jarige jongeling maar mondjesmaat speeltijd en dus kwam het in januari tot een verhuur aan het Genoa van de innig met Adriano Galliani bevriende voorzitter Enrico Preziosi.

 

En dáár, in zowel de luwte van een provincieclub als de schijnwerpers van een rol als basiskracht, lijkt Niang zich als een vis in het water te voelen. Twee doelpunten produceerde hij reeds in de Serie A en dinsdag was hij ook positief aanwezig in de stadsderby met Sampdoria (1-1). Uit zijn assist opende Iago Falque al na een kwartier de score in de Derby della Lanterna, en ook nadien was het naar hartenlust counterende enfant terrible een luis in de pels van de vijandelijke defensie. Maar we hebben aan Balotelli wel gezien dat één zwaluw nog lang geen zomer maakt.

maandag 23 februari 2015

Supercross review: Atlanta 1

Vorige week zagen we Dungey en Musquin een ongekende prestatie neerzetten voor het KTM factory team. Beide heren stonden deze week met de rode plaat aan het hek in Atlanta, de vraag is natuurlijk of ze ook met de rode plaat weer mochten vertrekken uit Atlanta.

250 East klasse

Zoals bekend in deze klasse zijn er altijd maar een aantal heren die voor winst rijden. Davalos is daar een van, hij pakte de holeshot en begon aan een zege te bouwen. Musquin wilde de schade te beperken en begon daarmee door over iemand heen te springen en alvorens zijn weg naar voren te banen. De top 4 kampioenschapskandidaten onderscheden zich van de rest waardoor Davalos de rappe jongens in snel zijn nek voelde hijgen. Het leek of hij zwichtte. Hij zag drie man in drie bochten voorbij schieten om de rit als vierde te eindigen. Over de hele race gezien reed Martin het minst geforceerd en de beste lijnen. Deze vloeiende stijl moest Bogle ontberen. Hij reed slechts in defensieve modus waar Martin en Musquin van profiteerde. Ze declasseerden Bogle naar de derde plaats, waar Musquin de schade beperkte door tweede te worden.

https://www.youtube.com/watch?v=UZlXomvfXc8

Musquin houdt de rode plaat maar met een Jeremy Martin in deze vorm zal hij flink aan de bak moeten om deze ook te behouden. Martin reed in de laatste drie ronden een seconde per rondje weg bij Musquin. Dat is een regelrechte belediging aan het adres van de veteraan met de rode plaat. Het verschil tussen de twee bedraagt nu vier punten en Bogle staat daar slechts 1 puntje achter. Dat betekent dat een blockpass, een dwarsliggende achterblijver of desnoods een ingescheurde teennagel het kampioenschap weer binnenstebuiten kan keren.

450 klasse

Het was de iets te vriendelijke Ryan Dungey die in de heat races bijna een seconde minder dan de rest nodig had om een rondje te rijden. De toon was gezet, het was helemaal duidelijk, consensus alom: Dungey is consistent én vreselijk snel, maar nu ook consistent vreselijk snel. Erg vervelend voor de achtervolgers.

In het main even pakte oudgediende Chad Reed de holeshot. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij de snelheid niet meer heeft om de jonge honden echt af te schudden. Deze jonge honden zijn o.a. Dungey, Roczen en Canard. Zij hadden echter een vreselijke start, waarbij Roczen zelfs als 15e aan de race begon. Met constante maar fluctuerende voorsprong ging teameigenaar Chad Reed op weg naar een zege. Deze volgde ook nadat Dungey nog wel dichterbij kwam, maar de gelapte racers ervoor zorgden dat een machtsgreep uitbleef.

Dungey blijft met de rode plaat rondrijden en liep in feite op iedereen uit aangezien Reed op flinke afstand staat in het kampioenschap. Sinds deze week staat The Diesel 25 punten los in het kampioenschap. Zo’n voorsprong is belangrijk aangezien een eerste plaats evenzoveel punten oplevert.

https://www.youtube.com/watch?v=P7wL5begj-k

Onze sympathieke oosterbuur Ken Roczen katapulteerde zichzelf in de training van de baan af. Hij blesseert zijn linkervoet en we moeten nu met lede ogen aanzien dat de Europeaan die het seizoen startte als de te kloppen man, nu een inconsistente middenmoter met uitschieters is.

American dream?

Dit weekend is er eigenlijk maar één verhaal: Chad Reed en zijn Two Two Motorsports. De man groeide op in Australië. Liet op zijn achttiende alles achter om in Europa te racen voor zijn brood. Had hier succes en vertrok dus naar de VS. Pakte kampioenschappen bij fabrieksteams en werd daar later uitgekotst. Kwam nergens meer aan de bak en startte van zijn eigen geld een raceteam waarmee hij twaalf jaar na zijn eerste supercross zege wederom een main event pakt. De twijfels over zijn leeftijd zijn weer op juistheid getoetst en ongegrond bevonden. Ja, een Australiër die de American dream herdefinieerd, prachtig.

 

Lionels Weekvisie: Lex Immers, koning van de Curva

Foto: Flickr/ Robert Hertel

Beste Wouter,

Vaak, wanneer het even niet zo goed met me gaat, denk ik aan Lex Immers. Echt waar. Lex is mijn reddingsboei in bange dagen. Waar anderen een schlemiel zien, zie ik een voorbeeld. Wat zou het mooi zijn als ik kon zijn zoals Lex.

Het is op dit soort dagen moeilijk om Feyenoord in een positief verband te gebruiken. Voorbijgaan aan de sloopwerkzaamheden en het wapengekletter in Rome van afgelopen week wordt al snel uitgelegd als struisvogelgedrag. Doen alsof het allemaal lekker draait na zo’n slappe vertoning tegen Excelsior idem dito. Toch ga ik het doen. Simpelweg omdat het allermooiste voetbalmoment van dit seizoen zich afspeelde in de wedstrijd tegen AS Roma, daar waar het eigenlijk om had moeten gaan. Ik zou mijn held een mes in de rug steken als ik het niet zou benoemen.

Heb je die foto gezien van Kazim met Tonny Vilhena op zijn rug? Rick Karsdorp die komt aansnellen. De Turkse spits heeft net de gelijkmaker gemaakt. Op de achtergrond zie je Lex Immers in de Curva, zoals jullie Italianen dat noemen, hangen. Met de supporters. Het hele moment voelt enigszins surrealistisch aan. Waar doelpuntenmakers tegenwoordig na het scoren een vooraf ingestudeerde eenakter opvoeren, daarbij alles en iedereen om zich heen negerend, was in Rome juist de aangever de grote ster. Lex rende als een dolleman over de sintelbaan. Kazim kwam hem achterna. De omgekeerde wereld.

Het is precies de wereld waarin Lex zich begeeft. Immers is een man die, onder de dekmantel van goede journalistiek, het pispaaltje van de Nederlandse sportverslaggeving is. Groot plezier schept men erin om Lex het middelpunt van gegoochel met feitjes en cijfers te maken. Het liefst met bijbehorende belachelijke conclusie. ´Immers schoot dan wel 289.000 maal op doel dit eredivisie seizoen, en hij miste ze allemaal, maar toch is hij de beste. Kijk maar naar dit staatje.´ Lachers op de hand gegarandeerd. Goedkoop scoren dus.

En wat doet Lex? Die gaat rustig verder waar hij mee bezig is, 1 op 3 sinds zijn komst naar de Kuip, prima gemiddelde voor een schaduwspits. Zichzelf terdege bewust dat hij nooit de beste zal zijn. Hij is niet gek, hij speelde tot zijn twintigste in de krochten van het Nederlands voetbal. Bakte hamburgers bij de Koning.

Diep van binnen wil iedereen de Hagenees zijn. Denk je dat de 20-jarige Lex van DSO Zoetermeer ooit had geloofd dat hij nu in het eerste van Feyenoord zou staan? Denk je niet dat al die amateurvoetballers die ooit een profdroom hadden maar uiteindelijk alleen het stadion in mochten om wedstrijdverslagen te schrijven, tot hun vijfendertigste diezelfde hoop bleven houden? Zelfs ik, met mijn anti-atletische bouw, droomde ooit dat ik in de Kuip mocht scoren. Lex is wat wij allen hadden willen zijn. De amateur die tussen de profs mag staan. En ook blijft staan.

Die goal in Rome, dat was zijn moment. Meer nog dan de doorbraak van Karsdorp of het gelijk van Kazim. Immers heeft er nooit een geheim van gemaakt een Serie A droom te hebben. Het verhaal gaat zelfs dat hij zich in 2010, na het Haagse wonderseizoen, bij meerdere clubs had aangeboden. Uit die droom is de 28-jarige nog altijd niet wakker geworden. Die vreugde-explosie kwam eruit voort. Hij hoopte zijn Italiaanse kostje ermee te hebben gekocht. Misschien dacht hij zelfs heel even aan Andy van der Meyde. Die raakte ook welgeteld één bal goed in zijn loopbaan en zat gelijk in het vliegtuig naar Milaan. Zeg, was dat niet in dit zelfde stadion?

Hij ging niet zomaar in de Curva hangen. Die mensen, die zijn zoals hij. Gewone jongens die hopen op iets beters. Als de Haagse ooievaar een gezicht had, dan was het dat van Lex Immers. Die kopbal op de lat, het was zijn hand van God. Onze hand van God. Een reminder voor wanneer het even iets minder gaat.

Ik spreek je vrijdag,

Lionel

zondag 22 februari 2015

Bijpraten over de Bundesliga (Speelronde 22)

Bij Sportpreview snappen we best dat kijken naar de Bundesliga er wel eens bij inschiet. Er is ook zoveel voetbal te zien tegenwoordig. Bovendien kun je niet alle achttien clubs tegelijk volgen. Bundesliga-expert Lionel Stute praat je daarom na iedere speelronde op frisse toon bij.

HuubHuub..?



Bij zijn aantreden maakte Der Huub direct iets duidelijk: "Niemand moet denken dat het makkelijk wordt." Daarmee doelde hij op de manier waarop hij vorig jaar als interim-coach Die Schwaben snel naar de veilige plekken loodste. Vooralsnog lijkt de Limburger over voortschrijdend inzicht te beschikken. Hij heeft het namelijk niet veel beter gedaan dan voorganger Armin Veh.

Toen Stevens op 25 november werd gepresenteerd stond VfB Stuttgart op de achttiende plaats met een score van negen punten uit twaalf duels. Na dit weekeinde staat Stuttgart op de achttiende plaats met een score van achttien punten uit tweeëntwintig duels. Stevens begon zijn tweede dienstverband met acht punten uit zes duels tot de winterstop maar heeft sinds de hervatting pas één punt kunnen meenemen uit bij 1. FC Köln. Hoe langer Stevens bezig is, des te meer wordt duidelijk dat zijn selectie misschien wel niet opgewassen is tegen de hoge technische vaardigheid die vele Bundesliga-ploegen anno 2015 op de mat brengen.

Ook tegen Borussia Dortmund werd pijnlijk duidelijk hoe broos het zelfvertrouwen van Die Schwaben is. De Dortmunders prefereren het korte passes boven de lange bal en de dribbel, dit is te danken aan de terugkeer van bijvoorbeeld Ilkay Gundogan en Marco Reus die het moderne aanvalsspel perfect beheersen. De ploeg van Jürgen Klopp blijkt bovendien met man in vorm Pierre Aubameyang over een perfecte afmaker te beschikken. Het was niet voor niets dat dit drietal voor de goals verantwoordelijk was. Van de dertien doelpogingen gingen er maar liefst negen tussen de palen. Van de slechts zeven schoten die Stevens' mannen daar tegenover stelden ging driekwart naast en over het doel.

Tekenend was de derde goal van Dortmund waarbij Marco Reus frank en vrij door het centrum van de Stuttgart mocht dribbelen en zijn bewakers slechts voorzichtig de benen uitstaken. Slechts winteraankoop Geoffroy Serey Die lijkt zich aan de malaise te onttrekken. De Ivoriaan is echter pas na de Afrika Cup aangesloten en lijkt nog niet bij machten zijn nieuwe ploeggenoten de gewenste richting op te sturen.

Over twee weken, op 6 maart, volgt het ultieme alles of niets duel voor de Limburgse oefenmeester en zijn mannen. Dan speelt de ploeg een thuisduel tegen directe concurrent (en voormalig werkgever) Hertha BSC Berlin. Het gat tussen de twee ploegen bedraagt precies drie punten. Waarbij Stevens Bas Dost mocht danken voor de 2-1 zege op de Berlijnse formatie. Zelfs winst is niet genoeg om opgelucht adem te kunnen halen. Bovendien was de ploeg uit Berlijn in de heenronde met 3-2 de baas. Toch zal deze wedstrijd voor Stevens essentieel zijn, wetende dat het verder op korte termijn toppers Bayer Leverkusen en VfL Wolfsburg tegenkomt en ook ploeg in vorm Werder Bremen in de komende weken wordt ontmoet.

Keeperskunstje



Jens Lehmann maakt zich in 1997 onsterfelijk door in de derby tussen FC Schalke 04 en Borussia Dortmund in blessuretijd de gelijkmaker te maken. Destijds was hij de eerste doelman in de Duitse Bundesliga die een velddoelpunt maakte. Ook Frank Rost deed het eens, in zijn jonge jaren als doelman van Werder Bremen in 2002. En nu is daar Marwin Hirz.

De doelman van FC Augsburg zag zijn ploeg flink domineren tegen hoogvlieger Bayer Leverkusen. Dat kwam mede omdat de tegenstander al met het hoofd bij de Champions League ontmoeting met Atlético Madrid leek. Zo werd voor het eerst in lange tijd topscorer van weleer Stefan Kiessling aan de kant gehouden. Die daar zelf overigens zichtbaar ontevreden over was. Dat trainer Roger Schmidt voor deze aanpak koos was opvallend aangezien de Augsburgers een directe concurrent zijn in de strijd om Europees voetbal, Augsburg op plek vijf, Leverkusen op zes.

De Leverkusers zijn bovendien niet flitsend de winter uit gekomen, slechts een overwinning, twee gelijke spelen en twee nederlagen werden genoteerd. Het laatste gelijkspel kwam bovendien dus tot stand door toedoen van een scorende doelman in blessuretijd. Dat alle concurrenten (Schalke 04, Werder Bremen en TSG Hoffenheim) ook niet verder dan een puntendeling kwamen mag daarom als een kleine zegen worden beschouwd.

zaterdag 21 februari 2015

Daytona 500, eens cult, nu koning

Daytona 500, de race die gezien wordt als de Super Bowl van de autosport, staat zondag op het programma. Zoals de traditie wil betreft het pas de opening van het NASCAR-seizoen. Het is vreemd dat de race in Florida, met afstand de grootste van de Verenigde Staten, zo vroeg in het jaar wordt beslecht. In dit artikel de achtergrond van Amerika's cultevenement nummer één.

Daytona zondag, het is één van die dagen in Amerika waarop alles even stil lijkt te staan. Als de meest iconische stockcarrace gaande is trekt dat jaarlijks zo rond de dertig miljoen kijkers naar de beeldbuis. Op het hoogtepunt, de race van 2006, keken maar liefst 37 miljoen liefhebbers naar het spektakel, tweeënhalf keer de Nederlandse populatie. Voor een sport waarin slechts (gekscherend) één handeling wordt verricht, het sturen naar links, geen slechte cijfers. Slechts de NFL kan betere kijkcijfers overleggen.

Ook deze zondag rekent men op een piekmoment in kijkcijferdichtheid. Dat is niet voor niets want een echte legende van de stockcarsport is voor de laatste keer nabij Daytona Beach te vinden. Jeff Gordon trapt in Florida zijn allerlaatste seizoen af. Gordon dankt een groot deel van zijn faam aan zijn drie zeges in de Daytona 500, in 1997, 1999 en 2005. Bovendien behoort hij tot de top drie aller tijden. Publieke belangstelling gegarandeerd bij zijn afscheidstoernee.

Korte geschiedenis



Als de wedstrijd zoveel bekijks in eigen land trekt, hoe kan het dan dat men hier nergens over rept? De vijfhonderd mijlen op de Daytona International Speedway in Florida genieten pas sinds enkele jaren enig aanzien in Europa. Stockcarracen was lang geen tak van autosport die Europese coureurs naar de andere kant van de oceaan lokte. Te weinig eer te behalen, zo vond men. De krachtmeting behoort bijvoorbeeld niet tot de ultieme droomreeks overwinningen voor de autocoureur, de zogenaamde triple crown, het winnen van de Grand Prix van Monaco, de vierentwintig uur van Le Mans en de Indianapolis 500. Een huzarenstukje dat overigens pas één keer in de geschiedenis voorkwam, gedaan door de Brit Graham Hill.

Zelfs in alternatieve definities van die drie-eenheid, met daarin andere races, wordt nooit over de Daytona 500 gerept. Dat is ook niet zo vreemd want goedbeschouwd is de Daytona 500 nog een jong evenement. De eerste editie werd in 1959 verreden, als opening van het circuit. Toch heeft de wedstrijd vooral in eigen land snel naam gemaakt. Daarbij geholpen door een sensationele eerste editie waarbij direct na afloop een coureur (Johnny Beacuchamp) tot winnaar werd gekroond die drie dagen later toch niet de eerste voor bij de finishvlag bleek te zijn.



Sindsdien was het kostje gekocht voor de NASCAR-organisatie. Drie decennia later waren alle klassieke sportevenementen van het land, niet alleen op racegebied maar bijvoorbeeld ook de NBA Finals en de World Series, voorbijgestreefd. De afgelopen twintig jaar was Daytona 500 ruimschoots de baas over de Indianapolis 500 als het om binnenlands televisiepubliek gaat. Daardoor staat de opening van het NASCAR-seizoen inmiddels ook bekend als The Great American Race. Zelfs in de Verenigde Staten lijkt men te beseffen dat de race (of eigenlijk de gehele sport) meer dan cult is.

World domination



Nog altijd kijkt men aan onze zijde van de Atlantische oceaan liever naar Formule 1, Indycar of zelfs DTM of WTCC-kampioenschappen. Zulke afkeer is echter zelden tot nooit een probleem voor de Amerikanen. Zij komen simpelweg met een alternatief. Zoals men bijvoorbeeld ook niet aan soccer deed maar aan football. De triple crown van de Verenigde Staten beslaat daarom drie NASCAR-ontmoetingen. Naast de Daytona 500 zijn dit Aaron's 499 en de Coca Cola 600. Maar daar blijft het niet bij, het thuisfront is niet genoeg, ook de wereld moet overstag.

Ook in Europa loopt men langzaam warm. Dit is vooral te danken aan de inspanningen van de 'wilde' bond (NASCAR-wedstrijden staan los van de internationale autosport federatie FIA). Als Europa niet naar NASCAR komt, dan komt NASCAR wel naar Europa met de Euro series. De Amerikanen houden inmiddels toezicht op zo'n 1.500 races in Amerika, Canada, Europa en Mexico. Daarmee is de weg geplaveid voor datgene waar het allemaal uiteindelijk echt om draait, de Daytona 500.

vrijdag 20 februari 2015

Wouters Weekendvisie: Riechedly Bazoer, een man van achttien

Beste Lionel,

 

Terwijl half Nederland zich, gebaseerd op halve feiten en hele vooroordelen, druk maakte om de weinig verrassende misdragingen van een groep onverlaten in Rome, zag ik samen met 46 duizend anderen iets met een hoge mate van positiviteit voor de toekomst van het vaderlandse voetbal.

 

Hoewel het in algemene zin absoluut niet meeviel, Ajax tegen Legia Warschau. Het was zo'n pot in de meest vervelende categorie die er bestaat. Vervelender dan op de pijnbank gelegd worden door Real Madrid of tevergeefs beuken op een muur van tien spelers van Milan. Zelfs met 5-4 verliezen in de Galgenwaard haalt het niet bij zo'n vertoning als die van donderdagavond: de ruimtes liggen er wel, op een grasmat (zie foto hierboven) die pico bello in orde is, de tegenstander haalt op alle fronten een ruime onvoldoende en trainer Frank de Boer heeft eindelijk eens keuzes gemaakt waar een ruime meerderheid van het publiek zich in kan vinden.

 

Maar als het tempo dan een versnelling of drie te laag ligt, krijg je zo'n pot als we uiteindelijk zagen. De juiste stationnetjes worden nauwelijks en indien wel veel te laat bereikt. En de spaarzame momenten dat ze wel naar behoren werden bediend, schoot de snelheid van de veelgeprezen buitenspelers El Ghazi en Kishna weer veel te kort, waardoor er totaal geen vuist kon worden gemaakt. Je hoort het de nooit bravoure tekortkomende Ronald de Boer al zeggen: 'In mijn tijd hadden we die gasten met een nulletje of negen opgerold.'

 

Riechedly Bazoer is nog lang geen Ronald de Boer, al scheelt het qua naam niet gek veel, maar aan de pas achttienjarige snaak lag het stroperige spel van de Amsterdammers niet. De van origine als centrale verdediger opgeleide krachtpatser, handig door Ajax weggeplukt uit de jeugd van PSV, deed mijn hart meerdere sprongetjes maken. Wat is deze beuker een verademing op rechtshalf. Bijna elke keuze was goed, met het grootste gemak dichtte hij de gaten en ook in de persoonlijke duels zag het er niet uit alsof hier een scholier aan het werk was.

 

Juist op dat laatste front ontbrak het de hoofdstedelingen dit seizoen al te vaak aan mannelijkheid. Aan stootkracht. Aan doortastendheid. Ik weet niet of je het een beetje hebt meegekregen, maar in mijn kringen ontstond de afgelopen week nogal wat beroering over een mogelijke terugkeer van Nigel de Jong. Nu loop ik zelf voorop in de polonaise als de kaalgeschoren routinier daadwerkelijk zijn rentree maakt in het wit-rood-witte shirt, hoor, zeker na hem zes maanden van dichtbij te hebben gevolgd in San Siro. Daar in Milaan gingen tweewekelijks de nodige plasorganen recht overeind staan bij alweer een balverovering door Nigelone (grote Nigel), die meer dan eens als een eenmansdestructiebedrijf op slooptocht was.

 

Maar los van het feit dat Ajax de financiën niet heeft (althans, niet gaat gebruiken) om de verloren zoon op korte termijn weer binnen te halen, is Ajax op die vacature uiteindelijk toch al voorzien. Bazoer, die twee jaar geleden in de Jupiler League al voetbalde als een ervaren kampioen, heeft alles om komend seizoen al de beste middenvelder van de Eredivisie te worden. Natuurlijk moeten dan eerst Jordy Clasie, Andrés Guardado en Georgionio Wijnaldum nog even wieberen, waarna niets de complete krachtpatser nog in de weg zal staan.

 

Temidden van zijn ploeterende ploeggenoten vergoedde de geboren Utrechter veel, zo niet alles, in ieder geval voor wat betreft het kijkplezier van de aanwezige toeschouwers. Wat een geweldenaar, wat een koning. Geregeld bleef hij op de been (en aan de bal) tussen drie man in en zich verstoppen voor de bal deed hij evenmin. Het zal nog twee, hooguit drie jaargangen duren. Tegen de tijd dat De Jong wellicht wel klaar zal zijn voor een terugkeer. Tot dat moment hebben we hem in ieder geval nog niet nodig. Over gaten dichten gesproken.

 

Ik spreek je maandag,

 

Wouter

donderdag 19 februari 2015

Roma, Roma, Roma

Als de spelers van Feyenoord vanavond aan de aftrap van hun Europese tweeluik tegen AS Roma staan, weten zij zich gesteund door liefst vijfduizend Rotterdamse supporters. De twaalfde man, het Legioen. Overal waar Feyenoord gaat, gaat een schare hondstrouwe fans mee. Hand in Hand, Kameraden. Geen stadion waar het zo kan spoken als in De Kuip. Toch zullen ook zij pas vanavond zien, nee, voelen wat échte clubliefde is.

Eerst is er het gesmoezel. Duizenden Romeinen die in Stadio Olimpico wachten op hun wekelijkse hoogmis. Grote vlaggen dansen door de lucht, gedragen door een licht Mediterraan briesje. Fakkels worden ontstoken. En dan, bij het horen van de eerste tonen, valt er een stilte. Door de speakers klinkt een licht tromgeroffel dat over gaat op een klassiek orgelspel. Een trompet vervolmaakt het intro.

Roma, Roma, Roma
Core de ‘sta Città
Unico Grande Amore,
de tanta e tante gente
che fai sospirà.

Iedere Romanista zingt mee met Antonello Venditti. Een man die zijn hart aan Rome heeft verpand. De geelrode kant, dan. Geboren en getogen aan de voet van het Colosseum, de liefde voor zijn stad voelbaar tot in het diepste van zijn ziel.

Roma, Roma, Roma
Lassa ce cantà
Da ‘sta voce nasce n’coro,
socentomila voci
che hai fattonnamorà

Nog niet zo lang geleden vroeg hij de club zijn zelf geschreven (uit 1975) Roma-clublied niet meer af te spelen, voorafgaand aan elke wedstrijd. AS Roma was AS Roma niet meer. De familie Sensi had de club verkocht en de prestaties op het veld waren ondermaats. Het was alsof een moeder haar zoon met betraande ogen tot de orde riep, maar tegelijkertijd het niet kon laten om deze op een voetstuk te plaatsen.

Roma, Roma bella,
t'ho dipinta io
Gialla come er sole,
rossa come er core mio

Venditti schreef niet alleen het clublied, maar ook, als dank voor de landstitel van 1983, 'Grazie Roma'. Een ode aan i Giallorossi, dat na elke thuisoverwinning door het stadion galmt. De zanger is het DNA van de club. Zijn opmerkelijke verzoek volgde na het gerucht dat de nieuwe Amerikaanse eigenaar het clublied wilde aanpassen. "De huidige eigenaren vertegenwoordiger niet de juiste waarden die staan voor het woord Roma of deze stad. Je kan niet op audiëntie komen bij Paus Franciscus met een Boston Celtics-shirt aan. Basta."

Roma, Roma mia,
nun te fà 'ncantà
Tu sei nata grande,
e grande hai da resta

Nu de gelukzalige dagen terug zijn bij Francesco Totti en zijn mannen, zingt Venditti weer met een grote glimlach. Trots op zijn Associazione Sportiva. Dan neemt Stadio Olimpico het gezang hartstochtelijk over, nog één keer...

ROMA, ROMA, ROMA
Core de 'sta Città
Unico grande amore,
mi hai fatto innamora

Het clublied voorafgaand aan de wedstrijd AS Roma - Catania:

woensdag 18 februari 2015

Hoop putten uit Internazionale-Feyenoord

Het is alweer enige tijd dat Feyenoord zich na de winterstop nog eens in een Italiaans stadion vertoonde. Kinderen jonger dan twaalf jaar zouden er zelfs door op het verkeerde been gezet kunnen worden, Feyenoord is verder van huis dan zij ooit hebben meegemaakt. Een korte geschiedenisles.

Denk kort na over de belangrijkste zeges die Feyenoord boekte sinds de millenniumwisseling. Misschien komt de bekerfinale van 2008 tegen Roda JC in je op of denk je aan de competitie-overwinning op Ajax in 2012. De UEFA Cup finale van 2002 is een hele goede gegadigde en zelfs de thuiszege op VVV Venlo in 2010, daags na de 10-0 tegen PSV, is een kanshebber.

En dan is er nog één, op 4 april 2002 gaat Feyenoord op bezoek in San Siro. De tegenstander in de halve finale van de UEFA Cup heet Internazionale en herbergt grootheden als Ronaldo, Clarence Seedorf en Alvaro Recoba. Het Inter ook, van Italiaanse wereldsterren als Marco Materazzi en Christian Vieri. Feyenoord is hier, in San Siro, met kunst en vliegwerk terecht gekomen. Een onmogelijke vrije trap van Pierre van Hooijdonk sleepte de ploeg door de hel van Freiburg. Een ontketende semi-debutant van 18 jaar, Robin van Persie, leidt zijn ploeg langs Glasgow Rangers en met een fabelachtige kopbal en zenuwslopende strafschoppenserie heeft het landgenoot PSV teruggewezen.

Nog kleiner dan de Underdog



Feyenoord is van de laatste vier overgebleven ploegen met afstand de zwakste. In de andere halve finale staan Borussia Dortmund en AC Milan tegenover elkaar. Geen enkele kenner of liefhebber geeft een cent voor de kansen van de havenstedelingen. Het Nederlands voetbal is net over zijn hoogtepunt heen. Het clubvoetbal boekt steeds minder successen en het nationale elftal heeft zich niet weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap in Japan en Zuid-Korea over twee maanden.

Binnen die malaise spant Feyenoord de kroon. De Rotterdammers hebben vier dagen eerder immers nog in de slotminuten een 1-1 gelijkspel uit het vuur 'gesleept' tegen RKC Waalwijk. In de eigen Kuip nog wel. Dankzij spits Van Hooijdonk die het jaar van zijn leven doormaakt en zijn ploeg keer op keer redt. Leg een overwinning voor een poort en Pi-Air sleept hem ervoor weg. Feyenoord is eigenlijk gewoon niet zo sterk in 2002. Het mag dan ook een wonder heten dat Feyenoord als derde eindigt in de eredivisie, in maar liefst vijftien wedstrijden worden punten gemorst.

Dan Inter. De 'tweede' ploeg uit Milaan, zoals er in die tijd tegen Internazionale Milano wordt aangekeken in Nederland, is goed op weg om zijn eerste Scudetto sinds 1989 te veroveren. De ploeg van Hector Cúper is in eigen land aan een sterke reeks bezig, het wint het 'uitduel' bij stadgenoot AC Milan, maakt in blessuretijd gelijk tegen naaste belager Juventus, wint thuis ruim van andere belager AS Roma en wint ook op bezoek in Florence bij Fiorentina. Het thuisduel tegen een Nederlandse ploeg die al veertig jaar geen successen meer heeft gevierd in Europa mag geen probleem zijn.

Parallel met het heden



Zoals bekend loopt het anders. De Italianen spannen zich minimaal in op de late donderdagavond. Te minimaal. Feyenoord wint door een eigen doelpunt van Cordoba, vroeg in de tweede helft, en geeft die voorsprong in de anderhalve wedstrijd die volgt niet meer weg. Op 8 mei 2002 pakt de ploeg in eigen stadion de UEFA Cup ten koste van Borussia Dortmund. Pas maanden later verliest Feyenoord zijn momentum, nota bene opnieuw in Italië, in een uitduel met Juventus. Inter verliest het hoofd, de halve finale, en uiteindelijk ook de titelstrijd in Italië.

Ook nu staat de ploeg van Fred Rutten er niet opperbest voor. Ook op dit moment staan de Rotterdammers op plek drie en als de huidige trend zich voortzet laat Feyenoord straks opnieuw in zo'n vijftien duels punten liggen. Ook nu is Feyenoord de underdog in het kwadraat als het naar Italië afreist. Op het moment dat de loting bekend werd leek zelfs de situatie van de tegenstander gelijk aan 2002, AS Roma streed in november nog volop om de titel en tussen de dubbele ontmoeting met Feyenoord in zou het duel met naaste belager Juventus worden gespeeld. Beide zaken zijn inmiddels niet meer van toepassing, Roma morste veel punten in december en januari en het duel met Juve is verplaatst naar een later tijdstip.

Toch is dit uitduel in de Italiaanse hoofdstad het uitgelezen moment om het seizoen een positieve draai te geven, zoals dat ook in 2002 werd gedaan. Feyenoord toonde zich afgelopen zaterdag in Almelo overduidelijk uitgeblust in de eredivisie, plekken 1 en 2 zijn blijkbaar al opgegeven. Ook de KNVB Beker was binnen vijf minuten al geen doel meer. Slechts in Europa, daar waar men in Rotterdam altijd net iets boven zichzelf uitstijgt, is nog iets te halen. In Italië. Met 2002 in het achterhoofd.

Lionels In Memoriamvisie: Claude Criquielion

Het komt zelden voor dat we op Sportpreview een in Memoriam schrijven. Sterker nog, die eer kwam tot op heden alleen De Blonde Pijl Alfredo di Stefano toe. Toch willen we vandaag een extra column wijden aan een overledene: Claude Criquielion. En het uitsterven van een diersoort.

Voortaan spreekt men naast dino's en dodo's ook over Claude's wanneer het gaat over verdwenen rassen uit het dierenrijk. Zoals de Lessennaar worden ze niet meer geboren. Criquielion kon namelijk alles. Hij won het wereldkampioenschap op de weg in 1984 en de Ronde van Vlaanderen in 1988. Ook wist hij zich op een derde plaats in het eindklassement van de Vuelta a España van 1980 te plaatsen, reed hij top vijf in de Tour de France van '86 en haalde hij ook de top tien in de Giro d'Italia 1989, waarin hij zevende werd. Tussendoor pakte hij ereplaatsen in 'Luik' en 'Lombardije'. Doe het maar na.

Sterker nog, na hem deed vrijwel niemand het nog na. Van de winnaars van de zevenentwintig edities van 'RVV' na Criquielion kon alleen de Italiaan Gianni Bugno zijn allrounderschap evenaren. Moreno Argentin en Michele Bartoli, al dan niet geholpen door de wonderen uit een laboratorium, volgen op gepaste afstand. Hedendaagse grootheden zie ik het zeker niet nadoen. Zie jij Alberto 'El Pistolero' Contador al over de stenen van Vlaanderen stuiteren? Of Fabian 'Spartacus' Cancellara met de voorsten van het peloton over de Alpen en Pyreneeëntoppen gaan? Wie is hier nu eigenlijk de echte Spartacus?

Nu zullen de geleerden uiteraard weer wijzen op de mindere concurrentie in de tijd van 'Criqui' of de overvolle kalender heden ten dage. Die drogredenen kunnen direct op de vuilhoop. Zelfs met in achtneming van deze factoren blijft de Belg een renner in bezit van een Herculiaanse erelijst. Waren de Van der Poel seniors, Francesco Mosers en Sean Kelly's immers niet eveneens van alle markten thuis? En waar staat het geschreven dat je anno 205 als renner overal aan de start moet verschijnen?

Sinds Criquielion zijn fiets in 1991 definitief aan de haak hing werd van velen verwacht dat zij konden wat de renners van weleer konden. Edvald Boasson-Hagen werd op jonge leeftijd een 'Eddy Merckxachtige' carrière toegedicht. Ook Philippe Gilbert heette een alleskunner te zijn. Zelfs onze eigen Lars Boom werd door de kenners alvast de top tien van zowel klassiekers als grote ronden in geschreven. In het hedendaagse peloton gokt men op regerend wereldkampioen Michal Kwiatkowski. Nimmer kwam het uit. De afgelopen vierentwintig jaar werd de voormalige koning van de jungle alleen maar ouder. Na vandaag zien we zijn soort nooit meer terug.

dinsdag 17 februari 2015

1. FC Kaiserslautern, team van de toekomst

In recent verleden bewierookte onze Bundesliga-man Lionel de teams van FSV Mainz 05 en Werder Bremen al om hun jonge, talentvolle elftallen. Twee teams die bol staan van de, potentiële, jeugdinternationals. Het is des te opvallender dat juist de hofleverancier van Jong Duitsland een divisie lager speelt: 1. FC Kaiserslautern.

Dominique Heintz, Willi Orban, Jean Zimmer, Amin Younes en Philipp Hofmann, met vijf spelers in een selectie van negentien man neemt 1. FC Kaiserslautern een kwart van de toekomst van Die Männschaft voor zijn rekening. Dat is opvallend want FCK speelt in de 'Jupiler League' van Duitsland. De overige selectieleden spelen allen wel in de Bundesliga, met uitzondering van doelman Marc-André Ter Stegen die zelfs de hoogste afdeling van het Duitse voetbal al ontgroeid is en bij FC Barcelona onder contract staat. Waarmee slechts gezegd is dat in Duitsland, anders dan in bijvoorbeeld Engeland en Italië, gewoonlijk wel al snel de kans aan jongelingen wordt geboden op het hoogste niveau. De mannen van Die Roten Teufel zijn aan iets bijzonders bezig.

De jeugd heeft de toekomst
Buiten het vijftal jeugdinternationals beschikt 1. FC Kaiserslautern over nog veel meer jongens met toekomst. Reserve keeper Julian Pollersbeck is bijvoorbeeld pas twintig en op het middenveld heeft Oostenrijks jeugdinternational Kevin Stöger (21) een basisplaats. Ook de Ghanees Manfred Osei-Kwadwo (19) en de Duitsers Kerem Demirbay (21) en Erik Thommy (20) maken regelmatig minuten. Bovendien worden volwassen spelers, zoals de onlangs vertrokken Srdjan Lakic, vervangen door nog meer jongeren.

Dat bij Kaiserslautern een getalenteerd stel zich wekelijks in het clubtenue hijst is te zien aan de resultaten. De club staat inmiddels tweede op de ranglijst van de 2. Bundesliga. Dit is te danken aan een imposante reeks van twintig duels waarin slechts tweemaal verloren werd, van koploper Ingolstadt 04 en een vriendschappelijk duel tegen Bundesliga-hoogvlieger Borussia Mönchengladbach. Het gat tussen Ingolstadt en 1.FCK is nog altijd vijf punten terwijl achter Kaiserslautern vier clubs binnen dezelfde afstand staan. Desondanks gelooft een groot deel van Duitsland dat de jongelingen de club terug kunnen brengen in de hoogste afdeling, waar het in 2006 uit viel door toedoen van de 'rijkeluisclubs' Wolfsburg, Hoffenheim en Augsburg. Een korte terugkeer tussen '10 en '12 ten spijt.

Nieuwe stunt
Het is de Duitse media inmiddels duidelijk dat het menens is. Met het vertrek van Lakic herbergt de ploeg nog slechts vier basisspelers die ouder zijn dan 23. Afgelopen zaterdag in het duel met VfL Aalen stond zelfs geen enkele dertiger binnen de lijnen, nestor Markus Karl vierde op dezelfde dag zijn negenentwintigste verjaardag. Het Unter 23 elftal van de ploeg uit Rheinland-Pfalz is op weg naar een nieuwe sensatie. Zoals het in 1998 al eens een ander kunstje flikte. Destijds zette FCK heel voetballend Duitsland voor schut door onder leiding van stuntcoach Otto Rehagel als promovendus direct Meister te worden.

Komend weekend gaan de jonge honden op bezoek bij FSV Frankfurt, de club van Haagse Tom Beugelsdijk. De tweede club uit Frankfurt bezet momenteel plek tien. Wetende dat daarna thuis tegen Greuther Fürth (13), uit bij Union Berlin (11) en thuis tegen 1. FC Nürnberg (7) wordt gespeeld voordat directe concurrent Karlsruhe SC wordt bezocht hangt een stunt in de lucht. Of is het slechts een voorbode van een lange periode van dominantie?

Miliaan Niesten, de shooting star van tennisland

Foto: Miliaan Niesten

Terwijl de ogen van de Nederlandse, en internationale, tenniswereld gericht waren op het ABN Amro World Tennis Tournament in Rotterdam rechtte aan de andere kant van Europa afgelopen weekend de snelst stijgende Nederlander op de ATP Ranking zijn rug: Miliaan Niesten.

Futurestoernooien in het Turkse Antalya mogen dan niet bepaald tot de verbeelding spreken, het is wel de plaats waar de meest succesvolle tennisnederlander van dit moment zijn successen boekt. Met back-to-back toernooi-overwinningen in de Turkse badplaats heeft Miliaan Niesten (26) sinds 1 januari maar liefst 466 plekken op de ATP ranglijst gewonnen. Geen geringe prestatie. Sterker nog, slechts vier spelers wonnen meer terrein in 2015.

Onderweg pakte hij ook nog eens zijn honderdste zege in zijn carrière, de overwinning de kwartfinale op de Chinees Yan Bai. Hij lijkt herboren en heeft daar een verklaring voor. "In 2014 ben ik negen maanden geblesseerd geweest en die tijd heb ik heel nuttig gebruikt door fysiek veel sterker te worden," legt Niesten uit. "Verder ben ik ermee bezig geweest om mezelf mentaal te verbeteren en mijn voeding beter uit te balanceren. Technisch heb ik ook weer stappen gemaakt." Het lijken vooralsnog de stappen die nodig waren om bij zijn comeback op de Tour een vliegende start te maken.

Successen op Futurestoernooien



Niesten won zowel het F3 toernooi in de week van 19 januari als het F6 toernooi van afgelopen week. Deze week mag hij alweer aan de bak, als het F7 evenement op de kalender staat. "In hetzelfde hotel," voegt hij eraan toe. Inmiddels is hij, dankzij de toernooien in Turkije en zijn winst bij de seizoensopening in Nederland, al vijftien duels ongeslagen. Sinds de jaarwisseling verloor hij nog geen wedstrijd.

De futurestoernooien zijn de onderste trede van de ATP piramide, normaal gesproken het opstapje naar iets groters. In de kelders van de door de ITF georganiseerde toernooien zijn niet veel punten te verdienen, pas wanneer een speler bij de laatste zestien geraakt krijgt hij een beloning. Die bovendien, bedenkende dat de nummer 1 op die ranking Novak Djokovic 13.045 punten heeft, niet zoveel om het lijf heeft, de toernooiwinnaar krijgt maximaal 35 punten bijgeschreven. Vaak nog geeneens. Die bovendien pas twee weken na het behalen van de titel achter de naam van de speler komen.

Nieuwe toppen



Niesten is bij het grote publiek geen echte bekende zoals generatiegenoten Thiemo de Bakker, Igor Sijsling en Robin Haase dat zijn. Terwijl 2015 toch alweer zijn zevende jaar op de tour is. Zijn hoogste ranking bereikte hij in april 2013 toen hij piekte op plek nummer 431. Een plek waar hij graag terug naartoe wil. Wetende dat hij zijn puntentotaal momenteel flink opschroeft en spelers lager dan plek 150 bij goede vorm met flinke sprongen op de ranglijst kunnen stijgen geen onmogelijke droom.

Hij leerde het vak op de vermaarde tennisacademie Van Hulst in Valkenswaard. De plek waar ook wereldtoppers Paul Haarhuis en Sjeng Schalken ook het spel leerden spelen. Hoewel hij aan een sterke serie bezig is houdt hij zijn doelen voorlopig nog iets becheidener. "Aan het einde van het jaar wil ik graag rond plek 300 staan op de wereldranglijst."

Om dat voor elkaar te krijgen blijft hij voorlopig actief op de kleinere toernooien. "Woensdag speel ik weer de eerste ronde in Turkije. Ik zal nog een aantal futures spelen en zodra er iets meer challengers zijn per week zal ik die steeds meer gaan inbouwen in mijn schema. Dat zal rond april zijn."

De statistieken in dit artikel zijn verkregen via ATPworldtour.com en coretennis.net.

maandag 16 februari 2015

Supercross review: Dallas

Dungey verloor vorige week enkele punten doordat hij derde werd achter Canard en Roczen. Uiteraard startte hij gewoon met de rode plaat, maar dit Supercross-weekend moest uitwijzen of hij behalve consistent ook snel genoeg is: vorige week reed de concurrentie bij hem weg. De 250 East klasse ging dit weekend van start. Hier gaat oudgediende en Fransman Marvin Musquin zich na zijn lange blessure weer mengen in het kampioenschap. Regerend kampioen Justin Bogle en bekenden Martin Davalos en Joey Savagy hebben hem zeker gespot, maar kon de Europeaan ook wat klaarspelen?

250 East klasse

Favorieten Musquin en Bogle wonnen hun heat vrij netjes en passeerden in het main event ook de eerste bocht, waar Musquin net iets sneller was en dus de holeshot kreeg. Na zeven ronden volgde er een rode vlag, dus een herstart, wat voor Musquin zeer zuur was. Hij liep na 7 van de 15 ronden al 5 seconden voor op Bogle en moest nu dus opnieuw beginnen. De Staggered herstart volgde, iedereen weer tegelijk van start. Na het afleggen van de zeven volgende rondes was Musquin weer 4.1 seconde weggereden. De regerend kampioen kon niet aanhaken en zag de Fransman een stevig statement maken. Van holeshot tot finish heeft Marvin Musquin op de eerste plaats gereden, en begon daar in de heatraces al mee.

Een eerste race in een kampioenschap zegt normaal niet veel. Maar vóor de rode vlag-situatie had het veld zich al wat kunnen rangschikken, en daarna konden ze zonder tijdsverschillen elkaar bevechten. Musquin bleek van de buitencategorie en liet in een eerlijk gevecht Bogle, Martin en Savagy achter zich. Deze hoeven niet te treuren, Webb werd zevende in zijn eerste race (250 West) waarna hij dominant winst na winst en de leiding in het kampioenschap pakte.

https://www.youtube.com/watch?v=jUrNlyTtL0o

450 klasse

De echte krachtmeting voor Dungey begon goed, hij won zijn heat en had dus een goede plek aan het starthek voor het main event. Die gebruikte hij ook. Hij pakte de holeshot voor Davi Millsaps en Josh Grand. Waar Roczen en Canard met een vierde en vijfde plaats genoegen moesten nemen. Zij moesten vol aan de bak om schade in het kampioenschap te voorkomen. Hierbij werden ze geholpen door Millsaps, hij ging hard onderuit en zou niet meer opstappen. De man aan de leiding gaf echter geen krimp, elke ronde liep hij steevast uit op Roczen. En laatstgenoemde liep ook uit op Canard. Dit was merkwaardig aangezien Dungey vorige week nog zichtbaar langzamer was dan ze en ik dus een gevecht verwachtte. Dat gevecht bleef uit. The Diesel gebruikte zijn consistentie dit weekend niet om netjes op het podium te finishen, maar voor het geleidelijk wegrijden bij de concurrentie. Na zijn heatrace wint hij ook het main event, Roczen en Canard completeren het podium en verliezen zo het minimale aantal punten.

Ik blijf het zeggen. Het kampioenschap begint nog niet zijn definitieve vorm aan te nemen. Mart Smeets zou hierover zeggen dat Parijs nog ver is, en dat klopt. De voor de concurrentie dodelijke cocktail van consistentie en snelheid zorgen er wel voor dat Dungey de leiding stevig in handen heeft. Het verschil van twaalf punten is erg veel als ze beiden op het podium blijven eindigen, maar erg weinig als Dungey een keer een grove fout maakt.

https://www.youtube.com/watch?v=w0aLLqt7aXQ

KTM factory racing

De mensen van dit Oostenrijkse team hebben na de races flink met champagne staan spuiten. In de 250 klasse zagen ze Musquin zijn heatrace winnen om vervolgens in het main event de holeshot te pakken en naar winst te soleren. In de koningsklasse deed Dungey exact hetzelfde. Knappe prestaties van de rijders, maar ook zeker van het team. De mecaniciens hebben de motoren perfect afgesteld voor de races met ongelofelijke resultaten als gevolg. Dit gaan we niet vaak meer zien.

 

 

Ondertussen in de Serie A (Speelronde 23)

Ondanks dat de contouren van de definitieve ranglijst zich amper halverwege februari al duidelijk beginnen af te tekenen, valt er nog genoeg moois op te diepen uit die prachtige slangenkuil die de Italiaanse competitie nog altijd is. Een overzicht van de fleurigste sierbloemen van het calcio, als vanouds gepresenteerd door Serie A-kenner en expert Wouter Pennings.

 

Fiorentina: het luxeprobleem dat allesbehalve een last is

Stel je voor: je hebt een bank met daarop grote, ervaren namen als Mario Gomez, Alberto Gilardino, Alberto Aquilani, Borja Valero, Joaquin, Manuel Pasqual, Juan Manuel Vargas en daarnaast een niet onaardig trio uit de Balkan: Nenad Tomovic, Milan Badelj en Josip Ilicic. Wie in hemelsnaam stel je dan op om dit surplus aan bewezen kwaliteit te overtreffen?

 

Trainer Vincenzo Montella wist het antwoord: uitgerekend op bezoek bij Sassuolo, de ploeg die inclusief drie invallers een volledig tricolore formatie op de been bracht, stelde de gewezen topspits een heel vreemdelingenlegioen op, met uitgerekend als enige Italiaan iemand die juist net uit China is teruggekeerd. Alessandro Diamanti kreeg tijdens de tweede helft nog wel gezelschap van Aquilani en Gilardino, maar toen was de 1-3 eindstand al bereikt.

 

Fiorentina blijft dus in het spoor van Napoli, dat op Sicilië met dezelfde cijfers de bietenbrug op ging tegen Palermo. De Viola dankten vooral de zelfopgeleide Senegalees Khouma Babacar, die met twee doelpunten een belangrijk aandeel had in de zege. De aanvalsleider had daarvoor al de assist geleverd voor de eerste paarse treffer van Mohamed Salah. De Egyptenaar bewees dat de ploeg er met het vertrek van smaakmaker Juan Cuadrado beslist niet op achteruit is gegaan met hem als vervanger. En dat terwijl men in Toscane al tweeënhalf seizoen lang niet heeft mogen genieten van het beoogde droomkoppel Giuseppe Rossi-Mario Gomez. Dat Montella niets tekort komt, blijkt onder meer uit het feit dat hij zelfs met twaalf wissels op de bank geen behoefte had aan Mounir El Hamdaoui, de man die met één doelpunt per drie minuten speeltijd het effectiviteitsklassement met een paar fietslengtes wint.

 

Met Inter (en Fredy Guarin) valt al twee weken niet meer te spotten

Alle gekheid op een stokje: voor Inter is het bittere ernst. Waar stadgenoot en mede-grootmacht Milan met het aanstellen van een beginnend jeugdtrainer als Filippo Inzaghi nog een signaal van vrijblijvendheid afgeeft, geven de Nerazzurri een duidelijk teken van de noodzaak van het presteren. Eerst werd de ervaren Walter Mazzarri opzij geschoven en zijn opvolger Roberto Mancini is al helemaal geen kleine jongen. Na een weifelende serie van tien wedstrijden waaruit slechts evenveel punten werden gebeurd, lijkt de zwartblauwe machine van il Mancio eindelijk op stoom. Moest vorige week het hoger geklasseerde Palermo er met 3-0 aan geloven; werd er ditmaal ook weer eens op vreemde bodem gewonnen: 1-4 tegen Atalanta.

 

De overwinning, die Inter voor het eerst sinds lange tijd weer in het linkerrijtje bracht, kan voornamelijk op het conto worden geschreven van Fredy Guarín. De Colombiaanse krachtpatser was tegen Palermo al belangrijk met een treffer en een assist en in het Stadio Atleti Azzurri d'Italia liet de middenvelder zien zowel met links als met rechts een bekeken afstandsschot in huis te hebben. Daarmee hielp El Guaro de ploeg voor en na rust aan een ruime voorsprong, die door Rodrigo Palacio vervolgens werd vervolmaakt.

 

Zeker de eerste goal van Guarín, die na zijn komst van FC Porto in de winterstop van drie seizoenen geleden nooit onverdeeld indruk heeft gemaakt, kwam op een goed moment. Bij een gelijke stand, die door Maxi Moralez in ere was hersteld na een vroege benutte strafschop van Xherdan Shaqiri, werd het verzet van de thuisploeg definitief gebroken. Daar kon ook invaller Urby Emanuelson niets aan veranderen.

 

Provincialen geven arrogante Lazio-voorzitter lik op stuk

Italianen en afgetapte telefoons: het is een garantie op taferelen die het midden houden tussen hilariteit en hysterie. Ook nu weer zorgde zo'n opname, nu eens niet gelekt door een overheidsinstelling maar gewoon heimelijk vastgelegd door de argwanende persoon aan de andere kant van de lijn, voor het nodige tumult in het immer broeierige Italiaanse voetballandschap. Lazio-voorzitter Claudio Lotito belandde in het oog van een orkaan omdat hij zich nogal laatdunkend een dreigend uitliet over een aantal zaken, waaronder een eventuele promotie van de huidige Serie B-koploper, het nietige Carpi.

 

De dappere klokkenluider luistert naar de naam Pino Iodice, algemeen directeur van Lega Pro-club Ischia Isolaverde, dat sinds het in 1998 uit de Serie C1 degradeerde en failliet ging niet meer op het derde profniveau (dat sinds dit seizoen bestaat uit een samensmelting van de Prima en de Seconda Divisione, de vroegere C1 en C2) actief was. Iodice voert met Ischia oppositie tegen de machtige Lotito, die behalve preses van Lazio op meerdere schaakborden van het Italiaanse voetbal formeel en informeel zijn partijen meespeelt.

 

Terwijl Iodice wellicht rechtsvervolging aan z'n broek krijgt wegens privacyschending, kreeg Lotito de hoon van de voetbalwereld over zich heen door met name zijn uitspraken over Serie B-voorzitter Andrea Abodi. 'Ik zei tegen hem: Andrea, we moeten het anders doen. Als jij Carpi laat promoveren... (...) als jij clubs die niets waard zijn laat promoveren... (...) We hebben de rechten van de Serie A voor 1,2 miljard weten te verkopen, dankzij mijn bekwaamheid (...) Maar wie gaat in godsnaam die rechten dan kopen? Ze kennen ploegen als Frosinone en Carpi niet eens...'

 

Die woorden zetten vanzelfsprekend kwaad bloed in Carpi zelf, waar melige fans zich hesen in t-shirts met de opdruk 'Je suis Carpi', terwijl Abodi zelf de boel al suste via Twitter. 'Alleen de resultaten op het veld tellen in de Serie B. 22 clubs en het veld.' En die zullen hard nodig zijn, want voor een beetje Italiaan is dit gedoe weer koren op de bekende molen van de complottheorieën.

 

Ondertussen deden ook de provincieclubs in de Serie A een duit in het solidariteitszakje. Cesena hield thuis Juventus op 2-2, terwijl het nagenoeg gedegradeerde Parma op bezoek bij Roma de 0-0 wist vast te houden. En het is allang geen stunten meer te noemen, maar ook Empoli verdient een vermelding door haar prestatie in San Siro. Niet zozeer de 1-1 uitslag tegen Milan, maar vooral de manier waarop de Rossoneri bijna de volle negentig minuten de onderliggende partij waren maakte indruk. Dat de bij Milan opgeleide Massimo Big Mac Maccarone voor de Emiliaanse treffer zorgde was de kers op de taart.

Lionels Weekvisie: Toen de Champions League nog van de kleintjes was

Beste Wouter,

Ik kan haast niet onder woorden brengen hoe zeer ik mij verheug op de komende Champions League week. Of beter gezegd, op Paris St. Germain-Chelsea. Terwijl een groot deel van voetbalminnend Nederland dit duel zal aangrijpen om tot Calimerisme over te gaan gooi ik morgenavond met confetti en spuit ik met champagne. Velen noemen het een gedrocht, ik noem het: missie volbracht!

Voetbal zoals het eind jaren tachtig, begin jaren negentig werd gespeeld stelde niet zoveel meer voor. De Naranja Mechanica had plaatsgemaakt voor het balletje breed en het tikkie terug. Toeschouwersaantallen daalden met rasse schreden bij die overvloed aan 0-0 en 1-1 uitslagen. Het is niet voor niets dat een NASL-regel, waardoor de Amerikanen de organisatie van het vrijgekomen wereldkampioenschap van 1986 door een argwanende FIFA door de neus werd, in de nineties alsnog wereldwijd werd overgenomen. Ik heb het dan over het verbod voor keepers om terugspeelballen op te pakken. Het spel moest sneller en aantrekkelijker anders was de edele balsport ten dode opgeschreven.

In dat tijdsbeeld bedacht een aantal hoge omes van de UEFA bovendien dat de aantrekkelijkheid van het spelletje ook vergroot kon worden als de betere teams elkaar vaker zouden ontmoeten. Te beginnen op clubniveau. Op die manier hadden ze zojuist in Engeland hun thuissport nieuw leven ingeblazen waar de First Division werd terug verwezen naar het tweede plan en de Premier League de nieuwe standaard werd. 'Wat nou als we de kampioenen in poules onder brengen,' riep er een.

Maar dat was niet voldoende, toernooi nummer 1 werd jaarlijks overvleugeld door toernooi nummer 3, destijds de UEFA Cup geheten. De niet-winnaars van het jaar ervoor, en daarvan zijn er altijd meer dan van winnaars, mochten zich aldaar revancheren. Met het gevolg dat diezelfde derde divisie jaarlijks de toekomstig kampioenen herbergde. En dus van een veel hoger niveau was dan toernooi nummer 1. Een doorn in het oog van de marketinggoeroes in het Zwitserse. 'We moeten de nummers twee en drie ook inschrijven,' riep daarom de ander. En zo geschiedde.

Kijk eens naar het deelnemersveld van toen, de eerste Champions league in 1992/'93: AC Milan, PSV, IFK Göteborg, FC Porto, Olympique Marseille, CSKA Moskou, Club Brugge en Glasgow Rangers. Valt jou het ook op? Geen Engelsen, geen Spanjaarden en geen Duitsers. Eerlijk gezegd was er in die tijd nog geen verrassing bij ook. Of het moet de uitschakeling van het cruyffiaanse FC Barcelona tegen CSKA Moskou zijn, een ronde eerder. Dat 'toevalskampioenen' VfB Stuttgart en Leeds United er niet bij zaten lijkt me niet meer dan logisch. Het was precies datgene waarover men zich zorgen maakte in (toen nog) Bern. De kleintjes waren de baas in Europa.

Anno 2015 is gebleken dat de heren ronduit gelijk hadden. Glasgow Rangers bestaat zelfs geeneens meer, tenminste niet in deze vorm. Zoals ook Olympique Marseille vele moeilijke jaren heeft gekend en AC Milan, Club Brugge, PSV en IFK Göteborg al langere tijd worstelen met zichzelf. Slechts de Moskovieten en Portugezen kunnen in het hedendaagse geweld een plekje veroveren, maar ook niet meer dan dat. En uitsluitend door slim te handelen in Zuid-Amerika.

Chelsea en PSG mogen dan bij elkaar gekochte vreemdelingenlegioenen zijn, ze vertegenwoordigen wel datgene dat de visionairs van de vroege jaren negentig voor ogen hadden. Een aantrekkelijk voetbaltoernooi, met teams van het allerhoogste niveau, die zorgen voor spektakel. Dat daarbij de traditie en historie het meer dan eens aflegt tegen de dollars is, denk ik, nog altijd slechts een klein offer. Natuurlijk vind ook ik het jammer dat de lichtmasten van De Kuip al talloze jaren niet meer branden op dinsdag- of woensdagavond. Zelfs harde ondergrond van de ArenA is door minder Europese topvoeten beroerd dan men in 1996 voor ogen had. Het doet mening Nederlander noodkreten slaken. Maar mogen ploegen die stuntelen tegen Heracles, FC Groningen, Excelsior en Cambuur Leeuwarden hun mond eigenlijk wel roeren?

Ik laat het aan jou.

Tot vrijdag,

Lionel

zondag 15 februari 2015

Bijpraten over de Bundesliga (Speelronde 21)

Foto: Vidar Stenson/ Flickr.com

Bij Sportpreview snappen we best dat kijken naar de Bundesliga er wel eens bij inschiet. Er is ook zoveel voetbal te zien tegenwoordig. Bovendien kun je niet alle achttien clubs tegelijk volgen. Bundesliga-expert Lionel Stute praat je daarom na iedere speelronde op frisse toon bij.

De Hollandsche Meesters deel twee
Vorige week jubelden we over het fantastische weekend dat de Nederlanders doormaakten in de Bundesliga. We konden toen nog niet weten wat we deze speelronde voorgeschoteld zouden krijgen. Zo was er Arjen Robben die in de honderdste Nord-Süd Gripfel tussen HSV en Bayern München twee keer het net wist te vinden. Daarmee staat hij nu op gelijke hoogte met Alex Meier bovenaan de topscorerslijst. Beide spelers staan op veertien goals. Bayern won het thuisduel overigens met een historische 8-0, de grootste nederlaag van de Hamburgers aller tijden.

Dan Bas Dost, de man in vorm in de Bundesliga. Bomber Bas scoorde al tegen Bayern München en TsG Hoffenheim. Dat was echter niets bij wat hij tegen Bayer 04 Leverkusen liet zien. Niet één, niet twee, niet drie, maar vier goals van de puntspeler brachten de Volkswagenclub uiteindelijk de zege (4-5). Dat had nog enige voeten in aarde. Waar Dost meedogenloos was, waren zijn verdedigende ploeggenoten dat allerminst. Zijn zesde goal dit seizoen, de eerste gisteren viel opnieuw al binnen de eerste paar minuten van de wedstrijd. Zijn tweede, Wolfsburgs derde, was er een van uitzonderlijke schoonheid. Een lage voorzet van Kevin De Bruyne vanaf links werd door Dost met de buitenkant van zijn rechter hak tot doelpunt gepromoveerd.

Daarmee was het ook direct even voorbij voor Wolfsburg want na rust wkam Leverkusen herboren de catacomben uit. Met twee goals van Son leek de spanning even terug. Dat was buiten Dost gerekend die vervolgens met zijn derde schot ook zijn derde goal maakte. Hetgeen de Koreaan van Leverkusen vervolgens nadeed. Allen te wijten aan misgrijpende keepers en laconieke verdedigers. Dat Dosts directe bewaker Spahic rood kreeg was de redding van Wolfsburg. Dost scoorde zijn vierde goal in blessuretijd en gaf de Wolfsburgers daardoor opnieuw de zege. Dost staat nu op zeven doelpunten in een goede drie weken, negen in het gehele seizoen.

Het psychologisch voordeel van Dortmund
Borussia Dortmund lijkt eindelijk de weg omhoog gevonden te hebben. Trainer Jürgen Klopp heeft eindelijk de kans om meerdere duels achter elkaar dezelfde opstelling te maken omdat de ziekenboeg flink is leeggelopen. Het lijdt dan ook geen twijfel dat de voornaamste verbetering de terugkeer van Ilkay Gundogan en Marco Reus is. Bovendien lijken ook Shinji Kagawa en Nuri Sahin weer wat van hun glans van weleer terug te krijgen.

Vooral Marco Reus bracht de club ook nog eens een klein psychologisch voordeel. De schaduwspits tekende deze week een nieuw en verbeterd contract. Een duidelijk signaal aldus zijn coach Klopp. "Hij gelooft duidelijk in onze toekomst. Anders had hij niet nu al zijn besluit genomen," aldus de oefenmeester in Sportschau. Zijn medespelers leken ook opgelucht, de Dortmunders wisten voor het eerst dit jaar een 0-1 achterstand om te buigen. Nadat FSV Mainz 05 al binnen en minuut op voorsprong was gekomen naam Reus zijn ploeg bij de hand, met een goal en later een fabelachtige assist op de man in vorm: Pierre-Emerick Aubameyang. De Franse vleugelflitser houdt in zijn eentje aankopen Ciro Immobile en Adrian Ramos vooralsnog aan de kant. Borussia Dortmund zegevierde uiteindelijk met 4-2. Daarmee worden de degradatieplekken langzaam verlaten.

Rhein Derby ontspoort
Borussia Mönchengladbach-1 FC Köln is in Duitsland wat de Friese derby in Nederland is, een ongelofelijk felle burenruzie. Zo fel dat een gigantisch politiemacht op de been moest worden gebracht. Dit om mensen te controleren op de opgelegde regels van de noodverordening die rond het stadion gold. Zo mocht er geen alcohol worden geschonken of meegenomen, waren alle vormen van gezichtsbedekking ten strengste verboden en werd ook elk stuk vuurwerk in beslag genomen. Het was daarom enigszins beschamend dat al de bovenstaande zaken toch in het stadion werden aangetroffen. Door dezelfde personen bovendien. Vermomde hooligans dronken bier en staken Bengaals vuur aan.

Derby's, de eerder genoemde Nederlandse equivalent van het afgelopen speelweekend uitgezonderd, staan vaak zo strak van de spanning dat het zijn weerslag op de wedstrijd heeft. Zo ook in Gladbach waar het tot de negentigste minuut duurde voor Granit Xhaka de thuisploeg aan de zege hielp. Tot ongenoegen van de eerder genoemde vermomde uitsupporters die direct het veld bestormden. De wedstrijd kreeg daardoor een wrang eind vol traangas en gummy knuppels maar zonder verdere blessuretijd.

zaterdag 14 februari 2015

Tomás Berdych, kampioen zonder kleur

Tomás Berdych heeft als hij vanmiddag aan de finale van het ABN Amro World Tennis Tournament begint negen duels op rij niet verloren in Rotterdam. De kans is groot dat hij zijn titel prolongeert. Slechts Arthur Ashe, Stefan Edberg, Nicolas Escudé en Robin Söderling gingen hem voor.

Kleurrijke figuren zijn dun gezaaid in het mondiale toptennis. John McEnroe durfde nog wel eens te discussiëren, Andre Agassi was een relatieve losbol en dat was het wel weer zo'n beetje. Jeff Tarango werd eens een jaar geschorst omdat hij openlijk aan de objectiviteit van de scheidsrechter twijfelde. Het is de tennissport in een notendop. Veelal kleurloze kampioenen die zich uitsluitend met de bal en het racket bezighouden. Veel Sampras, Courier en Federer types. Dat de mondiale nummer 1 Novak Djokovic als de grote grappenmaker wordt gezien omdat hij, bij een veilige voorsprong of een regenpauze, nog wel eens met een ballenjongen van rol wisselt zegt veel.

In die wereld beweegt zich misschien wel de meest doorsnee prof van de internationale sportwereld, Tomás Berdych. Hij valt er nauwelijks op. Een fletse speler met een fletse uitstraling. Zelfs zijn door H&M aangemeten werkuniform straalt geen felheid uit: wit, zeeblauw en grijs. Het enige flitsende aan de Tsjech was zijn website maar zelfs die heeft hij in 2015 versoberd. Berdych is geen man die vaak het nieuws haalt. Hij is wel een man die bij alle vier grandslams de halve finale heeft gespeeld.

Weg der geleidelijkheid



Berdych was geen jongen wiens status hem vooruit snelde. Zoveel status had hij als junior immers niet opgebouwd. Bij de junioren edities van de vier grote toernooien kwam hij slechts op Wimbledon eens tot de laatste acht. Dit lukte hem echter pas nadat hij al zijn eerste wedstrijden op de ATP Tour had geslagen.

De aandacht op zich vestigen doet hij op de Olympische Spelen van Athene 2004. De heerser van de tennisjungle heette (ook toen al) Roger Federer. De jonge Tsjech heeft daar echter weinig boodschap aan. Hoewel hij minder ATP-wedstrijden in zij gehele carrière heeft gespeeld dan Federer op de gemiddelde grand slam doet is hij de Zwitser in drie sets de baas. Ook een andere geplaatste speler, de Spanjaard Tommy Robredo, moet buigen voor Berdych. Zijn naam is gevestigd.

Het duurt tot het einde van 2005 voordat hij voor het eerst weer echt van zich doet spreken. Hoewel hij al het gehele jaar aardig presteert is hij in Parijs oppermachtig en wint hij er de Paris Masters. De route naar die zege is imposant: Jiri Novak, Guilermo Coria, Juan Carlos Ferrero, Gaston Gaudio, Radek Stepanek en Ivan Ljubicic, zonder uitzondering spelers die op enig moment tot de mondiale top tien behoren. Het is lang de enige uitschieter van Berdych. Het duurt vijf jaar voor hij de volgende stap maakt in zijn loopbaan. Tussen 2005 en 2010 wint Berdych namelijk net zoveel als hij verliest en pakt hij gemiddeld eens per jaar een toernooizege.

Vanaf 2010 kan hij zich echt mengen met de mondiale top. Hij haalt halve finales, wint toernooien en bereikt de top tien van de ATP ranking. Hij staat zelfs in de finale van Wimbledon. Berdych blijft echter geen echte winnaar. Zijn gemiddelde van een toernooi per jaar blijft in stand. Wel is hij in 2013 inmiddels opgeklommen tot de top 5 van de wereld.

Nog altijd top, behalve tegen Stan



Dertien jaar op de ATP Tour heeft Tomás Berdych nog niet versleten. Hij bereikt dit jaar de finale van het toernooi van Doha, de halve finale van de Australian Open en staat in de finale van het ABN Amro WTT, het toernooi waar hij titelverdediger is. Een finale die hij bereikt met slechts één keer setverlies, in de kwartfinale tegen Andreas Seppi. Zijn overige opponenten gunt hij nauwelijks games en hij in elke ronde in minder dan anderhalf uur klaar. Bovendien staat hij wèl en staan kroonprinsen Grigor Dimitrov en Milos Raonic niet in de finale.

Nadeel voor Tomás Berdych is dat hij vanmiddag in Rotterdam zijn grootste plaaggeest treft, Stan Wawrinka. Een speler waar hij pas vijf keer van won in eenentwintig ontmoetingen, waarvan vier in de eerste zes. Berdych kon al een kleine twee jaar niet meer van de Zwitserse nummer 2 winnen. De laatste keer dat de twee elkaar tegenkwamen was ook op een indoortoernooi, de ATP Finals. Wawrinka jaagde Berdych in november 2014 door de hal en liep in minder dan een uur de baan weer af.

Wouters Valentijnsvisie: Blijf houden van de topsport schaatsen

Beste Lionel,

 

En toen viel het allemaal wel mee. Ik kan een heel eind met jou meegaan waar het aankomt op een noodzakelijke mondialisering van de schaatssport, maar ik weiger het glijden over het ijs weg te zetten als een lachwekkende B-sport. Zeker zolang de gereden tijden telkens weer op het scherpst van de snede zijn.

 

Op het moment dat ik je dit schrijf, zijn we met z’n allen getuige van een waanzinnige clean sweep op de vijf kilometer, die ongetwijfeld weer koren op jouw molen zal zijn. Ik hoor je in gedachten al  brommen over het buitenland dat hier lacherig op neerkijkt en de Nederlandse hegemonie die zichzelf uiteindelijk ten grave zal dragen. En zonder flauw te willen doen met een hoorwiehetzegtje, in verband met jouw liefde voor sporten die alleen en uitsluitend op wereldtopniveau worden beoefend in de Verenigde Staten, zit daar wel precies de kern: het niveau heeft het laatste woord en in het schaatsen wordt dat nog altijd in hoofdletters geschreven.

 

Bovendien doen de buitenlanders het lang niet zo slecht tot nu toe, op het laatste evenement in de mythische tempel Thialf in haar huidige vorm. Het verleidde enkele opportunistische media al tot artikelen over een eventueel einde van een tijdperk. Dat is natuurlijk van de zotte en uitgerekend Shani Davis had daar een paar rake woorden voor over. Dat ‘de rest’ nu ineens weer hard rijdt nadat ze op de Olympische Spelen massaal in het stof beten, maakt simpelweg dat ze te laat op het feest zijn, aldus de absolute vaandeldrager van de uitheemse kolonne der schaatsenrijders. Ik houd het zelf op een momentopname, zoals ook 'Sotsji' dat wel degelijk was.

 

Waar wij deze middag, in volle Valentijnsdag, naar hebben mogen kijken, was niets minder dan een uiterste krachtsexplosie van gevestigde en opkomende kampioenen. Dat Sven Kramer, sinds 2007 onaantastbaar op zijn 5000 meter, nog maar eens een nieuw baanrecord (ofwel een wereldrecord Thialf) eruit wist te persen, was niet alleen bijzonder gezien de symboliek van dit toernooi. Het was nog veel meer dan dat een teken dat de inderdaad vooral in ons land zo geliefde sport nog altijd leeft in volle glorie.

 

Wie kan daar nu niet van genieten? Een volgepakte ijshal, waar de historische lading van de muren afdruipt, die als een orkaan van vreugde explodeert bij een verbetering van een prestatie die al zo waanzinnig scherp stond, bij een klok die al zo vaak zo zwaar op de proef werd gesteld en die zich toch wéér gewonnen moest geven. Voor zover men in Amerika, België, Canada, Duitsland, Noorwegen, Rusland, Zuid-Korea en al die andere landen nog niet hongerig genoeg is om die hegemonie eindelijk eens te doorbreken, zal dat er na het zien van deze beelden niet minder op zijn geworden.

 

De aanpak geeft over de gehele linie de indruk professioneler te zijn dan ooit en dat is naar mijn bescheiden mening de voornaamste voorwaarde voor de status van topsport. Niet alleen de matadoren van de dunne ijzers zelf geven én laten er alles voor, ook de hele begeleiding eromheen zorgt voor condities in optima forma. Zoals in welke situatie dan ook zijn Nederlanders er bovendien als de kippen bij om hun expertise elders te gelde te maken en mede daarom maak ik mij weinig zorgen over de toestand van het schaatsen.

 

Sterker nog: eerder dan jij denkt (maar ook weer niet zo abrupt als de hijgerige pers ons wil doen geloven) gaan we meemaken dat we mopperend met ons bord boerenkool op schoot terugverlangen naar de tijden dat het Wilhelmus de klok sloeg in welk schaatsbastion dan ook ter wereld. ‘Al was het op z’n minst maar een Carl Verheijen die we hier tegenover hadden kunnen stellen’, zullen we mijmerend verzuchten als ‘de ónzen’ (cit. Mart Smeets) een kansloos achterhoedegevecht vormen tegen de hongerige wolven van in den vreemde, verzadigd als wij met z’n allen zijn geraakt door de recente successen.

 

In die wetenschap koester ik momenten zoals vandaag. Momenten van nationale trots. Van topsport in z’n zuiverste vorm.

 

Ik spreek je maandag,

 

Wouter

Vijf onvergetelijke NBA All Star Games

Foto: David Jones/Flickr

NBA Basketball is een ondergschoven kindje op Sportpreview. Sterker nog, de 'Champions League van het wereldwijde basketbal' is een voorname reden geweest voor de lichte koerswijziging die we in januari hebben doorgevoerd. Het is All Star weekend en dus is er nu ruimte voor een NBA-verhaal.

De eerste seizoenshelft in de NBA is grotendeels aan Sportpreview voorbij gegaan. Buiten een portret van Golden State Warriors coach en voltreffer Steve Kerr kwamen we niet. Tot onze grote spijt. Hoe je het namelijk ook bekijkt, je komt er nooit onderuit dat de basketbalsport de meest action packed teamsport is die er bestaat. Hoge scores, snelle spelverplaatsing, technische begaafdheid en tactisch inventiviteit zijn de vier pilaren waar de sport op steunt.

In het All Star Weekend wordt dat allemaal voor even los gelaten. Dan is het namelijk even tijd voor het feestje van de grote sterren.


Wilt Chamberlain's 42
Twintigers denken misschien dat LeBron James en Kobe Bryant het meest geweldige is wat de sport is overkomen. Dertigers weten dat Michael Jordan, Larry Bird en Magic Johnson het spel naar nieuwe hoogten stuwden. Maar alleen de echte fan weet dat Wilt Chamberlain verantwoordelijk is voor de basketbalsport zoals hij tegenwoordig wordt gespeeld. The Stilt is niet alleen de eerste man die 25.000 punten bereikte in zijn loopbaan, hij is ook nog altijd de enige die 100 punten in één wedstrijd scoorde.

Naast deze twee mijlpalen heeft Chamberlain nog een hele reeks records in handen (gehad), één daarvan heeft betrekking op de All Star game. Chamberlain scoorde in 1962 maar liefst 42 punten in de Game. De eerste en enige die dat ooit deed. De wedstrijd van 16 januari 1962 is sowieso een bijzondere. Niet alleen de 42 van Chamberlain staat nog altijd in de boeken, ook zijn zestien vrije worp-pogingen en tien field goals in een helft staan nog steeds. Bedenk daarbij dat dit een goede twee maanden voor de befaamde Waariors-Knicks wedstrijd waarin Chamberlain de 100 haalde was. Ook de twaalf gescoorde vrije worpen van Elgin Baylor en de 27 rebounds (inclusief de zestien in een helft en tien in een kwart) van Bob Petitt in de wedstrijd van '62 bestaan nog altijd. Bovendien werd Petitt dat jaar voor de vierde keer MVP van de All Star Game, sindsdien alleen geëvenaard door Kobe Bryant.

Ondanks al deze individuele records staat geen enkele teamprestatie uit de game in Saint Louis anno 2015 nog in de boeken.




If I could be like Mike
Misschien kwam het omdat het duel voor zijn thuispubliek van Chicago werd gespeeld. Misschien had hij het geluk dat Dominique Wilkins in de vorm van zijn leven was. Misschien was het gewoon zijn tijd. Wat de reden ook was, de NBA All Star Game van 7 februari 1988 gaat voor altijd de boeken in als de definitieve wereldwijde doorbraak van Michael Jordan. Voortaan was zijn naam ook buiten de USA gevestigd.

Jordan had de dag ervoor voor de tweede keer op rij de Slam Dunk Contest gewonnen. Dat deed hij bovendien ook nog eens met misschien wel het meest iconische basketbalmoment aller tijden, zijn dunk vanaf de vrije worp-lijn. Zijn vlucht werd later de beeltenis van de sneakerlijn die zijn naam droeg. De Game zelf werd ook zijn speeltuin. Veertig punten, de enige die ooit in de buurt is gekomen van de 42 van Wilt Chamberlain, acht rebounds, vier steals, vier blocks en drie assists leverden hem de MVP-titel op.

de enige smet was misschien dat zijn wonderbaarlijke prestatie die van levende legewnde Kareem Abdul Jabbar overschaduwde. Jabbar pakte die avond namelijk ook twee records. Hij speelde zijn zeventiende NBA All Star Game en met zijn tien punten achterhaalde hij de legendarische Oscar Robertson (246) als topscorer aller tijden, 247 punten.






De magie van 1992
Heel soms is een wedstrijd niet speciaal om wat er op het veld gebeurt. Vaak zijn het de randzaken die van grote invloed zijn. De wedstrijd van 1992 was één van die momenten. het werd de NBA All Star Game van Magic Johnson.

Magic Johnson, de man wiens bijnaam langzaam is getransformeerd in zijn voornaam, was eigenlijk al gestopt met basketbal. Een half jaar eerder had hij namelijk bekend gemaakt dat hij besmet was geraakt met HIV. Johnson, één van de beste spelers in die periode, besloot dat de All Star Game in Orlando zijn laatste wedstrijd moest zijn en kwam éénmalig terug op het veld. Te midden van vrijwel alle sterren die een half jaar later historie zouden schrijven als het eerste Olympische Dream Team. Denk aan spelers als Michael Jordan, Larry Bird, Charles Barkley, Karl Malone en Clyde Drexler. Het werd één van de meest historische optredens tijdens het jaarlijkse sterrenfeestje van alle gespeelde wedstrijden.




De toegift van MJ23
Slechts één keer eindigde de All Star Game pas na double overtime. Het toeval (of was het de hand van God?) wil dat dit de wedstrijd van 2003 betrof. Het was de veertiende en allerlaatste keer dat Michael Jordan optrad in een All Star Game. Jordan zou overigens eigenlijk op dertien zijn blijven steken als het niet aan zijn vakbroeders had gelegen. De fans maakten andere keuzes dan de oude meester. Hij werd als reserve gekozen door de NBA-coaches in de selectie van de Eastern Conference opgenomen om vervolgens dankzij een welwillende Vince Carter (die zijn plek aan Jordan gaf) toch nog starter te worden. Overigens hadden starters Allen Iverson en Tracy McGrady ook aangeboden hun plek aan Jordan af te staan.

Heel even leek Jordan de matchwinner te worden toen hij East met een jumpshot op voorsprong zette met luttele seconden te gaan in de eerste overtime. West had echter genoeg aan die hand vol seconden om vervolgens uit te lopen in de tweede overtime.

De wedstrijd van 2003 had, zoals bijna gebruikelijk bij elke All Star Game, een aantal noviteiten te bieden. Allereerst was de wedstrijd in Atlanta voor het eerst op cable television te zien, via TNT. Bovendien startte voor het eerst in lange tijd een Rookie ineen basisteam, de Chinees Yao Ming. Dat was echter niet zo verwonderlijk in 2003 waren de stembiljeten voor het eerst drietalig, Engels, Spaans en, inderdaad, Chinees. Ming werd op die manier verkozen boven legende Shaquille O'Neal, op dat moment regerend drievoudig MVP van de NBA Finals.




De dag van Kyrie
Of de NBA All Star Game van 2014 over enkele jaren net zo legendarisch zal blijken als de andere vier wedstrijden op deze lijst is nu nog niet te voorspellen. Wel was het de dag van Kyrie Irving, die zich alvast tussen het lijstje grootheden met een All Star record in handen zette. Irving pakte 24 punten in één helft, waarmee hij de score van Glen Rice uit 1997 evenaarde.

Voor wie nog meer in de stemming wil komen, zo verliep de wedstrijd precies een jaar geleden.

vrijdag 13 februari 2015

Bellator 133: Melvin Manhoef ontmoet de Siberian Striker

Melvin 'No Mercy' Manhoef, onze man in het Bellator MMA-kampioenschap, stapt op vrijdag de dertiende de kooi in tegen een dertigjarige Rus op oorlogspad. Is dat een goed idee?

Manhoef treft vanavond in Fresno, Californië geen kleine jongen. Om maar gelijk duidelijk te zijn, Alexander Shlemenko is één van de slechts drie vechters die ooit in bezit zijn geweest van de titel in het middengewicht. Nadat de middengewichtgrootheid Hector Lombard na ruim duizend dagen zijn titel opgaf om een lucratief avontuur bij concurrerende organisatie UFC aan te gaan mochten Shlemenko en Maiquel Falcao uitmaken wie de gordel overnam. Met een machtige knock out (zijn handelsmerk) vloerde hij Falcao op 7 februari 2013. Een legende leek geboren.

Inmiddels is de dertigjarige Rus de titel alweer ruim een halfjaar kwijt. Zijn Bellatorcarrière is sowieso flink in het slop geraakt. Zijn laatste twee optredens eindigden allebei in submission, de meest vernederende vorm van verliezen in de MMA-kooi. Was de eerste nederlaag, tegen Tito Ortiz, nog te overleven omdat het de klasse licht zwaargewicht betrof en Shlemenko zijn titel niet hoefde in te zetten, de tweede nederlaag betekende wel het einde van zijn heerschappij. Brandon Halsey had hem na vijfendertig seconden al in een onontkoombare wurggreep en werd daarmee nieuwe houder van de gordel.

Het dubbele verlies woog Shlemenko zo zwaar dat hij voor het eerst in ruim twee jaar zijn heil weer eens buiten een Bellatorevenement zocht om zelfvertrouwen op te doen. Fight Nights in Moskou was het decor waar hij de Zwitser van Japanse afkomst Yasubey Enomoto na jurybeslissing wist te verslaan. het gevecht tegen Melvin Manhoef staat voor hem in het teken van eerherstel. Daarbij aangetekend dat hij zich alles behalve zeker weet van de overwinning tegen de Dutch Dynamo.

De kroonprins op leeftijd
Tot zover de uitdager, hoe is het met Manhoef? De laatste keer dat we van hem vernamen stond hij aan de vooravond van Bellator 131. In, met name, de Amerikaanse vechtsportmedia werd met groot ontzag over No Mercy gesproken. De 38-jarige Manhoef was volgens velen de kroonprins in het middengewicht. Manhoef had het hoogste knock outgemiddelde in handen en durfde bovendien voortdurend aan te vallen, een tactiek die langzamerhand afneemt in het MMA-vechten.

Helaas voor de man uit Paramaribo bleek diezelfde avond nog dat de hooggespannen verwachtingen niet altijd uitkomen. Tegenstander Joe Schilling had vanaf de eerste seconde het gevecht in handen en na tweeëndertig seconden in ronde twee sloeg hij Manhoef tegen het canvas. Sindsdien zijn de verwachtingen rondom de Koning van de KO wat getemperd. In de aanloop naar Bellator 133 wordt opvallend vaak gesproken over 'een vechter in zijn nadagen maar daarom niet minder gevaarlijk'.

Heel stiekem hoopt Manhoef nog één grote titel aan zijn imposante palmares toe te voegen. Sterker nog in een interview met huismedium Bellator.com sprak hij deze ambitie zelfs ronduit. Om er aan toe te voegen dat hij het ook nog eens in 2015 voor elkaar ging krijgen. Een goed resultaat tijdens dit headlinergevecht op de fight card zou hem zeer goed van pas komen onderweg naar dat doel. Een verlies daarentegen zou wel eens kunnen betekenen dat Manhoef klaar is.

In cijfers
Ook Bellator deelt tegenwoordig zijn statistieken met zijn volgers. Kijken we naar Shlemenko van de 1176 'strikes' die hij tot nu toe in Bellatorgevechten noteerde kwam net iets meer dan de helft aan, 53%. Die positieve balans dankt hij aan zijn ongelofelijke succes in de Ground Strikes 70 van de 102 pogingen waren raak. zoals ook 156 van de 272 trappen raak waren.

Manhoef is moeilijker in cijfers uit te drukken. De reden? Shlemenko is na Doug Marshall en Joe Schilling pas zijn derde tegenstander. In totaal stond hij nog geen tien minuten in de Bellatorkooi tot nu toe (1.45 tegen Marshall, 5.32 tegen Schilling). Wel blijft overeind staan dat maar liefst zevenentwintig van zijn negenentwintig zeges door knock out tot stand kwamen.

Bekijk hier de preview video van het gevecht.