Op het moment van schrijven van deze Short Note is de 1.000 meter voor mannen op het wk Sprint in Seoul aan de gang. Voor de doorgewinterde schaatsvolger is dit precies zoals het hoort te zijn. Een sprintvierkamp bestaat uit twee keer een 500 meter en twee keer een 1.000 meter. Toch is de ISU van mening dat de 1.000 meter ook een plek moet krijgen in de kleine vierkamp op het Ek allround en misschien ook wel op het wk allround. Toernooien waar ook al plaats is voor de 500 meter en de 1.500 meter.
Nieuw sprinttoernooi?
Met een 500 meter en 1.000 meter op een allroundtoernooi wordt een sprintvierkamp eigenlijk overbodig. De tijd om het toernooi opnieuw uit te vinden is daarom aangebroken. Wie een definitie van een sprint zoekt komt tot de ontdekking dat de woorden 'snel' en 'kort' hierin altijd een rol spelen. Twee-en-een-half rondje van 400 meter past misschien niet echt meer in dat beeld. Zeker niet wanneer dit een onderdeel van het allrounden wordt.
Een sprint toernooi zou zich in dat opzicht misschien wel moeten spiegelen aan sprintnummers in de atletiek. Met 100 meter, 200 meter en 400 meter als sprint afstanden. Een recht eind, een bocht en een recht eind, en een hele ronde. Dat in de schaatssport de 500 meter een traditionele afstand is zou dan in achte genomen kunnen worden en de plek kunnen in nemen van de 400 meter. Een toernooi over zes races, iedere afstand twee keer, in twee dagen moet dan net als momenteel het geval is met de vierkamp de beslissing brengen over wie de wereldkampioen sprint moet worden.
Weliswaar zijn in het verleden tests met 100 meter wedstrijden mislukt maar dat betekent niet dat een afstand daarom voor eeuwig uitgebannen moet worden. In deze tijd van korte, snel en dynamisch (met bijvoorbeeld ook de opmars van het shorttracken) zijn 100-meter- en 200-meterwedstrijden misschien wel kansrijker dan ooit.