woensdag 30 september 2015

Het beste en het slechtste van CSKA Moskou-PSV

Was de herintrede van PSV in de Champions League nog een uitbundig feestje, de voortzetting had meer weg van een ouderwetse strafexpeditie. Althans, zo leek het. In de eerste helft kon CSKA Moskou-PSV nimmer het etiket duel opgeplakt krijgen, daarvoor werd simpelweg te weinig geduelleerd. de 3-0 ruststand was een zwakke weergave van de werkelijkheid. In het tweede keerde de kansen en leken de Eindhovenaren de wedstrijd nog te keren. Het bleef hangen op 3-2. Wij kozen zoals gebruik de beste speler en de slechtste speler aan Nederlandse zijde. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

Beste PSV-speler: Adam Maher



Het kan verkeren.Adam Maher werd onlangs in deze rubriek tot slechtste PSV'er tot op heden in dit seizoen uitgeroepen. Het duurde dan ook even voordat het voormalig wonderkind van AZ op gang kwam. Het duurde tot een koude woensdagavond 30 september in Moskou, zo rond een uur of kwart voor elf, plaatselijke tijd. Toen ontbond hij zijn duivels dan ook en bracht met aanvallende dreiging langs de zwakste schakel van CSKA Moskou afmaker Maxime Lestiënne tweemaal in stelling, het wonder leek te geschieden. Maher heeft de weg omhoog vandaag gevonden, eredivisiefans mogen stiekem hopen op een heuse wederopstanding.

Slechtse PSV-speler: Hector Moreno



Dat cijfers geven op basis van statistische waarde soms net zo bedrieggelijk kan zijn als wanneer men dat met de onderbuik als belangrijkste raadgever doet bleek vanavond wel. Hector Moreno moest gedurende de wedstrijd in Moskou volgens een bekend statistiekenverzamelaar op het wereldwijde web slechts één ploeggenoot voor zich dulden, Jeffrey Bruma. Op dat moment had de tegenstander van Bruma gescoord, de tegenstander van Moreno tweemaal gescoord en een strafschop gemist en de twee Moskouse aanvallers ook meer dan een hand vol kansen geruïneerd. Niet bepaald het trackrecord van een sterkhouder. Kenmerkend was minuut tweeëntwintig. Seydou Doumbia had net frank en vrij 2-0 gemaakt en kwam, uit de aftrap van PSV, direct opnieuw oog in oog met doelman Zoet te staan.

maandag 28 september 2015

Lionels Visie: De vlinder die Peter Sagan kampioen maakte

Zou hij het beseffen? Zou Peter Sagan weten dat hij zijn regenboogtrui dankt aan niets anders dan een reeks kwartjes die de goede kant op bleven vallen? Zou hij doorhebben dat zijn grootste zege tot nu toe al op een regenachtige dag in maart in Porto Sant'Elpidio werd ingeleid? Heeft iemand hem uitgelegd hoe hard de vlinder met zijn vleugels sloeg?

Het moet ergens begin maart zijn geweest. Alle experts en de doemdenkers van Sportpreview beginnen openlijk te twijfelen aan het kunnen van de jonge showboat uit Slowakije. Natuurlijk is hij nog maar net 25 jaar. Natuurlijk zit hij in een nieuwe ploeg en moet hij zijn draai nog vinden. Natuurlijk moet het wedstrijdverloop ook even meezitten. Maar hij had al driekwart jaar geen wedstrijd meer gewonnen. Zo begon dat ook bij Edvald Boasson-Hagen, ooit de nieuwe Merckx, nu eerder een tweede Eddy Bouwmans. Hij mag wel oppassen. Hoe kan het dan dat Sagan tien maanden later de regenboogtrui krijgt omgehangen?

Het kunnen van die kleine beslissingen zijn op zo'n regenachtige dag die de loop der dingen dramatisch doen veranderen. Het kan dan ook geen toeval zijn dat juist Boasson-Hagen het eerste kwartje laat vallen. Als een uitgedund pelotonnetje op de finish in Porto Sant'Elpidio aan de Adriatische kust afraast krijgt Boasson-Hagen misschien wel een ingeving. Misschien denkt hij wel: 'mijn laatste zege is al 21 maanden geleden. Wat als ik nou vandaag de stalorders eens negeer? Wat als ik voor eigen kans ga?' Die kiem is gelegd.

De Noor moet eigenlijk de sprint aan trekken voor ploegmaat Gerald Ciolek die dag. Dat doet hij ook wel, maar op een manier die gunstiger is voor hemzelf dan voor de Duitser. Met als gevolg dat geen van beide wint, Hagen mist de snelheid, Ciolek wordt niet goed gelanceerd. De winnaar van de dag heet Peter Sagan. De vlinder heeft met zijn vleugels geslagen. Boasson maakt een keuze die niet zijn carrière, maar die van Sagan nieuw elan geeft.

Amerikanen noemen dit The Butterfly Effect, een kleine verandering in de beginwaarden heeft catastrofale gevolgen voor de uitkomst. De naam is afgeleid van het bekendste voorbeeld, stel dat een vlinder ergens in Brazilië net iets krachtiger met zijn vleugels slaat, leidt hij dan een tornado die zes maanden later over Texas zal razen in? Vlindertheorie is veruit de leukste theorie om over te speculeren. Het is de levenselixer van de complotdenkers en de reddingsboei voor niet te beargumenteren filosofie. Het is de verklaring voor de wederopstanding van een bijna gevallen wielerheld.

Hoe gaat het verder? Nu Boasson-Hagen voor zichzelf heeft gekozen heeft hij Peter Sagan terug op zijn paard geholpen. De geest is uit de fles. De Slowaak heeft zijn vertrouwen terug en begint weer met lef te koersen. Het maakt hem bemind en beroemd als hij in de Tour de France dag na dag aanvalt maar in het zicht van de haven strandt, één keer door toedoen van Greg Van Avermaet, onthoud die naam. Hij begint weer te winnen. Hij wint zelfs meer wedstrijden dan ooit. Moeilijkere wedstrijden ook. Hij wint de Tour of California door elke dag bij de eerste zes te eindigen. Was hij in het begin van het seizoen nog een nachtkaars, nu is hij een brandend vreugdevuur.

Dan komt 27 september 2015, de dag van het wereldkampioenschap. De koers wordt beslist als de aanstaande kampioen in de laatste ronde zijn jump plaatst. Over zijn schouder ziet de televisiekijker dat twee mannen tot op anderhalve meter naderen: Greg Van Avermaet en Edvald Boasson-Hagen. Misschien, heel misschien denkt Boasson-Hagen wel terug aan die ene dag in maart: 'toen liet ik mijn ploeg in de steek en hadden we niets. Van Avermaet versloeg Sagan trouwens ook in de Tour, daar kan ik nooit tegenop. Alex (Kristoff) kan ze wel verslaan. Ik blijf zitten waar ik zit.' De vlinder slaat nog eens met zijn vleugels. Peter Sagan is de nieuwe wereldkampioen.

zondag 27 september 2015

Column Eredivisie: Dirk en het Geletrui-effect

De klok gaf aan dat er nog tien minuten te spelen waren. En toen gebeurde het. De oude meester zag het gevaar, perste nog eenmaal alles uit het oude lijf en veroverde de bal. Opgebrand? Verre van! Dirk Kuijt verplaatste het spel direct naar zijn meest aanvalslustige ploeggenoot, die zag waar de kans lag en gooide de wedstrijd in het slot.

Er is geen ontkennen meer aan, de komst van Dirk Kuijt heeft Feyenoord naar een hoger plan getild. De Katwijker in de ploeg hebben is te vergelijken met de grootste mythe die de sportwereld kent, het placebo-effect dat de leiderstrui van een wielerkoers teweegbrengt. In het bezit zijn van de Maillot Jaune in de Tour of de Maglia Rosa in de Giro stuwt een ploeg naar grootse hoogten. Sprinters worden waterdragers en waterdragers worden klimgeiten. Kampioenen gaan in zichzelf geloven en zijn adjudanten geloven mee.

Het is een vergelijkbaar effect met de uitwerking die Kuijt heeft op Feyenoord. Of het nu Karsdorp, Elia, Kramer of El Ahmadi betreft, hoe harder Dirk loopt, des te meer hebben zijn ploeggenoten voor hem over. Mister Duracell sleurt en sleept, zijn ploeg steeds verder opzwepend naar een hoger niveau. Inmiddels beginnen de Rotterdammers langzaam maar zeker de scalpen van de eredivisie aaneen te rijgen. PEC Zwolle waande zich al sinds april onschendbaar maar wist deze week in honderdtachtig minuten tweestrijd met de Kuipbewoners geen seconde een vuist te maken.

Feyenoord gaf dit seizoen bijna tien miljoen euro uit aan op zijn minst een illusie van de Coolsingel. Geef genoeg uit en je lijkt in ieder geval op een titelkandidaat. Voor de enige aanwinst die de schaal daadwerkelijk naar het bordes kan brengen hoefde geen stuiver in de begroting worden vrijgemaakt. Als Dirk Kuijt zijn geliefde rood met wit aantrekt dan waant hij zich aan de leiding van het klassement. De kampioen begint in zichzelf te geloven en zijn adjudanten geloven mee,

Het beste en het slechtste van Feyenoord-Pec Zwolle

In één week tijd je status van cupfighter en je ongeslagen status in de eredivisie teniet gedaan zien worden. Door toedoen van één en dezelfde club ook nog. Het was niet de week van Pec Zwolle. Wel was het de week van Dirk Kuijt die drie van de vijf doelpunten in de twee duels maakte. Kuijt verdiende echter niet alle eer van de overwinning van Feyenoord op Pec Zwolle vandaag (2-0). Wij kozen zoals gebruikelijk de beste speler en slechtste speler van het veld. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

Beste speler: Rick Karsdorp (Feyenoord)



Ander half jaar geleden pikte de redactie vier eredivisiedebutanten uit die wel eens hoge ogen konden gaan gooien. Destijds dachten we nog dat Rick Karsdorp, één van de vier, het zou gaan maken als nummer 10. Anderhalf jaar later is hij aspirant-international als rechtsback. Niet alleen heeft hij in razend tempo de handelswijze van een vleugelverdediger aangeleerd, ook is hij op dit moment de belangrijkste aangever voor de scorende spitsen Michiel Kramer en Dirk Kuijt. Ook vandaag was het Karsdorp die feilloos zijn afmakers wist te vinden, daarmee is hij voorlopig de MVP van het eerste seizoenskwart van de club.

Slechtste speler: Rick Dekker (Pec Zwolle)



Ooit mocht Rick Dekker, in hetzelfde duel als zijn middenveldmaatje van de Feyenoord A1 Karsdorp, zijn kortstondige debuut in de Kuip maken in een oefenduel. De leiding van de club aan de Maas had genoeg gezien en geloofde niet in een gezonde toekomst voor de Lekkerkerker in het eerste elftal. Minder dan honderdtachtig minuten later is duidelijk dat die zienswijze de waarheid flink de waarheid benaderde. Vlak voor zijn wissel werd de middenvelder ouderwets in het nauw gedreven tussen de middencirkel en de rand van zijn eigen zestien. Het was exemplarisch voor zijn optreden voor vandaag. Dekker is het voetballen zoals hij dat op Varkenoord deed vast nog niet verleerd, maar thuiskomen kan hij voorlopig nog niet.

WK Wielrennen: De favoriet, de outsider en de vrijbuiter

Tekst: Wouter Pennings en Lionel Stute

Het WK wielrennen op de weg van 2015 is misschien wel de moeilijkst te voorspellen eindstrijd in vele jaren. Een sprint lijkt onvermijdelijk, maar wie moet hem dan winnen? Ligt er een gevaarlijke kaper voor de kust? En als we niet gaan sprinten, wie moet de boel dan kapot rijden? Een aantal scenario's.

De favoriet


Wouter: 'Ten onrechte wordt Tom Boonen weinig genoemd als het om de topfavorieten voor dit WK gaat. Het is ook wel verwarrend, met twee van die supersterren - die, eerlijk is eerlijk, er ook iets beter op staan dan hijzelf - naast hem in de Belgische selectie. In de verwachte regen krijgt hij naar verwachting bovendien zijn zwaardere koers en dus ook de ultieme mogelijkheid om zijn jongere kompanen nog een laatste maal naar het tweede plan te verwijzen. Degenkolb, Kristoff, Matthews, Sagan; de kasseienkoning (!) moet ze allemaal nog kunnen hebben.'

Lionel: 'Er is maar één man en één man alleen die aanspraak mag maken op deze titel, Peter Sagan. Begonnen we het seizoen nog met een verhaal over het zogenaamde nachtkaarsgevaar dat zijn carrière bedreigde, hoe verder het jaar vorderde, des te sterker kwam de Slowaak voor de dag. Met zijn trouwste luitenant (broertje Juraj) aan zijn zijde moet dat goed komen. Want, in een ploeg met Alberto Contador kun je als overwinningenveelvraat niet veel anders dan je eigen weg zoeken, een kunst die hij derhalve als geen ander verstaat.'

De outsider


Wouter: 'Zo'n man die qua prestaties al vroeg een grote naam was, later wat weg deemsterde en nu met één van de topfavorieten in de ploeg zit is Edvald Boasson Hagen. Zo'n man ook die wel vaker de weg weet naar kampioenschapsmedailles. Het feit dat hij volledig in de schaduw staat van Alexander Kristoff maakt van de voormalige kroonprins van het Noorse wielrennen een extreem gevaarlijke rakker. En vice versa geldt dat evenzeer.'

Lionel: 'Normaal gesproken zou Mark Cavendish een lage quotering bij de wedkantoren achter zijn naam krijgen, Het parcours schreeuwt om een sprint van koninklijke allure. De kleine driftkikker zou zich hier perfect kunnen uitleven, ware het niet dat de Manx Express geblesseerd moest afhaken. Dat komt de Britten wel goed uit want dan kunnen ze eindelijk eens die andere troef voor de massale aankomst uitspelen, Ben Swift. Swifty heeft niet veel van zich doen spreken dit jaar, dat hoeft niet perse een nadeel te zijn. Het Romans Vainsteins scenario (Plouay, 2000) ligt op de loer.'

De vrijbuiter


Wouter: 'Ze krijgen vaak het verwijt zich een beetje te onttrekken aan de wedstrijd, bijvoorbeeld nog op de Europese Spelen in Bakoe dit jaar, maar de Italianen zit het wachten nu eenmaal in het bloed. Tenzij ze Vincenzo Nibali heten dan. De Haai van Messina zag zijn Vuelta-doel in rook opgaan door de kleverige deur van een volgwagen, maar vond in diverse koersen in eigen land meteen zijn eendagsbenen terug. Met een pak kersverse podiumplaatsen in de rugtas en een veelzijdige azuurblauwe brigade om zich heen zal Nibali zonder twijfel niet onopgemerkt uit Richmond vertrekken.'

Lionel: 'Eigenlijk is de Nederlandse selectie niet helemaal de juiste voor dit parcours. Een team van 'Vlaanderencoureurs' en sprintkanonnen had hogere ogen gegooid dan deze verzameling liefhebbers van het Waalse heuvelland die nu aan de start verschijnt. Het is daarom misschien niet zo'n slecht idee om voor een verrassingstactiek te kiezen. In dat scenario moet Pim Ligthart een centrale rol krijgen en pas laat ten strijde trekken. Op die wijze won hij eerder dit seizoen de eerste etappe van de Ruta del Sol. Mocht een groepje favorieten bij hem komen dan kan hij in de sprint misschien alsnog toeslaan, zoals hij bijvoorbeeld in de GP La Marseillaise deed even daarvoor.'

donderdag 24 september 2015

Het beste en het slechtste van Feyenoord-Pec Zwolle

Pec Zwolle verloor de afgelopen jaren niet zo vaak in het bekertoernooi. Feyenoord deed dat des te meer, vaak nog tegen clubs uit nabijgelegen gemeentes van Zwolle ook. De Overijsselse manschappen van Ron Jans waren ook nog eens in goede vorm. Alle voorwaarden om een goed resultaat leken daarom aanwezig. Gelukkig blijkt bekervoetbal nog altijd weinig met voorwaarden op te hebben. Feyenoord-Pec Zwolle 3-0. Wij kozen de beste speler en slechtste speler van het veld. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

Beste speler: Dirk Kuijt (Feyenoord)



Eljero Elia en zijn Zwolse evenknie Sheraldo Becker waren veruit de meest attractieve spelers van de avond. Toch was Dirk Kuijt in alle opzichten de man van de avond. Hoewel de sleet er duidelijk op zit is de scherpte beter dan ooit. De Katwijker mag dan zo nu en dan een teenlengte tekort komen, het uitsluitend te wijten aan zijn afnemende startsnelheid. Dat hij desondanks twee ballen tegen het net en twee ballen tegen het houtwerk wist te krijgen zegt iets over zijn vermogen op de juiste plek op het juiste moment te zijn. Vooral zijn eerste goal, waar hij het juist won door sneller te anticiperen was daar het perfecte voorbeeld van.

Slechtste speler: Karim El Ahmadi (Feyenoord)



Dat Pec Zwolle over het algemeen niet zoveel prijs stelt op balbezit is bekend. De Zwollenaren horen bij de top als het gaat om Europese verenigingen met het minste balbezit. Dat maakt het voor een recensent niet gemakkelijk om te beoordelen of ze het goed of slecht doen. Karim El Ahmadi leek daar iets op gevonden te hebben, hij probeerde waar het kon balverlies te lijden. Hij ging zelfs zo ver om na een ruim uur een vrije trap gewoon maar eens keihard over de zijlijn te schieten, gewoon om eens te kijken hoe de Zwollenaren daarmee om konden gaan.

woensdag 23 september 2015

Kiryjenka wint tijdritgoud, favorieten stellen teleur

Vasil Kiryjenka is de nieuwe wereldkampioen tijdrijden bij de mannen. De won de wedstrijd in Richmond, Virginia in een tijd van 1.02.29. Daarmee was hij de verrassende winnaar. Tom Dumoulin kwam niet verder dan een vijfde plaats.

Jerome Coppel was de eerste renner van de kanshebbers die een tijd mocht neerzetten. De 29-jarige Fransman klokte 1.02.56 en was daarmee bijna een minuut sneller dan de Pool Marcin Bialoblocki die de snelste tijd tot dan toe had. De grote favorieten lagen op dat moment bij de tussentijdse meetpunten al flink achter op de schaduwfavorieten. De Australiër Rohan Dennis kon mechanische malheur als excuus aanvoeren maar de Duitser Tony Martin en Tom Dumoulin moesten beide ook meer dan een halve minuut toegeven op onder meer Coppel, Vasil Kiryjenka en Adriano Malori.

Spannende strijd



Met het binnenkomen van de Spanjaard Jonathan Castroviejo werd duidelijk wat de tijd van Coppel waard was. Had Castroviejo bij het laatste punt nog een achterstand van vijftien seconden, op de streep kwam hij nog maar drie seconden tekort. Het zelfde verschil dat volgens het GPS-systeem tussen Malori en Kiryjenka werd gemeten op dat moment.

De Italiaan verbeterde dan ook als eerste de tijd van Coppel, 1.02.38. Daarmee reed hij gemiddeld 51,2 kilometer per uur. Rohan Dennis beet zich stuk op de tijd van de Italiaan maar in zijn kielzog wist Kiryjenka wel tien seconden onder zijn tijd te blijven. Dumoulin en drievoudig kampioen Martin moesten toen nog binnenkomen maar het kalf was reeds verdronken.

Het beste en het slechtste van FC Groningen-FC Twente

Plaats van handeling was De Groene Kathedraal. Tegenover elkaar stonden twee ploegen wiens meest recente bekerzege korter geleden was dan bijvoorbeeld die van Ajax of Feyenoord. Dat belooft wat, is een liefhebber geneigd te denken. FC Groningen-FC Twente maakte geen van die verwachtingen waar. Met 0-1 bij rust en 2-1 bij het laatste fluitsignaal is eigenlijk het hele verhaal verteld. Wij kozen zoals gebruikelijke de beste speler en slechtste speler op het veld. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

Beste speler: Bryan Linssen (FC Groningen)



Goed beschouwd is Bryan Linssen pas anderhalve maand in dienst van de Groningers. Toch is de geboren Limburger nu al onmisbaar voor de Trots van het Noorden. Tegen FC Twente mocht hij van zijn trainers eigenlijk even een avondje uitblazen. Na vijfenveertig troosteloze Groningse minuten moest hij alsnog opdraven. En wat denk je? Binnen een kwartier hadden de groen-witten de klus geklaard. Puur en alleen door de impulsen van één man, Bryan Linssen. Acht minuten in het tweede bedrijf scoorde hij de gelijkmaker, zeven minuutjes later scoorde Hedwiges Maduro 2-1. De afgelopen drie duels was Linssen de smaakmaker van FC Groningen. Daarmee is hij een serieuze kandidaat om straks het Voetballer van het jaar klassement te winnen.

Slechtste speler: Jerson Cabral (FC Twente)



De kenners spreken al weken met ingehouden enthousiasme over Jerson Cabral. Zijn terugkeer in het rode tenue had enige indruk gemaakt. Daar was in dit bekerduel niet veel van terug te zien. De Rotterdammer kwam zo nu en dan zijn tegenstanders voorbij maar dat was vooral te danken aan hun lamlendigheid. In de tweede helft, toen FC Groningen wel bij de les was, was het dan ook uit met de pret. Cabral mocht na iets meer dan zeventig minuten zijn sokken afstropen, strompelde wat alsof hij een blessure had opgelopen en verdween in de catacomben. Zijn Groningse evenknie had hem in een derde van de tijd afgetroefd als beste man van de avond.

dinsdag 22 september 2015

De tien beste tijdrijders aller tijden editie 2015

Voor het tweede jaar op rij presenteert Sportpreview de top tien tijdrijders aller tijden. Is er een reden om de lijst na een jaar al op te schonen? Jazeker, drie zelfs. Zo stemden de Sportpreviewvolgers Tom Dumoulin de top tien in, bleek een topper net iets minder goed dan we vorig jaar inschatten en zorgde een zekere Britse wielergrootheid er eigenhandig voor dat we ook niet om hem heen konden bij een nieuwe all-time top tien.

Uit de lijst verdwenen zijn Michael Rogers en Chris Boardman, een drievoudig wereldkampioen en de man die het specialisme tegen de klok tot nieuwe hoogten stuwde. Boardman wordt echter vervangen door een landgenoot die hem inmiddels qua prestaties ronduit voorbij is gestoken. Michael Rogers won bijna 'toevallig' drie wereldtitels, maar daar bleef het dan ook bij. Dat is eigenlijk te weinig om deze lijst te mogen sieren, was Tom Dumoulin niet met een publieksstem in deze lijst beland, dan had Rogers zijn plek aan Bradley Wiggins verloren.


10. Tom Dumoulin



Tom Dumoulin dankt zijn plek op deze lijst vooral aan de stemmers die de poll van Sportpreview invulden. Toch is zijn uitverkiezing niet geheel onterecht. Dumoulin is pas 25 maar tussen de vorige uitgave van deze lijst en deze editie heeft hij flink van zich doen spreken.

Inmiddels heeft de Limburger zijn eerste tijdrit zege in een grote ronde te pakken, hij won de lange tijdrit in de voor hem zo succesvol verlopen Vuelta a España 2015. Ook won hij de tijdrit van de Ronde van het Baskenland en beide tijdritten in de Ronde van Zwitserland, waarmee hij tot vier tijdritzeges op World-Tourniveau in één jaar kwam. Ook won hij eind vorig jaar brons op het WK Tijdrijden. de enige smet was dat hij zijn nationale titel op 'zijn' discipline kwijtspeelde aan Wilco Kelderman.


9. Bradley Wiggins



Een fun fact over Sir Bradley Wiggins. In 2012 won hij vier etappewedstrijden in de UCI World Tour, waaronder de Tour de France, voor alle vier die eindzeges legde hij de basis door de lange tijdrit te winnen. Als kroon op het werk won hij ook de Olympische tijdrit in de hoofdstad van zijn thuisland dat jaar.

Na twee keer zilver won hij in 2014 dan eindelijk de wereldtitel op de individuele discipline. Wetende dat hij ook in de Tour de France, de Giro d'Italia en op de Olympische Spelen de race tegen de klok wel eens gewonnen heeft hij bijna een uniek kwintet kunnen volbrengen, slechts een tijdritzege in de Vuelta a España ontbreekt op zijn palmares. Wel wist hij in al zijn jaren als profrenner ieder seizoen dat hij op de weg bivakkeerde tenminste één race tegen de klok te winnen.

7697453216_e6e08d086e_k

Nadat hij zijn fiets aan de wilgen hing in het voorjaar van 2015 richtte hij zich op het ultieme doel van de tijdrijder, het werelduurrecord. Op 7 juni 2015 wist hij met een afstand van 54,526 kilometer het record in handen te krijgen. Op het moment van publiceren van dit artikel is hij nog altijd recordhouder. Voor hij uit het peloton stapte won hij nog wel even zijn laatste tijdrit op het hoogste niveau, die van de Driedaagse De Panne-Koksijde.


8. Serhyi Honchar



Honchar was een fenomeen op de tijdrit. De Oekraïner stond bekend om de veel te grote versnelling die hij al schokschouderend rond trapte. Omdat de souplesse van Lance Armstrong in opkomst was zeiden kenners iedere race tegen de klok opnieuw dat de tijd van Honchar voorbij was. Dat bleek echter tot 2006 niet de realiteit.

Honchar won maar liefst zeven tijdritten in de grote rondes. Vijfmaal was hij de beste in de Giro d'Italia, tweemaal in de Tour de France. Hij stond bovendien ook op alle treden van het podium tijdens het wereldkampioenschap, tweede in 1997, derde in 1998 en wereldkampioen in 2000. Het maakt hem één van de grootste specialisten aller tijden.




7. Jan Ullrich



Ullrich werd twee keer wereldkampioen tijdrijden en won in 2000 ook Olympisch zilver op de tijdrit in Sydney. Bovendien won hij races tegen de klok in alle drie de grote rondes (hoewel die in de Giro d'Italia hem weer ontnomen is door de UCI) en de Ronde van Zwitserland. Een unieke prestatie die niemand hem nadeed, al was het maar omdat het wk en de Olympische Spelen niet altijd op de kalender stonden.

Jan Ullrich

Dat Ullrich een natuurtalent was op de tijdritfiets bleek al in zijn eerste profseizoen 1994, toevallig ook het eerste jaar waarin een wereldkampioenschap tijdrijden werd georganiseerd. de pas twintigjarige Ullrich vormde met de eveneens jonge Michael Rich de Duitse afvaardiging. Der Jan liet direct zien wat hij kon door derde te worden achter Chris Boardman en de Italiaan Andrea Chiurato maar ruim voor erkende specialisten uit die periode als Erik Breukink, Melchior Mauri, Abraham Olano en Alex Zülle.

Helaas hield Ullrich het in zijn loopbaan over het algemeen bij de grote rondes, het WK, de Olympische spelen en een handvol Duitse eendagskoersen. Zijn tijdritpalmares is daardoor minder imposant dan hij had kunnen zijn. Tegelijkertijd zijn er nauwelijks renners die meer grote tijdritten wonnen dan de Oost-Duitser deed.


6. Miguel Indurain



Eigenlijk mist er maar één zege op de palmares van de Lange uit Pamplona. Hij won nooit een tijdrit in de ronde van zijn thuisland, en misschien greep hij daardoor ook nooit de eindzege in die wedstrijd. Hij maakt het echter ruimschoots goed met de overvloed aan zeges in andere races tegen de klok.

Wat Indurain wel won is ongeëvenaard tot op heden, meerdere tijdritten in de Tour de France en Giro d'Italia, het werelduurrecord in 1994, WK Tijdrijden in 1995 en als afsluiter van zijn carrière won hij de allereerste Olympische tijdrit in Atlanta in 1996. Bovendien won de Spanjaard een hele reeks duels met het uurwerk in kleinere etappekoers zoals bijvoorbeeld Parijs-Nice en de Ronde van Catalonië.

Zijn tijdritzege in de Ronde van Frankrijk in Luxemburg 1992 is voor vele de meest legendarische tijdritzege ooit. Bekijk hier waarom.




5. Eddy Merckx



Dat de grootste wielrenner aller tijden een begenadigd tijdrijder was blijkt wel uit het feit dat na zijn loopbaan een tijdrit naar hem genoemd werd, de Grote Prijs Eddy Merckx. Hij won dan ook in zowel de Tour, de Giro als de Vuelta de individuele wegdiscipline.

Hoewel Merckx naast zijn zeges in de grote rondes ook het werelduurrecord en diverse individuele, koppel- en ploegentijdritten won in kleine etappekoersen en eendagswedstrijden ontbreken twee belangrijke zeges: het wereldkampioenschap en de Olympische spelen. Dit is echte simpel te verklaren in het feit dat beide wedstrijden pas sinds de jaren '90, ruim na het pensioen van Merckx, werden georganiseerd. Het blijft daarom altijd speculeren of Merckx ook de gouden medaille en de regenboogtrui had kunnen veroveren. Zijn palmares spreekt echter voor hem in deze kwestie.

Ook zijn werelduurrecord (49,431 kilometer in 1972) is onderhevig aan discussie. Het bleef tot de introductie van de aerodynamische fietsen in 1984 ongenaakbaar. Toen de aerodynamica verboden werd in 2000 en uurrecordhouder Chris Boardman het opnieuw moest veroveren reed hij slechts tien meter verder. Het zal net als met de wereld- en Olympische titel altijd speculeren blijven hoe lang Merckx het record had behouden zonder de aerodynamische fietsen.


4. Bernard Hinault



Een goede graadmeter voor het niveau van een tijdrijder voordat er een Olympisch en wereldkampioenschap werd georganiseerd is de Grand Prix des Nations. De tijdritklassieker in Frankrijk werd tussen 1932 en 2004 georganiseerd. Bernard Hinault won hem vijfmaal.

Toch is de Grand Prix des Nations slechts een klein deel van het tijdritpalmares van de Fransman. Zo won hij maar liefst dertien keer van de wijzerplaat in de Tour de France. Ook in de Giro d'Italia en de Vuelta a Espana hebben de Fransman op de erelijst staan bij de tijdrijders. Ook won hij veel kleinere etappekoersen door zijn tijdrijderscapaciteiten.

Zoals gebruikelijk in het klassieke wielrennen heeft Hinault veel ervaring in andere disciplines als de proloog en de ploegentijdrit. Zijn meest tot de verbeelding sprekende tijdritprestatie leverde hij echter in 1984. In dat jaar bundelde hij zijn krachten met de andere superkampioen op de tijdritfiets van dat tijdperk, Francisco Moser, om samen de toen prestigieuze Trofeo Baracchi op te eisen. Moser won de wedstrijd zes keer met verschillende partners maar nooit ging het zo hard als met Le Patron.


3. Tony Martin



Eigenlijk had Tony Martin vorig jaar Fabian Cancellara moeten evenaren als recordhouder waar het gaat om wereldtitels. Destijds schatten we hem dan ook in als de op-één-na beste tijdrijder aller tijden. Het was echter Bradley Wiggins die hem net te slim (of eigenlijk te snel) af was.

Der Panzerwagen had zijn Zwitserse voorganger Fabian Cancellara vorig jaar zelfs kunnen aftroeven omdat hij dan wel de vier titels op een rij had volgemaakt. Dit jaar wil Martin alsnog zege nummer vier binnenslepen. Tony Martin lijkt meer kans te maken op een vijfde zege dan Cancellara en zou alsnog een gooi kunnen doen naar de titel beste aller tijden.

Opvallend is dat Martin net als zijn Zwitserse voorganger op zijn negenentwintigste de eerste haarscheurtjes in zijn dominantie toeliet. beide waren op dat moment meervoudig wereldkampioen en onverslaanbaar voor de concurrentie. Martin heeft een kleine voorsprong, hij werd dan wel geen Olympisch kampioen in 2012, een smet op zijn carrière, hij werd wel twee keer wereldkampioen op de ploegentijdrit.

De Duitser won de Chrono des Nations, tot driemaal toe zelfs. Bovendien won hij in de Tour de France en de Vuelta a Espana. Toch heeft hij nog voldoende te wensen als wielrenner. Hij mist de Olympische tijdrittitel nog en in zijn enige deelname aan de Giro d'Italia, in 2008, werd hij verslagen in alle drie de wedstrijden tegen de klok.

Martin verdient lichte voorkeur boven Cancellara omdat hij sterk is in de tijdrit op elk terrein. Waar de Zwitser het zwaarder krijgt als het parcours gaat glooien won de Duitser in 2014 twee klimtijdritten in Spanje, zowel in de Ronde van het Baskenland als de Ronde van Spanje. Pakt hij de winst in een paar grote wedstrijden, dan heeft hij zijn tweede plek op deze lijst van vorig jaar zo weer terug.


2. Fabian Cancellara



Spartacus is voorlopig nog de renner die zichzelf het vaakst tot wereldkampioen tijdrijden kroonde. De Zwitser won de wedstrijd vier keer. Daarmee komt hij dicht in de buurt van de titel grootste tijdrijder aller tijden.

Fabian Cancellara

Ook Cancellara kan vrijwel alle grote prijzen die we eerder bij zijn voorgangers op deze lijst hebben gezien in zijn prijzenkast bekijken. Wereldkampioen, Olympisch kampioen, diverse kleine etappekoersen en eendagstijdritten, de Zwitser won ze allemaal. Ook won hij in de Tour de France en Vuelta a España tijdritten.

Zoals het een groot renner echter betaamt mist ook op de erelijst van de renner van Trek een prijs. Hij won nooit een tijdrit in de Giro d'Italia. In zijn twee deelnames in Italië gaf hij beide keren op voordat er tegen de klok werd geracet. Het krachtmens gaat nog zeker twee jaar door en als het aan ons ligt zorgt hij dat hij, naast het werelduurrecord, minimaal één keer de dagzege in de tijdrit in Italië pakt.


1. Jacques Anquetil



Het kan niet anders dan dat Monsieur Chrono (meneer tijdrit) de titel van beste tijdrijder aller tijden verdient. Fransman Anquetil was de man die ontdekte dat grote rondes te winnen zijn aan de hand van een sterke tijdrit. Hij deed dat dan ook acht keer, vijfmaal Tour, tweemaal Giro, eenmaal Vuelta.

Jacques Anquetil

Als de Grand Prix des Nations als het officieuze wereldkampioenschap tijdrijden mag worden gezien dan is Jacques Anquetil de grootste wereldkampioen ooit. Hij won de wedstrijd maar liefst negen keer. Alle andere renners op deze lijst komen, ook als zij bijvoorbeeld WK's en Olympische Spelen bij elkaar optellen, bij lange na niet aan dit totaal.

Anquetil vestigde in 1956 het werelduurrecord maar raakte het datzelfde jaar nog kwijt. Aan het einde van zijn loopbaan, in 1967, besloot hij het terug te veroveren en slaagde. Hij brak het record dat sinds 1958 op naam van Roger Rivière stond. Opvallend was dat zijn tijd opnieuw binnen een paar weken werd verbroken.

De enige 'tijdritzege' die geen van zijn concurrenten op deze lijst boekten die Anquetil wel op zijn naam schreef is de mythische Bordeaux-Parijs. Deze 560 kilometer lange wedstrijd dwars door Frankrijk werd van 1891 tot 1988 georganiseerd en was een wedstrijd op de weg achter de derny. Tijdrijden in het slipstream van een brommer dus. Extra opvallend was dat toen Anquetil deze koers in 1964 won, hij 's nachts richting Bordeaux was gereisd omdat hij minder dan acht uur eerder de achtdaagse etappekoers Dauphiné Liberé op zijn naam had geschreven.

maandag 21 september 2015

Sportpreview special: De ultieme cupfighter

De tweede ronde van de KNVB Beker staat deze week gepland. Dat betekent het instromen van de profclubs. Het is het begin van de snelste weg naar Europa, die desondanks pas door enkelen succesvol is bewandeld. Wat heeft een team nodig om tot grootse daden in het nationale beker toernooi te komen? Wij kozen de grootste cupfighters uit het eredivisietijdperk, jullie als lezers bepalen welk team de titel verdient.

De Spelregels



De regels om cupfighter genoemd te mogen worden zijn redelijk simpel:
  • Binnen vijf jaar dient tenminste driemaal de kwartfinale te worden gehaald

  • Daarbij dient tenminste eenmaal die kwartfinale winnen te zijn afgesloten


  • Ajax, Feyenoord en PSV dingen niet mee, de kwartfinale niet bereiken is voor dit drietal eerder een schande dan een jammerlijk einde


  • Beschrijvingen van de heldendaden van de kandidaten vind je onder de poll.
    [poll id="2"]

    1956-1961 HVC



    Het Amersfoortse Hollandia Victoria Combinatie voetbalt tegenwoordig anoniem in de vijfde klasse zondag. Een halve eeuw geleden waren de Amersfoorters echter een heuse plaag voor de grootmachten van het net opgerichte Nederlands betaald voetbal. HVC reikte in 1957 tot de halve finale (8-1 verlies tegen Feijenoord), in 1959 tot de kwartfinale (1-4 tegen ADO) en in 1961 weer tot de halve finale (3-0 uit bij NAC). Daarna werd het een stuk rustiger rondom de club. In 1973 verdween HVC uit het betaalde voetbal, sinds 2013 speelt het in de vijfde klasse.

    1958-1967 NAC



    NAC Breda mag dan in mei voor het eerst in vijftien jaar een stap terug hebben moeten doen, de club kende ook enkele glorieperiodes. De Bredase formatie domineerde het bekertoernooi in de jaren zestig als geen ander. Achtereenvolgens werd de kwartfinale in 1959, de finale in 1961 en de kwartfinale in 1962 bereikt. Bedenk daarbij dat in 1960 geen bekertoernooi werd gespeeld. Vervolgens pakte NAC de draad weer op met een halve finale in 1965, een kwartfinale in 1966 en een finale in 1967.

    1966-1975 Sparta



    Met het winnen van de beker in 1966 werd een aardige reeks van Sparta in gang gezet. na de bekerwinst werd in 1968 de kwartfinale bereikt, in 1969 de halve finale bereikt, in 1971 de finale verloren van het grote Ajax, in 1972 de kwartfinale bereikt en in 1973 de halve finale bereikt. Na een misser in 1974 werd tot slot in 1975 nog een keer de kwartfinale bereikt.

    1966-1977 ADO/FC Den Haag



    FC Den Haag ontstond in 1971 uit een fusie tussen ADO en Holland Sport. Rekenen we de kwartfinale van die laatste ook mee dan begon de glorieperiode in de residentiestad zelfs nog een jaar eerder. We kiezen echter voor een begin bij de opmars van ADO in 1966. Dat jaar werd de finale verloren van Sparta. Met de Rotterdammers werd vervolgens een strijd gestreden om wie nu eigenlijk de beste bekerploeg van het land was in de tweede helft van de jaren zestig en de eerste helft van de jaren zeventig. Zij kwamen elkaar zowel in het jaar waarin beide ploegen aan hun dynastie tegen (1966) als in het jaar waarin het eindigde (1975). Gek genoeg kwamen zij elkaar daartussen slechts éénmaal tegen, in 1972. Na de finale van 1966 volgden voor ADO een finale in 1968, een kwartfinale in 1970 en 1971, een halve finale in 1972, een kwartfinale in 1973, een gewonnen finale in 1975 en een halve finale in 1977.

    1973-1984 AZ'67



    Opgericht in 1967 was AZ een voortzetting van Alkmaar'54 en van Zaanstreek. De fusie legde de club geen windeieren, al dan niet gespekt door de plaatselijke witgoedkoningen. De bekeropmars van de club begon in 1973 met een halve finale. Daarna volgden een kwartfinale in in 1974, 1975 en 1976, in 1977 reikten de Alkmaarders tot de halve finale en in 1978 werd de beker zelfs gewonnen. Kwartfinales in 1979 en 1980 en opnieuw winst in 1981 en 1982 en een laatste stuiptrekking in de vorm van een kwartfinale in 1984 voltooien de bekerdominantie van AZ'67.

    1976-1982 PEC Zwolle



    PEC Zwolle zal vaker glorietijden in het beker toernooi kennen. De eerste is die van de tweede helft van de jaren zeventig waarin het een van de grootste tegenstrevers van het dominerende AZ'67 was. Het begon in 1976 met halve finale plek na onderweg onder meer Ajax te hebben verslagen. Een jaar later werd de finale zelfs gehaald, al werd die verloren van FC Twente. na missers in 1978 en 1979 volgden kwartfinaleplaatsen in 1980, 1981 en 1982. Daarna werd het lang stil.

    1981-1986 HFC Haarlem



    Zagen we eerder al een club die tegenwoordig in de onderste afdelingen van het Nederlands voetbal zijn wedstrijdjes afwerkt, in de eerste helft van de jaren tachtig domineerde een team dat tegenwoordig zelfs niet meer bestaat het bekertoernooi, HFC Haarlem. De krachttoer begon in 1981 met een halve finale die werd verloren van latere winnaar AZ'67. Vervolgens verloor men in 182 de halve finale van FC Utrecht. In 1973 verloor HFC Haarlem niet in de halve finale maar vloog het er toch uit. Beide duels, waaruit de halve finale dat jaar bestond, tegen NEC eindigden in een gelijkspel, 2-2 en 1-1. Door het uitresultaat mochten de Nijmegenaren de finale spelen. Een jaar later, 1984, eindigde de halve finale tegen Feyenoord opnieuw in een gelijkspel. De Rotterdammers stelden in de replay orde op zaken en wonnen met 1-4. Na een misser in 1985 werd in 1986 opnieuw de kwartfinale bereikt. Daarmee werd de bekerreeks in Haarlem afgesloten.

    1988-1991 Willem II



    In 1988 haalde Willem II de kwartfinale van de beker. Een cupfighter begint vaak met het bereiken van de laatste acht nadat de club tientallen jaren geen rol van betekenis speelde. Ook voor Willem II bleek het slechts het begin van een bloeiperiode die ook een halve finale in 1989 en 1990 en een kwartfinale in 1991 behelsde.

    1989-1991 Vitesse



    Toen Vitesse aan zijn bekerbloeiperiode begon speelde de club nog in de eerste divisie. In 1989 werd namelijk in de kwartfinale van de andere grote cupfighter uit die periode, Willem II, verloren. In 1990, het eerste jaar van een periode die nog altijd voortduurt op eredivisieniveau, werd de finale verloren door een penaltygoal van titelhouder en Europese grootmacht PSV. In 1991 zorgde een verloren strafschoppen reeks tegen latere finalist Den Bosch ervoor dat de bekerreeks van Vitesse tot stilstand kwam.

    1990-1992 Roda JC



    Het bekertoernooi aan het eind van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig kende een redelijk voorspelbaar verloop. De laatste acht bestond bijna jaarlijks uit dezelfde bezettin: de top drie, Willem II, Vitesse en Roda JC. De Kerkraders, die dit seizoen terugkeerden in de eredivisie zetten een reeks van kwartfinale (1990), halve finale (1991) en finale (1992) neer. Tweemaal werd verloren van de uiteindelijk verliezend finalist, de derde keer kroop het zelf in die rol.

    1993-2003 SC Heerenveen



    Eigenlijk was de verloren finale van 1993 een enorme uitschieter voor eerste-divisieploeg SC Heerenveen. In 1994 kon de promovendus dan ook gene vuist maken. Daarna bleek de ploeg echter langzaam maar zeker aansluiting bij de grote clubs van het land te kunnen vinden. Een halve finale in 1995, opnieuw een verloren finale in 1997 en een derde plaats door de eenmalige 'kleine finale' in 1998 waren lange tijd de grootste wapenfeiten van de club. Na een korte adempauze werd in 2001 de halve finale bereikt om vervolgens in 2002 en 2003 tot de kwartfinale te reiken.

    1998-2003 Vitesse



    Een decennium eerder boekte Vitesse zijn eerste grote successen als club in de beker. In 1998 werd de status van cupfighter in ere hersteld. In dat jaar werd de kwartfinale bereikt, hetgeen in 1999 werd herhaald. In 2000 en 2001 was de halve finale het eindstation van de ploeg. Vervolgens werd in 2003 nog eenmaal de kwartfinale gehaald.

    2000-2004 FC Utrecht



    De jongere lezer zal deze ploeg waarschijnlijk als prototype voor een bekerploeg zien. En niet ten onrechte. Werd in 2000 nog verloren in de kwartfinale van latere winnaar Roda JC, tussen 2002 en 2004 werden drie finales gespeeld, één keer verlies, tweemaal winst. Van alle bekerreeksen is dit zonder twijfel één van de meest succesvolle ooit.

    2004-2011 NAC Breda



    NAC degradeerde uit de eredivisie dit jaar. De club kent echter een rijke historie. Alleen al het feit dat NAC één van de weinig clubs is die twee keer in deze lijst is opgenomen bewijst die stelling. Vanaf 2004 was jarenlang tenminste de kwartfinale bereiken een zekerheid in Breda. Achtereenvolgens halve finale, kwartfinale, een misser in 2006, een halve finale in 2007, 2008 en 2009 en een kwartfinale in 2010 en 2011 vormden de eindstations van een acht jaar durend cupfighterschap.

    Stem op je favoriet. Staat die er niet bij, laat dan een comment achter met jouw keuze!

    zondag 20 september 2015

    Column Eredivisie: Koppositie Ajax verbloemt iets

    Het is nog te vroeg om Heracles Almelo en PEC Zwolle als titelkandidaten te bestempelen, dus vooralsnog leidt Ajax de eredivisie comfortabel. Vooral de weinige tegendoelpunten spreken tot de verbeelding, net als het gemak waarmee men steevast het net weet te vinden. Weinig reden dus om radicaal van koers te wijzigen en juist dat is een ernstige belemmering voor Frank de Boer en zijn manschappen.

    Nu is de immer fronsende hoofdtrainer er de man niet naar om achterover leunend alles zijn dagelijkse gangetje te laten gaan. Het tegenovergestelde is waar: De Boer eist van iedereen maar bovenal van zichzelf maximale scherpte en toewijding en legt een arbeidsethos aan de dag waar menig klagend tribunezitter ongetwijfeld een puntje aan kan zuigen.

    Het pijnlijke is echter dat de ingeslagen weg, die vanaf het begin een hele poos steil omhoog liep, allang niet meer werkt. Wás De Boer juist maar wat losser in zijn aanpak. Dan zou er uit het verzamelde talent, ooit niet alleen op techniek gescout, maar ook op eigenschappen als intuïtie, gogme en creativiteit, wel iets meer op de mat gelegd worden dan fantasieloos geschuif, oeverloos zoekend naar een opening die er in dit tempo toch nooit komt.

    Deze, ieder seizoen jonger wordende, ploeg heeft steeds meer moeite het spelletje van De Boer goed uit te voeren, waarop de volhardende trainer nóg weer intensiever met de speelwijze aan de gang gaat. De resultaten - in combinatie met de ruimschoots overschatte statistiek 'balbezit' - sterken de oefenmeester in die aanpak. Wie hij ook opstelt, het gaat al fout bij het uitgangspunt. Domineren als hoogste doel, in plaats van als effectief middel om de fysiek sterkere tegenstanders te slim af te zijn.

    Het in zichzelf gekeerde bolwerk Ajax zal echter nooit een andere oplossing dulden. Al denken de zelfbenoemde cruijffianen anders - hun visie verschilt uiteindelijk slechts op details. Buitenspelers, een meevoetballende spits, driehoekjes op het middenveld, het houdt allemaal op als je geen spelers hebt die over die specifieke wapens beschikken. Maar daar komt Ajax over een tijdje pas achter. Als het te laat is om nog het nodige bij te sturen.

    WK ploegentijdrit: wie won waar in 2015?

    Weinig wedstrijden op de internationale wielerkalender waarvan belang in Nederland zo wordt onderschat als het WK ploegentijdrit. Op een historisch parcours in en om het Amerikaanse Richmond, Virginia wordt gestreden om een prijs die onder wielerploegen nog altijd dezelfde allure van weleer geniet.

    Sinds de discipline terugkeerde op het wereldkampioenschap in Valkenburg in 2012 werden twee ploegen kampioen: Etixx-Quickstep (twee titels) en BMC Racing. Daarnaast is Orica-GreenEdge driemaal op het podium geëindigd. Het lijkt dan ook opnieuw een strijd te worden tussen de Amerikanen, Belgen en Australiërs. Toch zijn uit de uitslagen van dit seizoen een paar gevaarlijke outsiders te filteren. De kanshebbers tegen elkaar afgewogen.

    Niet alleen wordt op het circuit van Richmond bepaald welk team zich aan jaar lang het meest op elkaar ingespeeld mag noemen, ook is een setje World-Tourpunten te verdienen. De laatste jaren is de ploegentijdrit dan ook vaste prik in vele grote en kleine etappe wedstrijden gewonnen. Vooral in de World Tour zijn belangrijk meetmomenten te vinden. Het spreekt voor zich dat de winnaar zijn directe concurrenten in deze wedstrijden verslaat. Gezien de World-Tourstatus verschijnen zij allen aan de start.

    Naast de zeventien UCI ProTeams, uitkomend in de World Tour, wordt ook de gelegenheid geboden aan de top twintig van de UCI Europe Tour, de top vijf van de UCI America tour en de UCI Asia Tour en de leidende ploegen van UCI Africa Tour en de UCI Oceania Tour. Van de 32 genodigde teams accepteerden tien de uitnodiging. Daarmee staan 27 ploegen aan de start.


    Giro d'Italia



    BMC heeft zijn wereldtitel van Ponferrada 2014 dit seizoen met verve verdedigd. Driemaal was de ploeg de beste tegen de klok in teamverband. En niet in de minste wedstrijden: Critérium du Dauphíne, Tour de France en Vuelta a España. Orica-GreenEdge greep echter de eerste grote ploegentijdrit dit seizoen. De openingsrit van de Giro d'Italia was een prooi voor de Australiërs.

    In die tijdrit in Italië, over een lengte van 17,6 kilometer, startten vier van de zes renners die Orica-GreenEdgev ook in Richmond opstelt: Michael Hepburn, Sam Bewley, Michael Matthews en Luke Durbridge. Etixx-Quickstep werd die dag vierde op het ruim zeventien kilometer lange parcours. De Belgen stellen echter alleen Tom Boonen en Rigoberto Uran uit dat team op. Hetzelfde geldt voor BMC, dat slechts zevende werd. Zij stelden destijds Stefan Küng en Sylvain Dillier op en de beide Zwitsers zullen ook in Richmond aan het vertrek staan.

    Etixx-Quickstep en BMC Racing bevolkten het podium dus niet in Sanremo. Hun plekken werden ingenomen door Astana Pro Team en Tinkoff-Saxo. De Russisch-Deense formatie werd tweede en deed dat onder andere met Manuele Boaro, Christopher Juul-Jensen en Michael Rogers, allen ook vandaag in Richmond aanwezig. Astana stelde destijds Luis Leon Sanchez en Tanel Kangert op en doet dat nu weer.


    Critérium du Dauphíne en Tour de France



    Binnen een goede maand werden twee grote ploegenduels uitgevochten op Franse bodem. In het Critérium du Dauphíne was een etappe uitgezet van 24,5 kilometer. Etappe 9 in de Tour de France, van Vannes naar Plumelec, was met 28 kilometer er ruim tien korter dan de wedstrijd in Richmond zal zijn. BMC won beide keren. Beide keren Daniël Oss, Manuel Quinziato en Rohan Dennis maakten er hun opwachting.

    Etixx-Quickstep werd vierde in de Dauphíne en zevende in de Tour. Tony Martin en Niki Terpstra maakten deel uit van de selectie in de Dauphíne, Martin en Michal Kwiatkowski van die van de Tour. In die Tour zakte Orica-GreenEdge volledig door het ijs. Dat kwam echter vooral omdat de ploeg al drie renners kwijt was en ook nog twee zwaar geblesseerde renners op sleeptouw moest nemen. Naast dit tweetal, Durbridge en Matthews, was ook Svein Tuft nog in koers. Opvallend is dat de vijfde plaats in de Dauphíne werd behaald zonder ook maar één renner die goed genoeg voor het wk wordt geacht.

    Opnieuw werden de podiumplaatsen dus aan andere ploegen gegund. Opnieuw gooide Astana hoge ogen. In het Critérium du Dauphíne werden de Kazachen tweede met onder meer Lars Boom en Andriy Grivko. Die tweede plek ging in de Tour de France naar Team Sky. De Britten stelden destijds Ian Stannard en Luke Rowe op, die beide ook in Richmond zijn.

    De opvallende ploeg van het zomerse tweeluik was Team Movistar. De Spaanse formatie pakte in zowel de kleine als de grote ronde over de Franse wegen de derde plek in de etappe. Alex Dowsett en Jonathan Castroviejo zijn de troeven van Movistar en het duo stond dan ook beide keren aan de start. De derde grote tijdrijder in Spaanse dienst is de Italiaan Adriano Malori, die in de Tour de France bijdroeg aan de podiumplek.


    Vuelta a España



    De afgelopen Ronde van Spanje ligt vanwege de prestaties van Tom Dumoulin nog vers in het geheugen. Dat de etappekoers begon met een ploegentijdrit die niet werd opgenomen in de totaaltelling van het eindklassement is echter alweer wat verder in het geheugen weggestopt. Zandstormen en harde wind maakten de wedstrijd te gevaarlijk. Het is daarom ook de vraag hoeveel waarde aan de laatste grote afspraak gehecht moet worden.

    BMC won er zijn derde ploegentijdrit van dit seizoen. Dat deed het met geen enkele renner die in Richmond voor titelprolongatie moet zorgen. Wel stonden met Peter Velits en Tejay Van Garderen twee renners aan het vertrek die BMC vorig jaar de wereldtitel bezorgden. Zowel de Slowaak als de Amerikaan behoren dit seizoen niet tot de selectie.

    Etixx-Quickstep kon in de grote wedstrijden geen enkele podiumplaats bewerkstelligen. De wereldkampioen van 2012 en 2013 werd in de Vuelta a España vijfde. Omdat alleen Niki Terpstra in Spanje aanwezig was hoeft dit geen gevaar voor de formatie van Patrick Lefevre te betekenen. Omgekeerd geldt dit ook voor Orica-GreenEdge, dat net als BMC geen enkele renner opstelde die ook tot de wk-selectie behoort. Daarmee werden de Australiërs wel derde.

    Tussen BMC en Orica-GreenEdge ingeklemd stond Tinkoff-Saxo, dat na zijn tweede plek in de Giro d'Italia ook in de Vuelta het podium bevolkte. Hier mag wel enige waarde aan gehecht worden. De ploeg van Oleg Tinkov kwam met Maciej Bodnar en Peter Sagan voor de dag. Zij voeren ook de ploeg aan in Virginia. Opvallend is dat Team Movistar, negende, en Team Astana, dertiende, hier geen vuist konden maken.


    Overige ontmoetingen



    Etixx-Quickstep wist dit seizoen slechts één ploegentijdrit winnend af te sluiten. Dit was ook nog eens in een etappekoers waarin het de enige World-Tourploeg in het deelnemersveld was. De openingsetappe in de Ronde van Tsjechië werd ruimschoots gewonnen, nummer twee Bora Argon 18 verloor tien seconden. Geen van de zeven renners die de dagzege pakten is geselecteerd voor het wereldkampioenschap.

    Team Katusha won dit seizoen ook een ploegentijdrit. Het ging echter om de openingsrit van de Ronde van Oostenrijk. In Wenen werd een kort parcours van 5,4 kilometer uitgezet, iets meer dan een achtste van de lengte van het parcours in Richmond. Wel werden met Gatis Smukulis in de gelederen onder andere BMC (derde) en Tinkoff-Saxo (twintigste) verslagen, al stelden beide ploegen geen wk-renners op.

    Team Sky werd niet alleen tweede in de ploegentijdrit in de Tour de France, het pakte ook een belangrijke zege op World-Tourniveau. In de Ronde van Romandië waren de Britten op 28 april de sterkste in een tijdrit van 19,2 kilometer. Naast de eerder genoemde Stannard en Rowe stelde Dave Brailsford ook Danny Pate en Elia Viviani er op. Sky versloeg Orica-GreenEdge (met Hepburn, Bewley en Tuft) en Team Katusha, dat Ilnur Zakarin en Sergei Chernetckii in de gelederen had. Wereldkampioen BMC, met Rohan Dennis, werd slechts zesde.

    Team Astana grossierde niet alleen in ereplaatsen, het won ook een ploegentijdrit. De tweede rit in de Ronde van Burgos (13,4 kilometer) was een prooi voor de turquoise formatie. Dat deed men met alleen Luis Leon Sanchez van de wk-gangers in de selectie. Het ontbreken van speerpunten gold ook voor Team Movistar (derde) en Team Katusha (vijfde) waar geen wk-renners werden geselecteerd.

    Trek Factory racing sloeg vlak voor het sluiten van de markt nog een goede slag. De Luxemburgs-Amerikaanse formatie won in de Tour of Alberta als team tegen de klok. De openingsetappe in en om Grande Prairie werd op duizendsten beslist ten opzichte van nummer twee Orica-GreenEdge. Trek had in Canada Marco Coledan en Jesse Sergent in de gelederen. Orica-GreenEdge had de volledige wk-selectie opgesteld (Matthews, Bewley, Durbridge, Hepburn, Tuft en Jens Mouris). Hetgeen de nederlaag nog iets opvallender maakt. Katusha met Chernetckii, Zakarin, Alexander Porsev en Vlacheslav Kuznetskov werd op acht seconden derde.

    zaterdag 19 september 2015

    Het beste en het slechtste van Heracles Almelo-PSV

    Dan kun je binnenkomen als landskampioen. Je kunt binnen komen met een verse overwinning op Manchester United op zak. Je kunt ook nog binnen twee minuten op voorsprong komen. Tegen de ploeg in vorm zegt het allemaal niet zoveel. Sterker nog, voor het rustsignaal hadden de Heraclieden de achterstand tegen PSV al omgebogen in een 2-1 voorsprong. En zo bleek Heracles Almelo-PSV niet alleen het vijfhonderdste duel, maar ook de eerste thuisoverwinning op de Eindhovenaren ooit. Wij kozen zoals gebruikelijk de beste speler en slechtste speler op het veld. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

    Beste speler: Thomas Bruns (Heracles Almelo)



    Is Thomas Bruns nog wel een talent te noemen? Is de drieëntwintigjarige Wierdenaar niet gewoon een volwaardige eredivisiespeler die inmiddels ver voorbij de grens van honderd wedstrijden op het hoogste niveau is? De klasse van Bruns toont zich in aanvallend op zicht maar het bewijs dat de middenvelder kan voetballen levert hij wanneer er verdedigd moet worden. Zo pakte Bruns een handvol keren de bal af nog voor zijn tegenstander ook maar door had dat hij de bal aan de voet had gehad. De zomerse transferwindow is nog maar net gesloten of we kunnen de eerste naam die als de geruchtenmolen straks in januari op volle toeren draait het nieuws zal domineren, Thomas Bruns. Oh ja, hij maakte ook nog de winnende.

    Slechtste speler: Adam Maher (PSV)



    Eigenlijk waren de verdedigers van PSV opnieuw veruit de zwakke broeders van het elftal. Kun je het Joshua Brenet, met in het achterhoofd zijn bekende tekortkomingen, het echt kwalijk nemen dat hij het moeilijk had tegen de ultra-aanvallende vleugel? Wout Droste, Thomas Bruns en Oussama Tannane? Kun je Santiago Arias aankijken op de problemen die hij had met Brahim Darri en Illias Bel Hassani? Eigenlijk niet. Laten we het dan over Adam Maher hebben. Hij werd gewisseld voor Gaston Pereiro. Daarmee is eigenlijk alles gezegd. Maher mag dan oud-international Stijn Schaars uit de basis houden, de vraag is of dat voor langere tijd zo blijft. Mocht dat zijn ambitie zijn dan moet hij zichzelf voornemen meer aan het spel deel te nemen.

    Dynamite 1: Bellator meets Glory minus Nederlanders

    Alsof de Premier League, de Primera Division en de Bundesliga één speelronde gezamenlijk afwerken. Dat is Dynamite 1. MMA-vechters van Bellator en kickboksers uit de Glory World Series vaak met een achtergrond in de UFC of de WWE nemen het vanavond in San Jose, Californië tegen elkaar op. Het grote manco van de avond? Er staan geen Nederlanders op de fight card.

    Deze eerste hybride-avond tussen organisaties Bellator en Glory World Series wordt gehouden onder de vlag van de eerstgenoemde. Dynamite 1 gaat staat tussen Bellator 141 en Bellator 143 in. Het is dan ook niet meer logisch dat vanuit MMA-hoek aan de touwtjes getrokken wordt. Zo is de headliner van de avond het titelgevecht in het licht zwaargewicht gewicht van de organisatie. De ongeslagen kampioen (tien keer winst) Liam McGeary neemt het op tegen de teruggekeerde levende legende Tito Ortiz. Ortiz is opgenomen in de Hall of Fame van die derde grote organisatie, UFC, en heeft ook zijn sporen verdiend in het worstelen bij TNA.

    Nederlanders



    Wanneer het kickboksen of MMA-vechten aandacht krijgt op Sportpreview, dan is dat vrijwel zonder uitzondering omdat Nederlanders in actie komen. Zeker in de Glory World Series is voldoende nieuws over landgenoten te melden. Het is daarom opvallend dat geen enkele landgenoot de fight card van dit allereerste hybride-evenement heeft gehaald.

    Glory kiest voor eveneens voor een titelgevecht in het licht zwaargewicht op deze avond in Californië. Een strijd die tussen de Braziliaan Saulo Cavalari en de Congolees Zack Mwekassa. Eigenlijk had Gökhan Saki hier moeten staan, Saki was tot juli 2015 namelijk titelhouder in het licht zwaargewicht. De Schiedammer kwam echter niet tot overeenstemming met Glory over een nieuw contract en stapte op. Mwekassa, die nota bene van Cavalari had verloren in het knock-outtoernooi om een kans te krijgen tegen Saki, neemt daarom zijn plaats in.

    Wel internationaal



    Anders dan bij eerdere Glory-evenementen op Amerikaanse bodum wordt niet perse voor (Zuid-)Amerikaanse atleten gekozen. Zo zien we bijvoorbeeld twee Franse oud-gedienden in de vorm van Francis Carmont en Ousmane Thomas Diagne ieder hun eigen strijd aanbinden. Ook komen de Oekraïner Serhiy Adamchuck en de Oezbeek Anvar Boyazarov tegen elkaar in de ring. De winnaar van dit Oost-Europese onderonsje mag het op één van de komende Glory-avonden voor de titel gaan tegen vedergewichtkampioen Gabriel Varga.

    Het zal voor de volgers van de Nederlanders even een avondje doorbijten worden. Zelfs wanneer de gevechten van hoog niveau zullen blijken. Gelukkig keren op 9 oktober in Denver de landgenoten alweer terug op de fight card. Glory 24 heeft zich in ieder geval verzekerd van Jason Wilnis en Jahfarr Wilnis.

    vrijdag 18 september 2015

    Wedstrijdfocus: Southampton-Manchester United

    Het momentum is duidelijk verschoven in de Premier League sinds Southampton terugkeerde. Won Manchester United in 2012/2013 nog beide duels, in 2013/2014 volgden twee gelijkspelen om vorig seizoen een nederlaag en een overwinning te noteren. Desondanks zijn de Mancunians door de geschiedenis heen de sterkere gebleken. Zo wonnen zij driemaal zo vaak de onderlingen ontmoeten en maakten daarin tweemaal zoveel goals. Het duel staat echter vooral in het teken van een ontmoeting van twee Nederlandse voetbalenclaves in Engeland. Hoewel het gat op de ranglijst maar liefst acht plekken is, heeft Manchester United slechts vier punten meer verzameld tot nu toe.

    Southampton



    Het Southampton van Ronald en Erwin Koeman kende een, ongetwijfeld, ongewilde vrije week. De ploeg werd immers in de play-off van de Europa League uitgeschakeld. In de Premier League gaat het al niet veel beter. Van de eerste vijf duels werd er welgeteld één gewonnen. Promovendus Norwich City werd met 3-0 opzij gezet. Anderzijds werd ook pas één wedstrijd verloren, op de tweede speeldag was Everton te sterk. Met twee goals en een assist in zijn eerste vier optredens is Dusan Tadic voorlopig de grote man bij de ploeg van de broers Koeman, waar ook Graziano Pelle al tweemaal doel trof. Ook nieuwkomer Cedric Soares baart opzien op de rechtsback plaats. Southampton-Manchester United moet voor de uitploeg een keerpunt in het seizoen vormen.

    Manchester United



    De equipe van Louis van Gaal kende geen fijne terugkeer in Europa deze week. In Eindhoven werd verloren van PSV met 2-1. Anders is dat in de Premier League. Het spel mag dan misschien nog aanmerkingen van de liefhebbers krijgen, de club moet alleen de nog ongeslagen ploegen Manchester City en Leicester City voor laten gaan. De ploeg met Daley Blind en Memphis Depay staat al sinds de aftrap van het seizoen in de top vijf. Vorig weekend geldt als voorlopig hoogtepunt. De Engelse klassieker tegen Liverpool werd na drie doelpunten in de tweede helft met 3-1 over de streep getrokken. Het centrale verdedigingsduo bestaat vooralsnog uit Daley Blind en Chris Smalling en heeft het in de Premier League meer dan behoorlijk gedaan. Zo kreeg geen van beide een gele of rode kaart tot nu toe bijvoorbeeld.

    De ultieme who's who guide voor het WK Rugby 2015

    Rugby komt thuis. De komende zes weken is Engeland het decor van de 2015 Rugby World Cup. Om het volgen van het WK Rugby 2015 iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een wereldkampioenschap is geprobeerd te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de wedstrijd vanaf nu met gemak laat volgen.

    We gaan even terug naar 2011. Bijna anderhalf miljoen mensen trekken naar de stadions van Nieuw Zeeland om hun All Blacks naar de titel te schreeuwen. De thuisploeg verliest geen enkele wedstrijd op weg naar de finale. In die eindstrijd komt het een ploeg tegen die het eerder in het toernooi al eens te kijk heeft gezet, Frankrijk. Met de laagste score ooit zal één van de spannendste finales in de geschiedenis van het toernooi worden. Het verschil tussen de gescoorde penaltykick van de Nieuw-Zeelanders tegenover de conversie van de Fransen maakt het verschil 8-7. Vier jaar later is alles echter anders.

    In het rugby kunnen teams zich tijdens het ene wereldkampioenschap alvast plaatsen voor het volgende toernooi, vier jaar later. Zo waren de volgers vier jaar geleden al op de hoogte van twaalf van de twintig deelnemers, de eerste drie van iedere poule. De overige acht landen kunnen zich via kwalificatietoernooien plaatsen voor het eindtoernooi.

    Poule A



    Het thuisland speelt in poule A, Engeland is zelfs het groepshoofd. De wereldkampioen van 2003 speelde in 2011 namelijk een sterke eerste ronde en werd poulewinnaar, wat hen automatisch groepshoofd bij het volgende toernooi maakt. Of dat ditmaal opnieuw het geval zal zijn is maar de vraag. Poule A werd immers na de loting direct tot de 'groep des doods' gedoopt.

    Dat etiket heeft het te danken aan het feit dat maar liefst twee halve finalisten van het vorige wereldkampioenschap uit de beroemde balletjes kwamen tijdens de lotingsceremonie. Zowel nummer drie Australië als nummer vier Wales (de kleine finale eindigde in 21-18), zitten ook in groep A. De eerste grote ontmoeting is die tussen Engeland en Wales op 26 september.

    De kleintjes, voor zover daarvan gesproken kan worden, in deze poule zijn Fiji en Uruguay. Fiji speelt het openingsduel tegen Engeland. Fiji, een eiland in de Stille Oceaan op tweeduizend kilometer van Nieuw Zeeland, is een opvallende vaste klant op het wereldkampioenschap rugby. De Flying Fijians misten alleen in 1995 het eindtoernooi. Het bereiken van de kwartfinale in 1987 en 2007 waren de beste prestaties. Niet gering voor een land dat tussen de achthonderdduizend en negenhonderdduizend inwoners heeft. Uruguay neemt voor de tweede keer (na 1999) deel aan het toernooi. Daarvoor moesten de Teros (de kieviten), na een derde plaats op het continentale kwalificatietoernooi, de ultieme play-off tegen de andere verliezend finalisten van de continenten spelen.

    Poule B



    Poule B wordt aangevoerd door tweevoudig wereldkampioen Zuid-Afrika. Voor de Springboks is het wereldkampioenschap één van de belangrijkste gebeurtenissen op aarde. Dat komt door de legendarische zege tijdens de eerste deelname, in 1995. Zuid-Afrika, net na het apartheidsregime, werd wereldkampioen en zag de bevolking voor het eerst nader tot elkaar komen. Zuid-Afrika bereikte altijd tenminste de kwartfinale.

    Opvallend is dat de Springboks net als vier jaar geleden Samoa tegenkomen in de poule. Samoa heeft met 194.320 minder inwoners dan de acht grootste steden van Nederland (Almere is nummer acht met 197.318) maar neemt wel al voor de zevende keer deel aan het WK Rugby. De jaren negentig waren de glorieperiode van het kleine eiland, destijds werd driemaal op rij de kwartfinale bereikt.

    De derde topper in poule B is Schotland. De Schotten hebben iets recht te zetten op het wereldkampioenschap. Vier jaar geleden werd voor het eerst in de geschiedenis de boot gemist na de poulefase. Na vijf kwartfinales en een vierde plek (in 1991) legden de Schotten het nu af tegen Engeland en Argentinië. Schotland is overigens het land dat in 1971 de allereerste rugby-interland ooit won, destijds werd Engeland met 1-0 verslagen.

    De kleine landen in poule B zijn Japan en Verenigde Staten. De Japanners richten zich al op 2019 wanneer het gastheer van het wereldkampioenschap is. De Japanners waren deelnemer aan alle wk's maar van hun 24 duels op de verschillende eindtoernooien wonnen ze er welgeteld één. Zimbabwe heeft de twijfelachtige eer het enige land te zijn dat ooit van Japan verloor op een wereldkampioenschap. De Amerikanen zijn de meest paradoxale natie op het toernooi. Nadat in 1920 en 1924 het Olympisch rugbytoernooi werd gewonnen werd de sport van de kalender gehaald, USA is daardoor al 91 jaar Olympisch kampioen. Aan de andere kant wonnen de Amerikanen in zes deelnames welgeteld drie wedstrijden op het wk.

    Poule C



    Poule C wordt aangevoerd door de wereldkampioen. Nieuw Zeeland verloor welgeteld twee van zijn negentien wereldkampioenschapsduels in de eenentwintigste eeuw, in 2003 de halve finale tegen Australië en in 2007 de kwartfinale tegen Frankrijk. In 2011 werd geen enkel duel verloren. De All Blacks wonnen ook het allereerste wereldkampioenschap in 1987.

    De concurrentie in deze poule komt van het ultieme rugbyland in opkomst, Argentinië. In 2007 kenden de Argentijnen hun grote doorbraak door de bronzen medaille te pakken. Sindsdien zijn zij toegevoegd aan de Tri Nations en is het toernooi omgedoopt tot The Rugby Championship. Dit toernooi is de tegenhanger van de Europese Six Nations cup en bevat naast de Argentijnen de grootmachten Nieuw Zeeland, Australië en Zuid-Afrika.

    Tonga en Nieuw Zeeland troffen elkaar ook al in de poulefase in 2011. Destijds was het zelfs de openingswedstrijd van het toernooi. Het koninkrijk Tonga is slecht 748 vierkante kilometer groot en kent slechts 103.036 inwoners. Desondanks lukte het Tonga in 2011 voor de tweede keer op rij, en voor de derde keer in zes deelnames, om zich via een derde plek in de poule direct te plaatsen voor het volgende wereldkampioenschap. In 2011 won Tonga van Frankrijk in de groepsfase, daarmee was het het enige land naast wereldkampioen Nieuw Zeeland dat dat voor elkaar kreeg.

    Zwakke broeders in poule C zijn de nummer zeven van Europa, Georgië, en Namibië dat zich voor de vijfde maal op rij via het Afrikaans kwalificatietoernooi naar het toernooi vocht. Met uitzondering van Zuid-Afrika is Namibië al de gehele eenentwintigste eeuw de sterkste van het continent. Dat geldt ook voor Georgië in Europa, dat zich beste van de rest na de Six Nations mag noemen.

    Poule D



    Poule D zou niet misstaan op een Europees kampioenschap, al moet men daar wel Canada voor wegdenken. De Canadezen zijn de sterkhouder van Noord-Amerika. Alleen in 2007 wist het land geen enkele wedstrijd op het wereldkampioenschap te winnen. Bovendien is Canada nog nooit afwezig geweest op het toernooi.

    De echte sterkhouders van deze poule zijn de zilveren medaille van 2011, Frankrijk, Italië en Ierland. De Fransen ontbraken in de geschiedenis van het toernooi slechts een keer bij de laatste vier, in 1991. Wat Nederland is voor het voetbal is Frankrijk voor het rugby, de eeuwige tweede. De Fransen bereikten driemaal de finale maar verloren die finales allemaal.

    De Ieren bereikten in vijf van de zeven eerdere deelnames de kwartfinale. In 2015 is de ploeg echter, misschien wel voor het eerst, een echte favoriet. De Ieren hebben zich in 2015 namelijk opgewerkt tot de nummer twee op de internationale ranglijst van de rugbybond. Ierland won namelijk de laatste twee edities van de SIx Nations Cup. Al deed het dat zowel in 2014 als in 2015 op doelsaldo.

    Italië ontbrak nog nooit op een wereldkampioenschap maar verder dan de poulefase kwam het nooit. Al zorgen de Italianen altijd wel voor een overwinning. De Italianen zijn sinds 2000 lid van de Six Nations, dat daarvoor uiteraard Five Nations heette. Roemenië kent min of meer een gelijke levensloop als rugbynatie. De Eiken waren altijd aanwezig op het wereldkampioenschap en wonnen op vijf van die toernooien tenminste een duel. In de oudheid, 1924, veroverden de Roemenen een bronzen medaille op de Olympische Spelen.

    donderdag 17 september 2015

    Het beste en het slechtste van Partizan Belgrado-AZ

    AZ was tot nu toe het lichtpuntje in Europa voor Nederland. Het was daarom een fikse domper dat Partizan Belgrado al zo snel een tik uitdeelde, binnen tien minuten stond het al 1-0. De Alkmaarse elf kwamen nog wel terug maar met nog een goal voor rust en een doelpunt vlak voor het eindsignaal trok Partizan Belgrado het duel vrij gemakkelijk over de streep, de 3-2 van Henriksen ten spijt. Wij kozen de beste speler en slechtste speler in een AZ-shirt. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

    Beste AZ-speler: Jop van der Linden



    AZ beschikt dit seizoen tot nu toe over drie spelers die om beurten de eer van beste man voor zich op eisen in Europese duels: Markus Henriksen, Guus Hupperts en Jop van der Linden. Die laatste was in de laatste voorronde al eens matchwinner voor de Alkmaarders en hield vandaag, nota bene als centrale verdediger, opnieuw de eer hoog. Van der Linden is bovendien verdedigend nauwelijks op een foutje te betrappen, wat op zich een opvallend gegeven is wanneer een wedstrijd vrij overtuigend wordt verloren. Al dient de helft van die eer naar zijn maatje Jeffrey Gouweleeuw te gaan, zeker met de zwakke backs in ogenschouw genomen.

    Slechtste AZ-speler: Rajko Brezancic



    Het heeft altijd een wat zurige bijsmaak als een nieuwe aankoop zo vroeg in het seizoen al een mispeer beleeft. Vaak is het een goede en accurate voorspeller voor wat er de rest van de voetbaljaargang komen gaat. AZ-trainer John van den Brom zal in dat licht absoluut niet gelukkig zijn met hetgeen zijn nieuwe linksback Rajko Brezancic tijdens Partizan Belgrado-AZ liet zien. Tot twee keer toe werd de voorzet door de mannen die aan zijn kant opstoomden gegeven, om nog maar te zwijgen over een aantal puntgave ballen die niet tot doelpunt gepromoveerd werden. Hij had ook nog eens mazzel met een scheidsrechter die de terugspeelregel niet te strak naleefde. Zijn kompaan aan de overzijde, Matias Johansson, deed het overigens nauwelijks beter.

    Het beste en het slechtste van Ajax-Celtic

    De Amsterdammers zijn duidelijk in hun ambitie, dit Europa Leaguetoernooi moet minimaal tot de halve finale worden gereikt. Na de uitschakeling door een club Oostenrijkse routiniers en met moeite langs een Tsjechische middenmoter te zijn geraakt was het nu tijd om te laten zien wat men echt in zijn mars heeft. Daar dacht de kampioen van Schotland echter anders over. Al na acht minuten keek Ajax tegen een achterstand aan Viktor Fischer deed nog wel iets terug maar al voor het rustsignaal was het alweer 1-2. Lasse Schöne redde de eer, de eindstand was 2-2. Wij kozen zoals gebruikelijk de beste speler en slechtste speler aan Amsterdamse zijde. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

    Beste Ajaxspeler: Davy Klaassen



    De goal van Fischer ontstond via eenn kaatshakje en sindsdien dacht elke Ajacied dat het maar met een hakje moest. Davy Klaassen deed het zelfs in het luchtledige terwijl hij vrij de 2-2 in kon schieten. Desondanks was de valse spits toch de beste man aan Ajaxzijde. Klaassen brengt grinta, hij neemt z'n verantwoordelijkheid en vindt prima de balans tussen inzakken en diepte. En dat terwijl men vanavond in de Amsterdam Arena mogelijk de geboorte van een nieuwe publiekslieveling heeft meegemaakt. Het begin is in ieder geval veelbelovend. De Duitse vleugelflitser Amin Younes mocht eindelijk zijn opwachting maken en deed dat met felheid, snelheid en fantasie in zijn acties. Zijn manco? Younes laat wel zien talent te hebben, maar zwerft veel te veel, brengt veel te veel de bal. Als hij dat nog kan afleren is een ster geboren.

    Slechtste Ajaxspeler: Daley Sinkgraven



    Daley Sinkgraven was vanavond de kampioen van de verkeerde keuzes alsook met afstand koploper verloren duels. Het was dan ook bijna een opluchting te noemen dat de jongeling, die ditmaal links op het middenveld zijn opwachting maakte, naar de kant werd gehaald. Tweeënzestig minuten lijden was wel weer eens lang genoeg moet trainer Frank de Boer gedacht hebben. Dat Sinkgraven zich naar deze plek vocht in die tijd is opmerkelijk te noemen, Anwar El Ghazi en Nemanja Gudelj ondernamen tijdens deze Ajax-Celtic verwoede pogingen om hem daarin naar de kroon te steken.

    Het beste en het slechtste van FC Groningen-Olympique Marseille

    FC Groningen is terug in Europa. En dat zullen ze weten ook. Na eerst op kracht te zijn afgetroefd bij de 0-1 werden de Groningers ook voetballend nog een keer te kijk gezet, 0-2. En toen was het pas rust. Na de rust namen de Fransen overduidelijk gas terug. Een doelpunt extra voor de zekerheid en toen vonden de zuiderlingen het wel voldoende voor deze eerste Europese avond van 2015/2016. Wij kozen zoals gebruikelijk de beste speler en slechtste speler aan Nederlandse zijde. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

    Beste FC Groningenspeler: Hans Hateboer



    Hans Hateboer draagt de naam van een cultspeler maar heeft het talent van een topper in de eredivisie. Zo liet hij zich onlangs al tweemaal van zijn beste kant zien in het vernieuwde Jong Oranje en was hij ook tijdens FC Groningen-Olympique Marseille één van de weinige Groningers die zich redelijk tot goed staande wist te houden. Het contrast was groot met bijvoorbeeld de Groningse voorhoede. Flitsend tegen SC Heerenveen afgelopen zondag, matig of onzichtbaar tegen een tegenstander die zich maar net in de Europese subtop staande houdt. Vijf minuten voor het einde van de wedstrijd ging Hateboer eens een stevig duel aan, won, en bereidde zo de beste kans van zijn ploeg van de gehele wedstrijd voor.

    Slechtste FC Groningenspeler: Albert Rusnak

    Het was niet dat Albert Rusnak slechter was dan zijn ploeggenoten. Het gaat er vooral om dat de voetballiefhebbers zoveel meer van de Slowaak verwachten. Waar is toch die jongeman die zo onbevangen over de linkervleugel in Leeuwarden flitste? Wat is er aan de hand met die aanvaller die bijna eigenhandig de KNVB beker naar Groningen bracht? Dat FC Groningen zo nu en dan even onder de voet werd gelopen is tot daar aan toe, maar bij geen enkele aanvallende actie van je club betrokken zijn als aanvaller, dat is toch van een heel andere orde. Zeker als je in potentie eigenlijk de grote man zou moeten zijn. Erwin van de Looi was zo verstandig zijn falende ster naar de kant te halen, misschien moet hij daar maar eens een wedstrijdje blijven zitten.

    woensdag 16 september 2015

    Veldrijden 2015/2016: Wereldbeker CrossVegas

    Veldrijden, de ultieme strijd der lage landen. Dit seizoen legt Sportpreview de Holland-België veldslag minutieus vast. Dat doen we door ons niets aan te trekken van de verschillende nevenklassementen en zelf de score bij te houden. Met de Nederlandse hoop Mathieu van der Poel op de blessurelijst en de Belgische man in vorm Wietse Bosmans niet gekwalificeerd, ging de eerste grote ontmoeting van het jaar aan de overzijde van de oceaan van start.`

    Welcome to the new world! Was CrossVegas de laatste jaren al min of meer tot seizoensopener verworden, sinds dit seizoen is dat ook officieel het geval. Het was voor het eerst dat een wereldbekerwedstrijd in de Verenigde Staten werd uitgevochten. Tegen een surrealistische decor, Crossvegas is een avondwedstrijd, ontspon zich een bijna net zo surrealistisch gevecht. Het weinig selectieve parcours en de fitheid die renners vroeg in het seizoen kenmerkt zorgden ervoor dat het peloton de eerste drie ronden compact bleef. Het tempo was daarbij bovendien moordend hoog. Pas na de serieuze aanval van Michael Vanthourenhout plooide het deelnemersveld in een meer veldritwaardige vorm. Twee keer serieus aanzetten door Wout van Aert bleek vervolgens genoeg om een vliegende start van zijn wereldbekerseizoen te bewerkstelligen.

    Winnaar: Wout van Aert



    Heeft Wout van Aert zijn kandidaatschap als de nieuwe koning van de cyclocross eens te meer bevestigd? Geen twijfel mogelijk. Met Sven Nys in zijn wiel maar nimmer bij machte om hem af te lossen kreeg het publiek een heuse wisseling van de wacht voorgeschoteld. Van Aert liet in 2014/2015 al blijken de meest talentvolle en behendige man in de modder te zijn en toonde nu ook zijn klasse op een minder selectief parcours. Één keer aanzetten met Sven Nys in het wiel om het gat naar de leidende Vanthourenhout te dichten. Nog een keer aanzetten om zijn generatiegenoot en de oude meester te lozen, Van Aert toonde met speels gemak de sterkste man in het veldrijdpeloton van dit moment te zijn.

    Man van de dag: Michael Vanthourenhout



    De eerste aanvaller van dit wereldbekerseizoen heette Michael Vanthourenhout. De eenentwintigjarige wereldkampioen bij de beloften besloot de oude meester Nys en de jonge hond Van Aert eens flink onder druk te zetten, gewoon om eens te zien hoe ver hij kon komen. De tactiek bracht hem meer goeds dan hij mogelijk had verwacht, hij completeerde een volledig Belgisch podium. Een plek die hem past, met Wout van Aert en Mathieu van der Poel in zijn leeftijdklasse is Michael Vanthourenhout de gedoemde derde. Desondanks opent hij zijn rekening bij de profs op een waardige manier met zijn aanvallende manier van koersen, een kwaliteit die hem later dit seizoen nog wel eens van pas zou kunnen komen als de renners minder fris zijn.

    Tegenvaller: Lars van der Haar



    Wanneer Mathieu van der Poel ontbreekt komt vrijwel de gehele last van de Nederlandse eer op de schouders van Lars van der Haar te liggen. Op een snel parcours, dat hem gezien zijn tweede plaats van vorig jaar zou moeten liggen, hoort dat geen probleem te zijn. Het liep allemaal toch net even anders. In het gedrang bij het onnodige gestunt van Tom Meeusen, passen bij de aanval van Vanthourenhout en opnieuw passen bij de tegenstoot van Van Aert en Nys. Anders dan de vierde plaats doet vermoeden was het het allemaal net niet in Las Vegas voor Van der Haar.

    Tussenstand: België-Nederland 1-0

    Wedstrijdfocus: AS Roma-FC Barcelona

    Het Europese clubvoetbal, zeker in het Champions-Leaguetijdperk, heeft inmiddels een dermate grote geschiedenis opgebouwd dat over vrijwel elke grote ontmoeting wel een mooie anekdote te vertellen valt. Het is daarom des te opvallender dat dit juist niet voor AS Roma-FC Barcelona niet op gaat. De twee grootmachten komen elkaar pas voor de tweede keer in de Champions-Leaguegeschiedenis tegen. De eerste keer was in 2002, toen ook de tweede ronde nog een groepsfase betrof. Destijds wonnen de Romeinen thuis met 3-0, in Spanje bleef de teller hangen op 1-1. Het is bovendien opvallend dat AS Roma en FC Barcelona juist dit jaar kozen voor een onderling oefenduel, de gemene deler hierin is trainer Luis Enrique, eens Roma, nu Barcelona.

    AS Roma



    AS Roma zal met tevredenheid terugkijken op de eerste weken van het nieuwe seizoen. Op de openingsdag van de Serie A werden weliswaar twee punten verloren tegen Hellas Verona, op de tweede dag werd de grote plaaggeest van de afgelopen seizoenen, Juventus, terug naar Turijn gestuurd met een 2-1 nederlaag aan de broek. De titel is dit seizoen dan ook een belangrijker doel dan de Champions League in Rome. De Romeinen zullen gebrand zijn op een goed resultaat in het thuisduel met FC Barcelona. Dit kan belangrijk zijn in de onderlinge strijd met Bayer Leverkusen.

    FC Barcelona



    FC Barcelona leek een moeilijk seizoen tegemoet te gaan. Het duel om de Europese supercup werd ternauwernood met 5-4 van FC Sevilla gewonnen en in het tweeluik om de Spaanse supercup werd de Catalaanse grootmacht op zijn plaats gezet door Atletic Club de Bilbao, 1-5 op doelsaldo. In La Liga is de swing er echter ingekomen, Als is het een minimale, drie duels, drie zeges, allen met slechts één doelpunt verschil. De laatste zege kan echter een hele belangrijke blijken, in Madrid werd Atletíco opzij gezet. Bovendien mag niet vergeten worden dat FC Barcelona titelverdediger, en meest succesvolle Champions-Leaguedeelnemer van de afgelopen tien jaar, is.

    dinsdag 15 september 2015

    Het beste en het slechtste van PSV-Manchester United

    Eigenlijk viel het niet tegen, die terugkeer van PSV in de Champions League. Waar ze in Eindhoven collectief geloof hadden in de goede afloop knikte een groot deel van voetbalminnend ja terwijl men eigenlijk nee dacht. Zelfs de 0-1 achterstand die door verloren zoon Memphis op het bord werd gebracht bracht het team van Phillip Cocu niet van de wijs. Sterker nog, PSV nam zelfs een 2-1 leiding, om hem nimmer meer af te staan. Wij kozen de beste speler en slechtste speler op het veld aan PSV-zijde. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

    Beste PSV-speler: Maxime Lestienne



    Zoals al eens eerder vanaf deze plaats opgemerkt kunnen schoonheidsfoutjes prima door de recensent door de vingers worden gezien als al het overige van grote klasse is. Want was het niet juist Maxime Lestienne die kinderlijk opzij werd gezet door Chris Smalling in de eerste helft. Een actie die juist het gevecht tussen de mannen en de jongetjes dat PSV-Manchester United normaal gesproken is zo verbeeldde. Het 'jongetje' Lestienne liet echter zien waar kinderen toe in staat kunnen zijn, onvoorspelbaarheid. Met twee puntgave assists had hij, na Feyenoord thuis, voor de tweede keer op rij een enorm aandeel in de prestatie van zijn ploeg in een grote wedstrijd. De publiekswissel vijf minuten voor het einde was niet meer dan terecht.

    Slechtste PSV-speler: Jeffrey Bruma



    Binnen één minuut geen enkele vorm van een verdedigende actie maken om een tegengoal te voorkomen, vrij baan maken waar bijna de tweede tegengoal uit voortkomt en een medespeler zo aanspelen in de breedte dat bijna kans nummer drie ontstaat. Het was eens te meer niet de dag van Jeffrey Bruma. Het is dan misschien nog beter om zo onzichtbaar als Davy Pröpper te zijn. Vroeg in de tweede helft was het tekenend dat Santiago Arias zijn man Memphis gerust durfde los te laten om kordaat in te grijpen in het centrum. Tot slot pakte Bruma ook nog een onnodige gele kaart wegens aanmerkingen op de leiding. Het mocht dan een magische avond in Eindhoven zijn, het was eerder ondanks dan dankzij Bruma.

    Wedstrijdfocus: Manchester City-Juventus

    Bijna perfect in evenwicht, dat zijn Manchester City en Juventus in al hun officiële ontmoetingen tot nu toe. Eenmaal winst voor City, eenmaal voor Juve en de laatste twee duels eindigden in een gelijkspel. Het is slechts aan een doelpunt van Roberto Boninsegna te danken dat de Italianen zich op doelsaldo de betere mogen noemen, 4-3. Beide ploegen kennen een positief resultaat tegen opponenten uit het land van herkomst van de tegenstander. Juve verloor in 24 duels slechts vier keer van Engelse clubs terwijl Manchester City slechts twee van de tien wedstrijden aan de Italiaanse tegenstander moest laten.

    Manchester City



    De Citizens zijn furieus uit de startblokken geschoten in de Engelse Premier League. Vijf duels gespeeld, vijf gewonnen, elf doelpunten gescoord, geen enkele goal tegen gekregen. En dan moet monsteraankoop Kevin De Bruyne nog echt ingepast gaan worden. De start is opvallend te noemen omdat de voorbereiding ronduit dramatisch verliep, zo werd tegen geen enkele Europese tegenstander van formaat gewonnen. De ploeg kreeg bovendien in drie duels (tegen AS Roma, Real Madrid en VfB Stuttgart) maar liefst tien doelpunten om de oren. De succesen van de hemelsblauwen lijken vooral te danken aan de hernieuwde topvorm van middenvelders David Silva en Yaya Touré die beide wekelijks uitblinken momenteel.

    Juventus



    Het verlies van Andrea Pirlo, Carlos Tevez en Arturo Vidal laat zich toch harder voelen dan men vooraf misschien had gedacht bij de verliezend finalist van de afgelopen Champions League. De Supercoppa mag dan misschien wel werden veroverd op Lazio Roma, in de Serie A staat de kampioen op een teleurstellende achttiende plek, net boven de degradatiestreep. Daarbij dient aangetekend te worden dat het seizoen in Italië pas drie ronden onderweg is. Manchester City-Juventus moet het moment van de ommekeer worden. Een gelijkspel en twee nederlagen met een doelsaldo van -2 zijn echter geen wapenfeiten die bij De Oude Dame horen. Positieve uitschieters zijn vooralsnog de Brazilianen Hernanes en Alex Sandro. Al speelden beide nieuwkomers pas één potje mee.

    Verhaal halen, de recensie

    Hoeveel mensen op aarde kunnen zeggen dat ze Lance Armstrong, Michael Jordan, Eric Heiden, Marco van Basten, Fränck en Andy Schleck en Willem Ruska allemaal in één en hetzelfde leven niet alleen hebben ontmoet, maar ook nog eens stevig aan de tand hebben gevoeld? Het antwoord is één, Mart Smeets. Onlangs verscheen Verhaal halen, the best of Mart Smeets. Een recensie.

    Vraagje: hoe vat je de imposante carrière van Nederlands meest vermaarde sportjournalist samen? Antwoord: dat doe je niet. Wat je wel kunt doen is als een curator te werk gaan en een selectie maken van de meest tot de verbeelding sprekende stukken van de meester zelf. Het is precies wat Jacob Bergsma heeft getracht te doen met het oeuvre van Mart Smeets. Bergsma, zelf gepokt en gemazeld in de sportjournalistiek, werkte een metershoge stapel aan werken van de onterecht als die lange basketballer afgeschilderde Smeets door, vond de allerbeste verhalen en kwam tot de conclusie dat zijn schrijvende leven in vijf delen uiteen valt.

    Dit boek gaat dan ook niet over De Mart. Dat is maar goed ook want De Mart is nog altijd onder ons. Verhaal halen gaat over talloze ontmoetingen met de allergrootsten van de sportwereld. Mannen en vrouwen die voor ieder ander de deur krampachtig gesloten zouden houden. Het gaat over die ontmoetingen, die portretten, over sport, over spel en over jezelf een spiegel voorhouden. Die spiegel hield Smeets niet alleen de atleten voor, hij hield hem ook zichzelf voor, wat resulteert in een kijkje in de ziel van de meester in negen openhartige verhalen over zijn eigen leven.

    Mart Smeets is groot en doet alles groot. De eerste zin van het boek is daarom misschien wel de meest treffende van allemaal: "Ik was sowieso van de lange verhalen", laat Smeets optekenen. De stukken blijven dan ook zelden onder de tien pagina's. Toch ontbreekt het de vertellingen nimmer aan de broodnodige spanning. Smeets weet altijd precies datgene uit te lichten wat een atleet interessant maakt. Neem Lance Armstrong (die hij zelf een zeldzaam boeiende sportman noemt), over de van zijn sokkel gevallen zevenvoudig Tour-de-Francewinnaar zegt hij: "Zijn slimheid en zijn botheid ook. Zijn hele manier van doen en laten intrigeerden me. Hoe kon een boerenpummel zonder enige scholing zo snel zo hoog stijgen op de sociale ladders van de wereldvedettes?"

    Is er dan helemaal niets aan te merken op Smeets of zijn boek? Jawel, het boek is dik, heel dik. Wie het boek eenmaal openslaat weet dat hij 575 pagina's voor de boeg heeft. Wetende dat er ongetwijfeld goede werken de laatste schifting niet overleefd hebben was het prima mogelijk geweest om Verhaal halen in twee volumes op te splitsen.

    In samenwerking met uitgeverij Carrera mogen wij enkele exemplaren van Verhaal halen weggeven. Wil jij dit boek winnen? Ga dan naar onze Facebookpagina door hier te klikken . Doe mee aan de actie en wie weet krijg jij dit boek straks thuisgestuurd.

    maandag 14 september 2015

    Analyse: Wilco Kelderman versus Tom Dumoulin

    In juni ontnam Wilco Kelderman Tom Dumoulin de Nederlandse tijdrijderstitel. In september stak Dumoulin Kelderman naar de kroon als ronderenner in spe. De vraag is dan ook gerechtvaardigd: Wilco Kelderman versus Tom Dumoulin, wie gaat het Nederlandse wielrennen aanvoeren?

    Beide renners komen uit misschien wel de meest succesvolle jeugdploeg die Nederland ooit kende, de Rabobank Development selectie van 2011. Met zijn krachttoer over de Spaanse wegen veroverde Tom Dumoulin de harten van de Nederlandse sportfanaten. Had de Vuelta a España 35 kilometer of twee bergen korter geduurd, dan zou Nederland nu een derde eindwinnaar van een grote ronde in de geschiedenisboeken hebben kunnen bijschrijven. 'Dumoulin is onze rondehoop voor de toekomst', gonsde het. Eerder, in mei 2014, klonken woorden van ongeveer gelijke strekking over Wilco Kelderman. De Barnevelder, bijna een half jaar jonger dan de Limburger, pakte toen een zevende plaats in de Giro d'Italia.

    Grote rondes


    Het halve jaar leeftijdsverschil in het voordeel van Dumoulin levert hem op dat hij één grote ronde meer heeft gereden dan zijn 'rivaal', vijf om vier. Opvallend is daarbij dat zij pas één keer in dezelfde grand tour reden: de Tour van 2015. Dit werd ook nog eens de slechtste ronde van beide renners. Kelderman eindigde er als nummer 79, Dumoulin viel al op de derde dag uit.

    Die lage klassering voor Kelderman is extra opvallend omdat hij in zijn drie andere grote rondes altijd bij de beste twintig werd geklasseerd. Zeventiende in zijn eerste Giro (2013), zevende in zijn tweede Giro (2014) en veertiende in de Vuelta van dat jaar. De zesde plek van Dumoulin is net zo'n uitschieter naar boven als de negenenzeventigste van Kelderman naar beneden is. Na een keer niet finishen (Vuelta 2012), reeg hij een eenenveertigste plek (Tour 2013), een drieëndertigste plaats (Tour 2014) en nog eens een onfortuinlijke DNF in de Tour 2015 aaneen. Dit is niet vreemd, vergelijkbare types als Miguel Indurain en Bradley Wiggins doorliepen een zelfde traject.

    Opvallend gegeven is dat de helft van de renners die Kelderman voorbleven bij zijn topklassering in de Giro van 2014 ook in de Vuelta van 2015 Dumoulin te slim af waren: Nairo Quintana, Fabio Aru en Rafal Majka. Wel blijft Dumoulin een stuk dichterbij de winnaar: 3.46 tegenover 11.00.

    Bergritten


    Kelderman heeft zich in de bergen redelijk weten te manifesteren. Op de laatste Girodag van 2014 was de klim naar de Monte Zoncolan eigenlijk iets teveel van het goede, zoals Dumoulin in de laatste bergetappe van de Vuelta niet mee kon komen met de echte toppers. Desondanks wist Kelderman het gat beperkt te houden, 1.40 op Quintana, 1.25 op Aru en Majka. Ook op Valsugana, twee dagen eerder, verloor hij slechts twintig seconden.

    Het grote verschil tussen Dumoulin en Kelderman in de bergen is vooralsnog dat Kelderman alleen in de Tour de France van 2015 zijn faam niet kon waarmaken. Zelfs in zijn eerste grote ronde, de Giro van 2013, wist hij in de rit naar de Col du Galibier tot de top bij volwassen renners als Vincenzo Nibali, Cadel Evans en Franco Pellizotti te blijven. Voor Dumoulin kwamen goede resultaten op geaccidenteerd terrein vooralsnog vooral voort uit ontsnappingen, zoals in de etappe naar Gap van 2013 en de etappe naar Mulhouse in 2014.

    Tijdritten


    Kelderman mag dan Dumoulin zijn Nederlandse titel hebben ontnomen, buiten de Limburger heeft hij nooit de grote mannen in deze discipline verslagen. Het spreekt dan ook in het voordeel van de man van Giant-Alpecin dat hij al meerdere malen de sterkste was in een goed deelnemersveld. Ook in de afgelopen Vuelta liet hij nog maar eens zien dat tijdrijden zijn meest krachtige wapen is. Zelfs gaten van meer dan twee minuten zijn door hem te dichten over een afstand van 35 kilometer of langer.

    Wel was Kelderman de betere van Quintana en Aru in de eerste individuele tijdrit van de Giro d'Italia 2014. Al moest hij wel Rafal Majka een half minuutje voor laten gaan. In ogenschouw moet worden genomen dat Dumoulin absolute wereldtop op de discipline tegen de klok is. Kelderman is van ongeveer gelijk niveau als zijn potentiële concurrenten.

    Conclusie: Kelderman is completer, Dumoulin heeft een uitzonderlijk wapen. Kelderman wint op punten.

    Analyse: Fabio Aru versus Nairo Quintana

    Goed beschouwd hebben ze nu elkaars wedstrijd een keer afgesnoept, terwijl ze hun 'thuiswedstrijd' nog altijd niet op het palmares hebben staan. De strijd is pas net begonnen. Wie wordt de grote winnaar, Fabio Aru of Nairo Quintana? Of is er nog een derde hond die het been steelt? Een analyse.

    Met zijn aanvallende driften en zijn enigszins bescheiden voorkomen stal de Colombiaan in Spaanse dienst Nairo Quintana in de Tour de France van 2013 de harten van het publiek. Deze jongen was gemaakt om grote rondes te domineren. Het contrast met zijn Italiaanse evenknie Fabio Aru, een mannetje met bravoure, kan bijna niet groter zijn. Na gisteren staat het 1-1 waar het gaat om eindwinst in grote rondes. Is dit het duel dat het komende wielerdecennium gaat kleuren?

    Grote rondes


    Dat Quintana een half jaar ouder is dan Aru levert hem exact één grote ronde meer op in zijn loopbaan tot op heden. De twee kemphanen ontmoetten elkaar in de afgelopen Vuelta a España al voor de derde keer in een drieweekse rittenkoers. Opvallend feit: de stand is 2-1 voor Aru. Nog opvallender: de Colombiaan in Spaanse dienst verloor het twee keer van de Italiaan in Spanje maar versloeg hem juist in Italië.

    Rekenen we de Vuelta van 2014 voor Quintana, de editie waarin hij met de leiderstrui om de schouders ten val kwam en later moest opgeven, dan ontlopen de twee jongelingen elkaar opvallend weinig. De eerste kennismaking met een spektakel van drie weken was om te leren, de volgende vier leverden een top vijf plek, twee top drie plekken en een eindzege op. Het enige verschil? Quintana reed al tweemaal de Tour de France, Aru was er in Frankrijk nimmer bij. Een tweede verschil: Aru legde het altijd af tegen Contador, de meest succesvolle ronderenner van de vorige generatie, terwijl Quintana hem al tweemaal de baas was.

    Bergritten


    Zowel de Sardijn als de Tunjano leggen gewoonlijk de basis voor een goed klassement met hun aanvalsdrift in de bergen. Zo was Quintana al eens tweede en een keer vierde op Alpe d'Huez en was hij ook al eens tweede in een rit met finish bovenop Mont Ventoux. Bij zijn Girozege was hij de beste in een klimtijdrit, wat veel zegt over zijn klimmersbenen, en was hij een dag later de sterkste van de favorieten in een rit met finish bovenop Monte Zoncolan.

    Als het gaat om etappezeges in bergritten staat het 5-3 voor Aru. Bovendien wist Aru die zeges te verdelen over drie van zijn vijf grote rondes terwijl Quintana in vier van zijn zes beurten zonder dagzege bleef. Wat Quintana in 2014 deed, deed Aru in 2015 nog net iets beter, hij won de laatste twee bergritten op rij, zowel naar Cervinia als naar Sestrière. Ook in de afgelopen Vuelta lagen de klimcapaciteiten dicht bij elkaar, beide renners waren de ander zo nu en dan te slim af. Het verschil tussen Aru en Quintana werd in deze Ronde van Spanje letterlijk gemaakt in één rit, die naar Cortals d'Encamp, de dag waarop Quintana ziekte als boosdoener aanwees.

    Tijdritten


    Quintana lijkt de kunst van het tijdrijden langzaam maar zeker onder de knie te krijgen. Werd hij in de Vuelta van 2012 nog 119 in de race tegen de klok, vorige week sloot hij de dag af als nummer zes. Hoewel dit ook voor Aru geldt is de Italiaan voorlopig minder bedreven in dit specialisme. Voor beide renners geldt dat een berg op het parcours hun uitslag ten goede komt. Overigens heeft de Colombiaan slechts één chronorace aan de Italiaan moeten laten: de tijdrit in de Vuelta 2014 waarin hij onderuit ging.

    Tijdrijden is vooralsnog ook de belangrijkste factor waarom beide mannen een flinke kluif zullen hebben aan de oudere Vincenzo Nibali en Christopher Froome. Voor beide dertigers is de tijdrit bijna een garantie voor winst en is finishen in de top vijf van de daguitslag eerder regel dan uitzondering. Anderszijds is het vooralsnog ook de achilleshiel van de derde grote uitdager van de gevestigde orde, Rafal Majka, hetgeen betekent dat Aru en Quintana de Pool voorlopig in een houtgreep hebben.

    Conclusie: Quintana is in alles net iets beter, maar Aru heeft meer onderlinge duels gewonnen. De komende tien jaar lijkt zich een fascinerende strijd te ontspinnen.

    zondag 13 september 2015

    Column Eredivisie: Vele laatsten zullen de eersten zijn

    Zo heb je een selectie die nog niet van FC Dordrecht kan winnen en nog geen vijftig weken later heb je een ploeg die op een Champions-Leagueplek staat. Vele laatsten zullen de eersten zijn. Stel je bescheiden op en je plukt er de vruchten van. Geen club bracht het eerder in de eredivisie zo in de praktijk als Heracles Almelo.

    Is het mogelijk om een tweede plaats van een vooraf kansloos geachte zwakke broeder logisch te beredeneren? Natuurlijk, er is zelfs een hele voorname reden waarom Heracles Almelo juist nu zo goed presteert, het uitblijven van echte prestaties in seizoen 2014/2015. Steek je hoofd boven het maaiveld uit en voor je het weet wordt je op strafexpeditie naar het Championship of de Tweede Bundesliga gezonden. Daar moeten we niets van hebben, moeten ze vorig jaar in en om Almelo gedacht hebben. Wij slaan even over.

    En dus hielden rasvoetballers als Oussama Tannane, Illiass Bel Hassani, Wout Weghorst en Thomas Bruns de benen stil. De Griekse goden in het Zwart en Wit besloten collectief een jaartje aan zich voorbij te laten gaan waar het ging om het uitvoeren van de twaalf moeilijke werken. Ze hielden hun kwaliteiten keurig een jaar lang verborgen. De volledige Nederlandse voetbalwereld daarbij op het verkeerde been zettend. Want, van kracht was nauwelijks enige sprake, om over de benodigde slimmigheid nog maar te zwijgen.

    Het bleek slechts een spel. Juist daar strooiden de Heraclieden alle kenners zand in de ogen. Het was juist de ultieme slimmigheid waarmee zij alle volgers op het verkeerde been brachten. Want waar alle eredivisie-opponenten eens te meer werden verzwakt onder het mom van een transferwindow, daar bleef juist Heracles op volle oorlogssterkte. Slechts dissonant Bryan Linssen, die wel het gebruikelijke niveau haalde, nam afscheid om voor FC Groningen te spelen.

    En dus wanen Tannane, Weghorst, Bruns en Bel Hassani zich nu in een speeltuin. De Heraclieden weten zich in een Mickey Mouseleague waarin de ploeg die het ene jaar strompelt en het andere jaar sprint. Geniet ervan zolang het kan, volgend jaar is het alweer over. Vele laatsten zullen de eersten zijn.