dinsdag 22 september 2015

De tien beste tijdrijders aller tijden editie 2015

Voor het tweede jaar op rij presenteert Sportpreview de top tien tijdrijders aller tijden. Is er een reden om de lijst na een jaar al op te schonen? Jazeker, drie zelfs. Zo stemden de Sportpreviewvolgers Tom Dumoulin de top tien in, bleek een topper net iets minder goed dan we vorig jaar inschatten en zorgde een zekere Britse wielergrootheid er eigenhandig voor dat we ook niet om hem heen konden bij een nieuwe all-time top tien.

Uit de lijst verdwenen zijn Michael Rogers en Chris Boardman, een drievoudig wereldkampioen en de man die het specialisme tegen de klok tot nieuwe hoogten stuwde. Boardman wordt echter vervangen door een landgenoot die hem inmiddels qua prestaties ronduit voorbij is gestoken. Michael Rogers won bijna 'toevallig' drie wereldtitels, maar daar bleef het dan ook bij. Dat is eigenlijk te weinig om deze lijst te mogen sieren, was Tom Dumoulin niet met een publieksstem in deze lijst beland, dan had Rogers zijn plek aan Bradley Wiggins verloren.


10. Tom Dumoulin



Tom Dumoulin dankt zijn plek op deze lijst vooral aan de stemmers die de poll van Sportpreview invulden. Toch is zijn uitverkiezing niet geheel onterecht. Dumoulin is pas 25 maar tussen de vorige uitgave van deze lijst en deze editie heeft hij flink van zich doen spreken.

Inmiddels heeft de Limburger zijn eerste tijdrit zege in een grote ronde te pakken, hij won de lange tijdrit in de voor hem zo succesvol verlopen Vuelta a España 2015. Ook won hij de tijdrit van de Ronde van het Baskenland en beide tijdritten in de Ronde van Zwitserland, waarmee hij tot vier tijdritzeges op World-Tourniveau in één jaar kwam. Ook won hij eind vorig jaar brons op het WK Tijdrijden. de enige smet was dat hij zijn nationale titel op 'zijn' discipline kwijtspeelde aan Wilco Kelderman.


9. Bradley Wiggins



Een fun fact over Sir Bradley Wiggins. In 2012 won hij vier etappewedstrijden in de UCI World Tour, waaronder de Tour de France, voor alle vier die eindzeges legde hij de basis door de lange tijdrit te winnen. Als kroon op het werk won hij ook de Olympische tijdrit in de hoofdstad van zijn thuisland dat jaar.

Na twee keer zilver won hij in 2014 dan eindelijk de wereldtitel op de individuele discipline. Wetende dat hij ook in de Tour de France, de Giro d'Italia en op de Olympische Spelen de race tegen de klok wel eens gewonnen heeft hij bijna een uniek kwintet kunnen volbrengen, slechts een tijdritzege in de Vuelta a España ontbreekt op zijn palmares. Wel wist hij in al zijn jaren als profrenner ieder seizoen dat hij op de weg bivakkeerde tenminste één race tegen de klok te winnen.

7697453216_e6e08d086e_k

Nadat hij zijn fiets aan de wilgen hing in het voorjaar van 2015 richtte hij zich op het ultieme doel van de tijdrijder, het werelduurrecord. Op 7 juni 2015 wist hij met een afstand van 54,526 kilometer het record in handen te krijgen. Op het moment van publiceren van dit artikel is hij nog altijd recordhouder. Voor hij uit het peloton stapte won hij nog wel even zijn laatste tijdrit op het hoogste niveau, die van de Driedaagse De Panne-Koksijde.


8. Serhyi Honchar



Honchar was een fenomeen op de tijdrit. De Oekraïner stond bekend om de veel te grote versnelling die hij al schokschouderend rond trapte. Omdat de souplesse van Lance Armstrong in opkomst was zeiden kenners iedere race tegen de klok opnieuw dat de tijd van Honchar voorbij was. Dat bleek echter tot 2006 niet de realiteit.

Honchar won maar liefst zeven tijdritten in de grote rondes. Vijfmaal was hij de beste in de Giro d'Italia, tweemaal in de Tour de France. Hij stond bovendien ook op alle treden van het podium tijdens het wereldkampioenschap, tweede in 1997, derde in 1998 en wereldkampioen in 2000. Het maakt hem één van de grootste specialisten aller tijden.




7. Jan Ullrich



Ullrich werd twee keer wereldkampioen tijdrijden en won in 2000 ook Olympisch zilver op de tijdrit in Sydney. Bovendien won hij races tegen de klok in alle drie de grote rondes (hoewel die in de Giro d'Italia hem weer ontnomen is door de UCI) en de Ronde van Zwitserland. Een unieke prestatie die niemand hem nadeed, al was het maar omdat het wk en de Olympische Spelen niet altijd op de kalender stonden.

Jan Ullrich

Dat Ullrich een natuurtalent was op de tijdritfiets bleek al in zijn eerste profseizoen 1994, toevallig ook het eerste jaar waarin een wereldkampioenschap tijdrijden werd georganiseerd. de pas twintigjarige Ullrich vormde met de eveneens jonge Michael Rich de Duitse afvaardiging. Der Jan liet direct zien wat hij kon door derde te worden achter Chris Boardman en de Italiaan Andrea Chiurato maar ruim voor erkende specialisten uit die periode als Erik Breukink, Melchior Mauri, Abraham Olano en Alex Zülle.

Helaas hield Ullrich het in zijn loopbaan over het algemeen bij de grote rondes, het WK, de Olympische spelen en een handvol Duitse eendagskoersen. Zijn tijdritpalmares is daardoor minder imposant dan hij had kunnen zijn. Tegelijkertijd zijn er nauwelijks renners die meer grote tijdritten wonnen dan de Oost-Duitser deed.


6. Miguel Indurain



Eigenlijk mist er maar één zege op de palmares van de Lange uit Pamplona. Hij won nooit een tijdrit in de ronde van zijn thuisland, en misschien greep hij daardoor ook nooit de eindzege in die wedstrijd. Hij maakt het echter ruimschoots goed met de overvloed aan zeges in andere races tegen de klok.

Wat Indurain wel won is ongeëvenaard tot op heden, meerdere tijdritten in de Tour de France en Giro d'Italia, het werelduurrecord in 1994, WK Tijdrijden in 1995 en als afsluiter van zijn carrière won hij de allereerste Olympische tijdrit in Atlanta in 1996. Bovendien won de Spanjaard een hele reeks duels met het uurwerk in kleinere etappekoers zoals bijvoorbeeld Parijs-Nice en de Ronde van Catalonië.

Zijn tijdritzege in de Ronde van Frankrijk in Luxemburg 1992 is voor vele de meest legendarische tijdritzege ooit. Bekijk hier waarom.




5. Eddy Merckx



Dat de grootste wielrenner aller tijden een begenadigd tijdrijder was blijkt wel uit het feit dat na zijn loopbaan een tijdrit naar hem genoemd werd, de Grote Prijs Eddy Merckx. Hij won dan ook in zowel de Tour, de Giro als de Vuelta de individuele wegdiscipline.

Hoewel Merckx naast zijn zeges in de grote rondes ook het werelduurrecord en diverse individuele, koppel- en ploegentijdritten won in kleine etappekoersen en eendagswedstrijden ontbreken twee belangrijke zeges: het wereldkampioenschap en de Olympische spelen. Dit is echte simpel te verklaren in het feit dat beide wedstrijden pas sinds de jaren '90, ruim na het pensioen van Merckx, werden georganiseerd. Het blijft daarom altijd speculeren of Merckx ook de gouden medaille en de regenboogtrui had kunnen veroveren. Zijn palmares spreekt echter voor hem in deze kwestie.

Ook zijn werelduurrecord (49,431 kilometer in 1972) is onderhevig aan discussie. Het bleef tot de introductie van de aerodynamische fietsen in 1984 ongenaakbaar. Toen de aerodynamica verboden werd in 2000 en uurrecordhouder Chris Boardman het opnieuw moest veroveren reed hij slechts tien meter verder. Het zal net als met de wereld- en Olympische titel altijd speculeren blijven hoe lang Merckx het record had behouden zonder de aerodynamische fietsen.


4. Bernard Hinault



Een goede graadmeter voor het niveau van een tijdrijder voordat er een Olympisch en wereldkampioenschap werd georganiseerd is de Grand Prix des Nations. De tijdritklassieker in Frankrijk werd tussen 1932 en 2004 georganiseerd. Bernard Hinault won hem vijfmaal.

Toch is de Grand Prix des Nations slechts een klein deel van het tijdritpalmares van de Fransman. Zo won hij maar liefst dertien keer van de wijzerplaat in de Tour de France. Ook in de Giro d'Italia en de Vuelta a Espana hebben de Fransman op de erelijst staan bij de tijdrijders. Ook won hij veel kleinere etappekoersen door zijn tijdrijderscapaciteiten.

Zoals gebruikelijk in het klassieke wielrennen heeft Hinault veel ervaring in andere disciplines als de proloog en de ploegentijdrit. Zijn meest tot de verbeelding sprekende tijdritprestatie leverde hij echter in 1984. In dat jaar bundelde hij zijn krachten met de andere superkampioen op de tijdritfiets van dat tijdperk, Francisco Moser, om samen de toen prestigieuze Trofeo Baracchi op te eisen. Moser won de wedstrijd zes keer met verschillende partners maar nooit ging het zo hard als met Le Patron.


3. Tony Martin



Eigenlijk had Tony Martin vorig jaar Fabian Cancellara moeten evenaren als recordhouder waar het gaat om wereldtitels. Destijds schatten we hem dan ook in als de op-één-na beste tijdrijder aller tijden. Het was echter Bradley Wiggins die hem net te slim (of eigenlijk te snel) af was.

Der Panzerwagen had zijn Zwitserse voorganger Fabian Cancellara vorig jaar zelfs kunnen aftroeven omdat hij dan wel de vier titels op een rij had volgemaakt. Dit jaar wil Martin alsnog zege nummer vier binnenslepen. Tony Martin lijkt meer kans te maken op een vijfde zege dan Cancellara en zou alsnog een gooi kunnen doen naar de titel beste aller tijden.

Opvallend is dat Martin net als zijn Zwitserse voorganger op zijn negenentwintigste de eerste haarscheurtjes in zijn dominantie toeliet. beide waren op dat moment meervoudig wereldkampioen en onverslaanbaar voor de concurrentie. Martin heeft een kleine voorsprong, hij werd dan wel geen Olympisch kampioen in 2012, een smet op zijn carrière, hij werd wel twee keer wereldkampioen op de ploegentijdrit.

De Duitser won de Chrono des Nations, tot driemaal toe zelfs. Bovendien won hij in de Tour de France en de Vuelta a Espana. Toch heeft hij nog voldoende te wensen als wielrenner. Hij mist de Olympische tijdrittitel nog en in zijn enige deelname aan de Giro d'Italia, in 2008, werd hij verslagen in alle drie de wedstrijden tegen de klok.

Martin verdient lichte voorkeur boven Cancellara omdat hij sterk is in de tijdrit op elk terrein. Waar de Zwitser het zwaarder krijgt als het parcours gaat glooien won de Duitser in 2014 twee klimtijdritten in Spanje, zowel in de Ronde van het Baskenland als de Ronde van Spanje. Pakt hij de winst in een paar grote wedstrijden, dan heeft hij zijn tweede plek op deze lijst van vorig jaar zo weer terug.


2. Fabian Cancellara



Spartacus is voorlopig nog de renner die zichzelf het vaakst tot wereldkampioen tijdrijden kroonde. De Zwitser won de wedstrijd vier keer. Daarmee komt hij dicht in de buurt van de titel grootste tijdrijder aller tijden.

Fabian Cancellara

Ook Cancellara kan vrijwel alle grote prijzen die we eerder bij zijn voorgangers op deze lijst hebben gezien in zijn prijzenkast bekijken. Wereldkampioen, Olympisch kampioen, diverse kleine etappekoersen en eendagstijdritten, de Zwitser won ze allemaal. Ook won hij in de Tour de France en Vuelta a España tijdritten.

Zoals het een groot renner echter betaamt mist ook op de erelijst van de renner van Trek een prijs. Hij won nooit een tijdrit in de Giro d'Italia. In zijn twee deelnames in Italië gaf hij beide keren op voordat er tegen de klok werd geracet. Het krachtmens gaat nog zeker twee jaar door en als het aan ons ligt zorgt hij dat hij, naast het werelduurrecord, minimaal één keer de dagzege in de tijdrit in Italië pakt.


1. Jacques Anquetil



Het kan niet anders dan dat Monsieur Chrono (meneer tijdrit) de titel van beste tijdrijder aller tijden verdient. Fransman Anquetil was de man die ontdekte dat grote rondes te winnen zijn aan de hand van een sterke tijdrit. Hij deed dat dan ook acht keer, vijfmaal Tour, tweemaal Giro, eenmaal Vuelta.

Jacques Anquetil

Als de Grand Prix des Nations als het officieuze wereldkampioenschap tijdrijden mag worden gezien dan is Jacques Anquetil de grootste wereldkampioen ooit. Hij won de wedstrijd maar liefst negen keer. Alle andere renners op deze lijst komen, ook als zij bijvoorbeeld WK's en Olympische Spelen bij elkaar optellen, bij lange na niet aan dit totaal.

Anquetil vestigde in 1956 het werelduurrecord maar raakte het datzelfde jaar nog kwijt. Aan het einde van zijn loopbaan, in 1967, besloot hij het terug te veroveren en slaagde. Hij brak het record dat sinds 1958 op naam van Roger Rivière stond. Opvallend was dat zijn tijd opnieuw binnen een paar weken werd verbroken.

De enige 'tijdritzege' die geen van zijn concurrenten op deze lijst boekten die Anquetil wel op zijn naam schreef is de mythische Bordeaux-Parijs. Deze 560 kilometer lange wedstrijd dwars door Frankrijk werd van 1891 tot 1988 georganiseerd en was een wedstrijd op de weg achter de derny. Tijdrijden in het slipstream van een brommer dus. Extra opvallend was dat toen Anquetil deze koers in 1964 won, hij 's nachts richting Bordeaux was gereisd omdat hij minder dan acht uur eerder de achtdaagse etappekoers Dauphiné Liberé op zijn naam had geschreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten