maandag 29 juni 2015

Worden wielerrondes eerlijk gewonnen?

De eerlijkheid van de wielersport is de afgelopen twee decennia vrijwel onafgebroken in twijfel getrokken. Misschien werd die winst namelijk niet altijd even eerlijk door de winnaar naar zich toe getrokken. Daarbij ging het echter nooit om de manier waarop de eindwinnaar van een etappekoers wordt bepaald. Sportpreview analyseert de situatie.

Wie heel eerlijk en objectief durft te zijn ziet dat er iets mis is met het huidige systeem. Niet de beste renner maar de snelste renner wint de wedstrijd. Dat werkt prima in koersen die in één dag beslecht worden. Voor een grote ronde, en eigenlijk voor elke etappewedstrijd, is het echter de vraag of dit wel klopt. Renners die een enorme uitschieter hebben, denk aan de monsterontsnapping van Oscar Pereiro Sio in 2006, kunnen zomaar hoge ogen gooien. Anderzijds is een offday direct fataal. Het is alsof een voetbalcompetitie op doelsaldo wordt beslist, win een keer met 8-0 en je hebt de titel al bijna binnen. Dat kan beter.

Puntenklassement



Lang geleden, bij de introductie van de wielerronde, werd niet altijd de opgetelde totaaltijd als leidraad gebruikt. In Frankrijk was men weliswaar al bij eerste editie van de Tour de France in 1903 overtuigd van het optellen van de tijd, later experimenteerde men alsnog met andere systemen. In Italië dacht men er zes jaar later, toen in 1909 de eerste editie werd verreden, anders over. In de Laars achtte men het puntenklassement van hoger belang in de eerste edities van de Giro d’Italia.

Zo kon het gebeuren dat de eerste winnaar van de Giro d’Italia in 1909 niet de renner die het volledige parcours als snelste had afgelegd de wedstrijd won maar de renner die de meeste ereplaatsen in de onafhankelijke etappes verzamelde als winnaar werd uitgeroepen. Giovanni Rossignoli deed er twintig minuten korter over dan winnaar Luigi Ganna maar werd slechts derde omdat hij ook Carlo Galetti voor moest laten gaan. Ganna won drie etappes tegenover de twee van Rossignoli, die zijn slag sloeg in de koninginnenrit van Chieti naar Napels maar daarmee dus toch tekort kwam. Ganna verzamelde 25 punten, Rossignoli veertig. Roosignoli had één extreem goede dag, Ganna was de meest constante over de gehele ronde gebleken.

Vanaf 1935 is de opzet van drie weken, twintig etappes en een eindklassement gebaseerd op tijdswaarneming van kracht in Italië. Ook in Frankrijk en Spanje, dat vanaf 1935 een eigen ronde organiseerde, werd tijd de bepalende factor. Voor het kiezen van de snelste opgetelde tijd valt natuurlijk veel te zeggen, gemiddeld was men immers de snelste renner. De vraag is echter of een sprinter die negen etappes wint maar moet afhaken bij het peloton wanneer een verkeersdrempel opdoemt als inferieur moet worden gezien aan een klimgeit die weliswaar veel longinhoud heeft maar geen explosiviteit bezit. Om over de superioriteit van de tijdrijders nog maar te zwijgen.

Gulden middenweg



Zoals uit bovenstaande opmerking geconcludeerd kan worden, hoe je de eindklassering ook vaststelt, er is altijd wel een groep die tijdens wielerrondes buitengesloten wordt. De verschillende organisaties met zeggenschap binnen het wielrennen worstelen zelf ook met dit probleem, waarom wordt bijvoorbeeld de UCI World Tour wel volgens een puntensysteem beslecht? Weliswaar bestaat de World Tour uit een reeks wedstrijden maar dit geldt bijvoorbeeld ook voor de Bpost bank trofee in het veldrijden, waar sinds seizoen 2012/2013 wel voor een systeem van totaaltijd is gekozen.

Een middenweg werd in recente jaren meer dan eens gekozen in de ploegentijdrit. Niet de verloren tijd ten opzichte van, maar een vooraf vastgesteld aantal seconden werd bovenop, de eindtijd van de winnende ploeg werd bij alle renners bijgeschreven. Zo werd in het verleden ook bonificatietijd toegekend aan sprinters, al was de toegeworpen tijd ten opzichte van het verlies in de bergen en tijdrit te verwaarlozen. Toch worden renners met een handicap door gebruik van bonificatietijd aan de hand van de plek op de finishlijn minder hard gestraft voor hun 'tekortkoming' en krijgen zij een klein duwtje in de rug als beloning voor hun specialisme.

Andere voordelen



Het gebruik van een puntenklassement als leidraad is bovendien wellicht de enige manier om van het plichtmatige rondjes draaien op bijvoorbeeld de Champs Elysees af te komen zolang de tijdrit op de slotdag uit den boze blijft. Zelfs renners durven ruiterlijk toe te geven dat de slotdag 'niet telt' omdat daar geen koers meer wordt gemaakt tot de eindsprint.

Bovendien biedt het de parcoursbouwers weer nieuwe mogelijkheden. Niet langer hoeft er zoveel mogelijk gezocht te worden naar hindernissen, obstakels en obscure wegen om buiten de bergen en tijdritten verschillen te maken. Die tijdritten zelf, die de afgelopen jaren steeds korter zijn gemaakt door dit verschijnsel, kunnen bovendien weer van ouderwetse lengtes tussen de zestig en zeventig kilometer worden.

Lionels Visie: Het ga je goed, Lleyton Hewitt

Dat was het dan, na een kleine vier uur zweten tegen een man uit het anti-tennisland bij uitstek is het met je gedaan. Jij, ooit de jongste winnaar van een ATP-toernooi, jongste mondiale nummer één en grondlegger van een nieuw tennistijdperk kan niet langer opboksen tegen een Fin op leeftijd. En nu kun je racket in de vitrine zetten, Lleyton Hewitt.

Eigenlijk was het al voorbij, Lleyton. Eigenlijk mocht je al geeneens afreizen naar Londen. Je had de afgelopen maanden simpelweg te weinig punten verzameld. Jij, met je veel geprezen vechtersmentaliteit, wist je niet langer langs middelmatige jongeren te knokken. Overal waar je kwam was het na één onbeduidende partij alweer voorbij. In je hoofd had je ons een jaar geleden al gedag gezegd. Je liet je overhalen om iets te doen wat je eigenlijk niet langer op kon brengen. Je zeventiende jaar als prof was voor jou al het laatste, het achttiende was slechts een geste naar zij die je nog eenmaal wilden zien.

Lees de hele column in MyJour hier

MLB All-starkeuzes: Moneyball versus de X-Factor

Welke achttien spelers mogen over een kleine twee weken hun opwachting maken in The Great American Ballpark in Cincinnati? Het is de vraag die iedere honkballiefhebber wereldwijd bezighoudt. Niet in het minst omdat ze er zelf invloed op kunnen uitoefenen. Hoe bepaal je wie er wel en niet in jouw line-ups mogen staan? en is dit wel de juiste methode?

De sportfanaat bij wie honkbal niet op de eerste plaats staat denkt de laatste jaren maar aan één ding als het over America’s favorite pastime gaat: Moneyball. Het is een term die te pas en te onpas gebezigd wordt in deze tijden van fanatieke data-analyse in de sport. Moneyball is namelijk de naam voor het project van Billy Beane en zijn nauwkeurig samengestelde selectie van de Oakland Athletics die de afgelopen decennia vriend en vijand verrasten met hun prestaties.

Maar wat is Moneyball nu eigenlijk precies? De waarheid is dat het systeem slechts door hen die ervoor gestudeerd hebben duidelijk uitgelegd kan worden. Als we het dan toch moeten proberen komt het ongeveer hierop neer: het samenstellen van een zoveel mogelijk complementaire selectie zonder dat subjectiviteit daarbij een drijfveer mag zijn. Of te wel, alleen cijfers tellen en meningen van de manager of coaches hebben geen invloed. Is een speler een paar kilo's te zwaar maar slaat hij wel keer op keer op het beslissende moment de bal uit het park, geen probleem. Dit betekent echter niet dat elke speler die in een nevenklassement uitblinkt ook maar direct tot ‘Moneyball-speler’ gebombardeerd kan worden. Slechts wanneer het uitblinken in het betreffende klassement in dienst staat van het grotere geheel, een succesvolle ploeg, is dit van invloed.

All-star selecties



Haaks op de filosofie van Moneyball staat het samenstellen van de selecties voor de jaarlijkse All-star game. Een duel tussen de ‘beste’ spelers van de American League tegen hun evenknieën uit de National League. Dat gaat als volgt; fans kiezen hun negen favorieten voor de startende veldposities. De speler die per positie de meeste stemmen heeft gekregen mag starten. Alle andere stemmen voor diezelfde positie gaan vervolgens verloren. Want, naast de pitchers, worden ook de reserves door de coaches en medespelers in de MLB gekozen. Men kan niet anders dan concluderen dat dit het exact tegenovergestelde is van wat Billy Beane predikt, de enige factor lijkt subjectiviteit.

De vraag is dus of nog langer gesproken mag worden over een duel tussen de beste spelers die de sport te bieden heeft. Al moet wel gezegd worden dat statistieken nimmer in de geschiedenis van de Midsummer Classic leidend zijn geweest. Waren het niet de fans, dan was het wel de aangewezen coach die bepaalde welke spelers de diamond op mochten. Dit is vooral opvallend omdat er bijna geen andere sport bestaat die zich zo leent voor het gebruik van statistieken, door de opgebroken natuur (in innings; slag en veld) van de wedstrijden en de nadruk op individuele prestaties binnen teamverband. Het verzamelen van prestatiegegevens wordt bovendien veelvuldig op allerlei andere vlakken van het honkbal wel toegepast.

En dan is er nog het lekke systeem. Iedereen mag meedoen aan de stemronde als het aan de organisatie ligt. Dat nemen ze zelfs iets te letterlijk, zo bleek onlangs. Een fanatieke blogger van het Amerikaanse SB Nation besloot eens te kijken hoe vaak hij kon stemmen en wat daarvoor nodig was. Heel vaak en niet zoveel, bleek na kort onderzoek. Het invullen van 35 willekeurige, waarschijnlijk niet bestaande, e-mailadressen leverde zijn helden 34 extra stemmen op, allen van de hand van diezelfde blogger. Clubs voeren bovendien fanatiek campagne voor hun spelers op social media. Een greep uit het aanbod op Twitter:


Gastheer Cincinnati Reds


New York Yankees


Houston Astros

Al met al komt het erop neer dat de Mid-summer classic niet meer dan een gezellig samenkomen tussen spelers die graag gezien worden is. Het idee om de beste spelers in de competitie tegen elkaar uit te laten komen is allang achterhaald. Dit neemt niet weg dat all-starwedstrijden altijd een plek op de kalender zullen houden.

zondag 28 juni 2015

Het beste en het slechtste van het NK Wielrennen

Lang leek het erop dat de kleine ploegen de topteams van het land voor schut gingen zetten. Met nog dertig kilometer te gaan leek het NK Wielrennen namelijk in een beslissende plooi te liggen. Het liep anders, met Niki Terpstra als verrassende sprintkampioen. We kozen zoals gebruikelijk de beste en de slechtste ploeg. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

Beste ploeg: Cannondale-Garmin



Een buitenlandse ploeg die het best voor de dag komt op een nationaal kampioenschap is altijd een slecht teken. Het kan echter niet ontkend worden dat Cannondale-Garmin met twee man deed wat alle andere ploegen met hun machtsblokken niet konden bewerkstelligen, een groep vluchters van gemiddeld niveau tot een halt brengen. Dylan van Baarle en, vooral, uittredend kampioen Sebastian Langeveld lieten zien wat het verschil is tussen de top van de World Tour en een gemiddelde Continentale renner uit Nederland. Het leverde een ander buitenbeentje de titel op.

Slechtste ploeg: Team LottoNL-Jmbo



Team LottoNL-Jumbo hoort ieder jaar de titel te pakken. Dat is het als grootste ploeg van Nederland immers aan zijn stand verplicht. De realiteit is echter dat het de mannen van de loterijploeg al jaren niet wil lukken het het Rood-wit-blauw te grijpen. Vaak door toedoen van een veel slimmere minderheid. Zelfs met het verdwijnen van Vacansoleil en het verduitsen van Giant-Alpecin kan LottoNL nog altijd geen vuist maken. Dit parcours in Emmen was gemaakt voor Moreno Hofland, 's lands beste sprinter, hij stond geeneens op het podium bij de eindafrekening. Geen van de LottoNL'ers stond op het ereschavot. Ieder jaar luidt de conclusie dat dat nooit meer mag gebeuren. Langzaam kruipt wielrennend Nederland naar een decennium zonder LottoNL-zege op het NK Wielrennen.

De ultieme who´s who guide voor Wimbledon 2015

Een week later in het verleden maar daarom niet minder traditierijk, Wimbledon staat op het punt van beginnen. Om het volgen van ´s werelds grootste grastoernooi iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een grand slam is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou het toernooi vanaf nu met gemak laat volgen.

Het tennisseizoen kreeg begin juni ineens een verrassende wending. Waren tussen januari en mei eigenlijk alleen de reeks finale-ontmoetingen tussen Novak Djokovic en Andy Murray van belang, liep het op Roland Garros net even anders. Nadat de twee kemphanen elkaar in de halve finale hadden bestreden bleek de koek op. Djokovic moest het in de finale afleggen tegen Stan Wawrinka. Staat dit ons op Wimbledon opnieuw te wachten?

Mannen, linkerhelft



Het mag geen verrassing zijn dat, ondanks zijn verlies in de Parijse finale, Novak Djokovic gewoon de plaatsingslijst aanvoert. Heel gemakkelijk wordt het de Serviër dit jaar niet gemaakt. Te beginnen met een eerste ronde tegen Philipp Kohlschreiber, al is de Duitse veteraan de laatste drie jaar niet meer zo goed op gras als in het verleden. Outsiders Lleyton Hewitt (oud-winnaar) en Jerzy Janowicz (oud-finalist) komen mogelijk op zijn pad voor hij Kevin Anderson (14) tegenkomt. De Zuid-Afrikaan reikte vorige week nog tot de finale van Queen's.

Ook top tien-klanten Kei Nishikori (5) en Marin Cilic (9) zullen erop azen Djokovic de voet dwars te zetten voor hij in de halve finale wraak kan nemen op Stan Wawrinka. Wawrinka zal echter wel moeten afrekenen met onder meer de Belg David Goffin, Grigor Dimitrov, Richard Gasquet en vooral Nick Kyrgios en Milos Raonic.

Mannen, rechterhelft



Zoals ook in Parijs al het geval was zitten drie van de leden van de vermaarde Big Four aan de rechterkant van het speelschema. Zo is Rafael Nadal pas als tiende geplaatst en komt hij al snel zijn landgenoot David Ferrer (8) tegen. Mocht Nadal zijn draai vinden dan staan na de ontmoeting met Ferrer ofwel Andy Murray (3) of Jo-Wilfried Tsonga te wachten.

Over Murray gesproken. Mocht Nederlander Robin Haase zich in de eerste ronde langs de Colomiaanse qualifier Alejandro Falla slaan dan zal hij de Schot in de tweede ronde tegenkomen. De andere Nederlander die het heilige gras zal betreden, Igor Sijsling, staat voor min of meer gelijke opdracht. Mocht hij in der eerste ronde voorbij de Amerikaanse oud-gediende Sam Querrey geraken, dan staat hem in ronde twee een ontmoeting met de levende legende van de tennissport te wachten, de als tweede geplaatste Roger Federer.

Dames, links en rechts



De linker speelhelft in het dames toernooi kan al heel vroeg een verhitte confrontatie opleveren. Al in de derde ronde kunnen de zussen Serena (1) en Venus Williams (16) elkaar tegenkomen. Al zal vooral Venus eerst een moeilijke horde moeten nemen, de Italiaanse Sara Errani Ook aan de linkerkant: Viktoria Azarenka, Ana Ivanovic, Maria Sjarapova, Andrea Petkovic en Lucia Safarova. Tussen al dit damesgeweld is ook de Nederlandse Richel Hoogenkamp te vinden, mocht zij in ronde één de Chinese Wang Qiang opzij zetten zal zij Sharapova ontmoeten.

Aan de rechterzijde is Caroline Wozniacki te vinden die als alles loopt zoals het vooraf is uitgedacht in de kwartfinale de Roemeense Simona Halep (3) tegenkomt. De winnares van deze ontmoeting mag het opnemen tegen één van de vele sterkhouders die helemaal in de staart van het schema te vinden zijn: Eugenie Bouchard, Madison Keys, Jekaterina Makarova, Agnieszka Radwanska, Jelena Jankovic of Petra Kvitova. De Tsjechische Kvitova begint Wimbledon tegen de Nederlandse Kiki Bertens.

zaterdag 27 juni 2015

De ultieme who's who guide voor het NK Wielrennen

In het noorden van het land maken de beste wielrenners van het land zich op voor de ultieme confrontatie. Het NK wielrennen moet uitmaken wie de beste van allemaal is. Anders gezegd, wie mag een jaar lang het rood-wit-blauwe tricot om de schouders hangen. Om het volgen van het NK Wielrennen iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een nationaal kampioenschap is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de wedstrijd vanaf nu met gemak laat volgen.

Met minder dan een week te gaan tot de Tour de France van start gaat in Utrecht is het goed om te zien wie van de Nederlandse mannen in de beste vorm steekt. Een goede prestatie in Emmen is waarschijnlijk een voorbode voor een goede Ronde van Frankrijk. Daarbij dient aangetekend te worden dat in Drenthe een parcours ligt dat minder selectief is dan andere jaren. De kans dat voor het eerst sinds Rudi Kemna (2003) een sprinter de hoogste trede van het podium zal beklimmen is dan ook reëel.

Sprinters



De mannen met klimmersbenen laten bijna zonder uitzondering verstek gaan dit jaar. Daarom geen Robert Gesink, Bauke Mollema, Wilco Kelderman of Wout Poels. Ook Tom Dumoulin slaat een jaar over. Dit geeft nogmaals aan dat de sprinters hun kans zullen moeten grijpen dit jaar.

Kanshebber nummer één lijkt daarom Moreno Hofland te zijn. Hofland heeft nog weinig gewonnen dit seizoen maar stond wel een keer op het podium in de daguitslag van de Giro d'Italia, zijn eerste grote ronde. Zijn ploeg LottoNL-Jumbo mag dan al zijn klassementsmannen vrijaf geven, het heeft nog een tweede ijzer in het vuur in de vorm van Barry Markus. De vraag is of beide mannen de sprint aan gaan of dat één van beide zich wegcijfert voor de ander.

De belangrijkste tegenstand zal nog altijd van Giant-Alpecin komen. De ploeg mag dan onder Duitse licentie rijden in 2015, het contingent Nederlanders is nog immer groot. Tom Veelers leek een uitgelezen kans te krijgen om nationaal kampioen te worden maar de snelle man uit Ootmarsum is nog immer geblesseerd. De de belangrijkste man in de sprint is nu Ramon Sinkeldam. Sinkeldam heeft het voordeel dat hij een deel van de sprinttrein van de Duitse topsprinters Degenkolb en Kittel tot zijn beschikking heeft.

Bij de derde ploeg na het land Roompot Oranje Peloton heeft net als LottoNL-Jumbo ook meerdere ijzers in het vuur. Wesley Kreder werd vorig jaar derde en is dus een kanshebber al zijn familieleden Michel en Raymond Kreder alles behalve te onderschatten. Daarnaast is Dylan Groenewegen een `man met rappe benen.

De mannen die naar de streep moeten zonder ondersteuning van een ploeg zijn Pim Ligthart en de broers Boy en Danny van Poppel. De allergrootste kanshebber van allemaal, zelfs ten opzichte van de mannen van de grote ploegen, is misschien wel de in uiterst scherpe vorm verkerende Wouter Wippert. Mocht het niet op een sprint uitdraaien, dan zijn de usual suspects allen aanwezig om hun kans te grijpen. Niki Terpstra, Dylan van Baarle, Sebastian Langeveld, Lars Boom en Lieuwe Westra zullen allen in ieder geval proberen de massa-aankomst te voorkomen.

donderdag 25 juni 2015

De ultieme who's who guide voor de EK u21 finaleronde

Foto: Markus Unger

Nog drie duels te gaan en we weten welke drie landen op dit moment over de sterkste voetbaljeugd van Europa beschikken. Drie van de vier overgebleven landen stonden al eens in de finale. Om het volgen van de Ek u21 finaleronde iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een jeugdvoetbalkampioenschap is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de finaleronde vanaf nu met gemak laat volgen.

Dat we na zes jaar weer eens een nieuwe kampioen gingen krijgen was voorafgaand aan het toernooi al duidelijk. De winnaar van de afgelopen twee edities, Spanje, wist zich immers niet te plaatsen voor de eindronde in Tsjechië. Opvallend is dat ook andere grootmachten uit het Onder 21 voetbal: Italië, Engeland, Nederland, Rusland, Servië, Frankrijk en Tsjechië inmiddels allen zijn uitgeschakeld. Het best presterende land is daarom nummer negen op de eeuwige ranglijst Duitsland, dat pas in 2009 zijn eerste titel veroverde.

Portugal-Duitsland



De eerste halve finale van zaterdag is die tussen Portugal en Duitsland die om 18.00 wordt afgetrapt in het Ander Stadion van Olomouc. De Portugezen eindigden bovenaan Groep B terwijl Duitsland tweede werd in Groep A. Opvallend is dat de Portugezen aan minimale uitslagen genoeg hadden om groepswinnaar te worden, o-1 winst tegen
Engeland, 0-0 tegen Italië en 1-1 tegen Zweden.

De Portugese ploeg is gemiddeld 21 jaar en drie maanden oud. De jongste is Ruben Neves van FC Porto. Ruben is geboren op 3 maart 1997 en is daarmee zelfs veruit de allerjongste speler van het toernooi, geen enkele andere speler werd geboren na 1996. De Portugese ploeg herbergt acht A-internationals: Joao Mario (Sporting), Ricardo Horta (Malaga), Ivan Cavaleiro (Benfica), Bernardo Silva (Monaco), Rafa Silva (Braga), William Carvalho (Sporting), Raphael Guerreiro (Lorient) en Paolo Oliveira (Sporting). Ook Daniel Fernandes (SC Paderborn) en Joao Canelo (Valencia) genieten grote bekendheid. De Portugezen bereikten één keer de finale, in 1994. Destijds waren spelers als Luis Figo, Jorge Costa, Rui Costa, Abel Xavier en Joao Pinto van de partij.

De Duitsers wonnen ook één keer (3-0 tegen Denemarken), ingeklemd tussen twee gelijkspelen (1-1 tegen Servië en 1-1 tegen gastland Tsjechië). Desondanks bracht hen dat slechts op de tweede plaats. De Duitse ploeg is iets jonger dan zijn tegenstander, gemiddeld twintig jaar en zeven maanden. Ook herbergt de selectie van Horst Hrubesch minder A-internationals, zes. Wel herbergt de ploeg een speler die al eens wereldkampioen bij de grote mannen werd. Matthias Ginter was onderdeel van de selectie die in 2014 wereldkampioen werd. Captain van de ploeg is Hoffenheimspits Kevin Volland. De meest ervaren jeugdinternational is VfB Stuttgarts Moritz Leitner die al 23 maal het nationale tricot droeg. De Duitsers kenden hun gloriedagen tussen 1978 en 1982 toen drie keer op rij de finale werd gehaald, al werden die wel alle drie verloren. Winst was er voor het eerst in 2009 met de ploeg die in 2014 het geraamte vormde van de wereldkampioensploeg: Neuer, Höwedes, Boateng, Hummels, Khedira en Özil.

Zweden-Denemarken



Zaterdagavond om 21.00 wordt in een Scandinavisch onderonsje (afhankelijk van de definitie van Scandinavië) uitgevochten wie eveneens in de finale terecht zal komen. Nummer twee van Groep A Zweden neemt het op tegen groepswinnaar van Groep B Denemarken. De Denen zijn als enige van de vier halve finalisten nog nimmer in de finale terecht gekomen.

De Zweden haalden in 1992 de finale, onder meer door onderweg het Nederlands Elftal onder 21 (met bijvoorbeeld Gaston Taument, de broers De Boer, Arthur Numan en Erik Meijer) te verslaan. Het huidige elftal heeft een gemiddelde leeftijd van 21 jaar en zes maanden en is daarmee het oudste elftal van de vier halve finalisten. De 'Nederlandse inbreng' is groot in dit team. Zo zijn PSV'er Oscar Hiljemark, FC Groningenmiddenvelder Simon Tibbling en SC Heerenveenrevelatie Sam Larsson allen geselecteerd. Ook oud-Feyenoorder John Guidetti is onderdeel van de selectie. De Zweden wonnen in Groep B van Italië (2-1), verloren van Engeland (0-1) en speelden door een goal van Tibbling in de negenentachtigste minuut met 1-1 gelijk tegen Portugal.

De Deense selectie is 21 jaar en vijf maanden oud. Ook hier vinden we een speler die in de eredivisie naam maakt, Ajax-aanvaller Viktor Fisher. Andere blikvangers zijn Pierre-Emil Hojbjerg van Bayern München, Yussuf Poulsen van RB Leipzig en de meest ervaren man Jannik Vestergaard van Werder Bremen. De Denen verloren van Duitsland maar wisten onze Oosterburen toch achter zich te houden. Wel wonnen ze het openingsduel tegen thuisland Tsjechië met 2-1 en versloeg het Servië met 2-0.

En verder



Na de halve finales van zaterdag wordt op dinsdagavond om 20.45 tussen de twee winnaars van de halve finales om de titel gestreden. De winnaar van Zweden-Denemarken zal daarbij het thuisland zijn. Het duel wordt gespeeld in de Eden Arena in Praag, thuishaven van Slavia Praag.

Voor de twee verliezers van de halve finales is het toernooi hierna voorbij. De play-off die moet uitmaken wie naar de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in Augustus 2016 mag is komen te vervallen. Het duel dat direct de volgende dag, zondag 28 juni, gespeeld zou worden is niet nodig omdat Engeland al is uitgeschakeld. De Engelsen zijn als enige land niet ingeschreven bij het IOC, zij nemen deel als Groot-Brittanië en mogen daarom geen voetbaltoernooi spelen.

woensdag 24 juni 2015

Formule 1: Dag Bernie, welkom USA?

Het gebeurt niet vaak dat een investeerder een sport, of in ieder geval een hele tak van sport, in zijn geheel over probeert te nemen. Toch is dat wat er volgens Financial Times op korte termijn staat te gebeuren. Gaat de Formule 1 een nieuw tijdprek tegemoet?

Mensen die 35 jaar of korter op de aarde rondlopen weten niet beter. De Formule 1 is Bernie Ecclestone, Bernie Ecclestone is de Formule 1. De Brit is de grote man achter de koningsklasse van de autosport. Ecclestone heeft een deel van de aandelen in handen en is bovendien de man die al sinds het begin van de jaren zeventig de dagelijkse leiding over het circus voert. Zelfs Sepp Blatter is nog maar een beginneling vergeleken bij Ecclestone.

Commercieel plafond



Ecclestone wordt alom geprezen als de man die van Formule 1 een miljardenbusiness wist te maken. Zijn strijdplan begon ooit bij het recht van de teams om de verkopen van de televisierechten te bepalen. Wetende dat de bedrijven van de Brit zelf jaarlijks een ongeveer een kwart van de inkomsten opstreken en Ecclestone inmiddels een geschat vermogen van vier miljard dollar (ongeveer 3,6 miljard Euro) bezit kan men ervan uitgaan dat Ecclestone tientallen miljarden voor alle betrokkenen heeft verdiend. En nu is de koek op.

Tenminste, Bernie kan geen koeken meer bakken zonder hulp van buitenaf. Koren op de molen van Stephen Ross, de 75-jarige eigenaar van het NFL-team Miami Dolphins en mogelijk mede-eigenaar van het nieuwe MLS-team dat een andere Brit, David Beckham, aan het opzetten is. En als we het dan toch over voetbal hebben, de Qatarse rijken die Paris St. Germain in handen hebben zien ook wel iets in een overname van de Formule 1 samen met Ross. Zeven tot acht miljard moet genoeg zijn, zo schatten de accountants voorzichtig in.

China, Amerika en Qatar



De sport mag dan een gigantisch succes zijn wereldwijd, drie grote markten willen maar niet van de grond komen. Naast de thuislanden van de mogelijke investeerders, Qatar en de Verenigde Staten, denken velen dat ook in China nog pakhuizen met geld van Dagobert Duck-achtige proporties zijn te vinden. Zowel in China, Shanghai, als in Amerika, Austin, mag dan geracet worden, landen van dergelijke uitgestrektheid worden niet bediend met één schamele Grand Prix per seizoen.

Amerikanen blijken bovendien veel meer naar, wat zij noemen, open wheel racing te snakken dan tot nu toe werd aangenomen. De Amerikaanse variant hierop, Indycar, heeft het in de afgelopen twee decennia moeten afleggen tegen het stockcarkampioenschap van NASCAR. Dit tot ontsteltenis van de 'echte' racefans van het land die meer willen zien dan de eindeloze tochten over de ovalen van het land. Het is niet voor niets dat het vooraanstaande HAAS Racing zich vanaf komend seizoen voor het eerst met een compleet Amerikaans team op de startgrid van de Formule 1 meldt.

Saai en inspiratieloos



De Formule 1 zit als geheel ook al enige tijd in de bekende hoek waar de klappen vallen. Zo bleek de toetreding van vijf nieuwe teams in recente jaren uit te draaien op een debacle, vier teams zijn inmiddels alweer verdwenen en het vijfde team () lijkt uitsluitend als gridvulling te dienen. Zelfs de Internationale Autosport Federatie (FIA) drong eind mei aan op versoepeling van de toetredingsregels en dus meer teams in 2016 en 2017. Inmiddels doen naast de toetreding van HAAS ook geruchten de ronde over Britse en Roemeense nieuwkomers in de komende jaren.

Een ander probleem waarmee de sport kampt is de eindeloze reeks van overmacht door één team of coureur. Wie kijkt naar de lijst van kampioenen ziet dat sinds 2000 de diversiteit flink is afgenomen. Tussen 1950 en 1965 telde de sport negen kampioenen, tussen 1966 en 1980 elf, tussen 1981 en 1999 tien (zeven plus drie) en sinds 2000 nog maar zes. Ook de fans zien dit en keren zich steeds meer af van de sport, behalve in Engeland en Italië waar coureur Lewis Hamilton en team Scuderia Ferrari aan een opmars bezig zijn. De Grand Prix van Oostenrijk van afgelopen zondag werd wereldwijd door maar liefst veertig procent minder kijkers bekeken dan in 2014.

De oplossing lijkt niet te worden gevonden in het aanpassen van de regels zodat de teams dichter tot elkaar komen maar in het aanboren van nieuwe markten in de grootste onontgonnen televisiemarkten op aarde. Dag Bernie, hallo USA en Qatar.

De ultieme who's who guide voor het NK Tijdrijden

In het noorden van het land maken de grote tijdrijders van het land zich op voor de ultieme confrontatie. Het NK tijdrijden moet uitmaken wie de beste van allemaal is. Het parcours in Emmen staat zonder twijfel garant voor spektakel. Om het volgen van het NK Tijdrijden iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een nationaal kampioenschap is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de wedstrijd vanaf nu met gemak laat volgen.

Waar Stef Clement vorige week nog van zich deed spreken door de zilveren medaille te pakken bij de tijdrit van de Europese Spelen in Bakoe zien we hem in Emmen niet terug. De recordkampioen van IAM Cycling (vier titels) laat verstek gaan. Evenals tweevoudig kampioen Lieuwe Westra, die zich gisteren terugtrok van deelname. Wel is titelverdediger Tom Dumoulin erbij. Dumoulin boekte vorige week nog twee tijdritzeges in de Ronde van Zwitserland.

Concurrenten



Hoewel Dumoulin zich inmiddels tussen de wereldtoppers van de chronorace heeft genesteld is hij niet zomaar zeker van zijn titel. Zo is bijvoorbeeld de nummer drie van 2014, Jos van Emden er ook in 2015 weer bij. Van Emden legde in mei nog beslag op de tweede plaats in de tijdrit van de Tour of California rondom Big Bear Lake. Slechts de Slowaak Peter Sagan bleef hem vijftien seconden voor.

Wie vorig jaar niet meedeed maar wel hoge ogen kan gooien in 2015 is Van Emdens LottoNL-Jumbo ploegmaat Wilco Kelderman. De jonge aas van Nederlands grootste wielerploeg pakte al top tien plaatsen in tijdritten in de Rondes van Romandië (tiende) en Andalusië (tweede). Vorig jaar pakte hij een zevende plaats in de grote tijdrit van de Giro d'Italia naar Barolo.

Een outsider is mogelijk Dylan van Baarle. De jongeling legde vorige maand beslag op een vijfde plek in de tijdrit van de Bayern Ründfahrt. De top vier in deze Duitse koers werd gevormd door erkende kanonnen als Dowsett, MAchado, Barta en Navardauskas. Ook tijdens het nationaal kampioenschap van 2014 werd Van Baarle vijfde.

Verdere deelnemers die zich op het podium mogen richten zijn Brian van Goethem, Maarten Tsjallingii, Peter Koning, Jens Mouris en Martijn Keizer die ook in die volgorde zullen starten. In het totaal staan 38 renners aan de start tussen 19.00 en 20.30.

Parcours



De ronde die de renners afleggen is 27,4 kilometer lang. Omdat de deelnemers twee keer het parcours afleggen maakt dit een totaal van 54,8 kilometer, wat in de moderne tijd relatief lang is. Na de start in Emmen wordt een lus gemaakt langs Klazienaveen, Erica en Nieuw Amsterdam om vervolgens door de buitenwijken van startplaats Emmen weer terug in het centrum te komen.

Wie op de kaart kijkt ziet een parcours dat gemaakt is voor mannen met een flinke longinhoud en krachtige omwentelingen. Het overgrote deel van de 27,4 kilometer bestaat namelijk uit rechte wegen. Daarbij moet wel aangetekend worden dat tussen de vier plaatsen die worden aangedaan veel open vlaktes liggen. Dit betekent dat wind, en hoe daar door de renners mee wordt omgegaan, een factor van belang kan worden.

dinsdag 23 juni 2015

Is de NASL een gevaar voor ´voetbalnatie´ USA?

Foto: Sam Szapucki/Flickr

De nationale ploeg sloot het seizoen 2014/2015 af met zeges op de nummers drie en één van het afgelopen wereldkampioenschap. De ene na de andere Europese ster kiest ervoor zijn carrière er af te sluiten en een hele reeks opkomende sterren uit de MLS kiest juist voor de omgekeerde weg. Niets lijkt de groei van de Verenigde Staten als voetbalnatie in de weg te staan. Of gloort er toch een probleem aan de horizon?

Drie weken geleden: terwijl men in Nederland de wonden likte nadat in vijf minuten tijd een veilige voorsprong werd weggecounterd, ging aan de andere kant van de Atlantische oceaan de bevolking nog net niet de straat op. Zelden boekte de nationale ploeg van Amerika zo'n grote zege. Tot drie dagen later ook wereldkampioen Duitsland aan de kant werd geschoven. Dat de Amerikanen in voorbereiding zijn op de Gold Cup, het continentale toernooi van Noord-Amerika waarvan het zelf gastheer is, terwijl de Europeanen al bezig waren met de zomervakantie mag dan hebben meegewogen, dat USA in opkomst is kan niet worden ontkend.

Competities



Langzaam maar zeker wordt vanuit Europa steeds meer aandacht geschonken aan het voetbal in het land van baseball en basketball. Niet in de laatste plaats omdat het land andere exotische bestemmingen als Japan, China, India, Qatar en Australië te hebben afgetroefd in de strijd om de Europese veteranen. Steeds vaker kiezen voormalige topspelers uit Europa ervoor om nog één of twee jaar de twintig stops langs de MLS-stadions aan te doen ter afsluiting van een profloopbaan. Niet in de laatste plaats omdat de salarisregels enigszins zijn versoepeld.

David Villa, Frank Lampard, Steven Gerrard en nu mogelijk ook Andrea Pirlo, allen trokken zij richting de MLS. Een win-win situatie voor alle partijen, de veteranen krijgen een gedroomd afscheid met bijpassende vergoeding, de Amerikanen krijgen de zo vurig gewenste ervaring die nodig is om verder te groeien als voetballand. Ook Real Madridlegende Raul koos voor een laatste kunstje in de Verenigde Staten. Alleen zal hij zijn voormalige vakbroeders niet tegenkomen. Raul koos namelijk niet voor de MLS maar voor de NASL, volgens de regels het tweede niveau in het land. Al meent menig volger dat Rauls werkgever, New York Cosmos, niets minder is dan de eerste Amerikaans superclub in wording.

Waarom is de NASL 'gevaarlijk'?



Hoe kan het dat een team uit de tweede divisie door de kenners wordt getipt als de club die die in potentie de grootste van het land kan zijn? Allereerst is het belangrijk om te begrijpen dat de MLS competitie nummer één en NASL competitie nummer twee is puur en alleen omdat de Amerikaanse voetbalbond (USSF) het zegt. Beide leagues zijn gesloten (er kan niet worden gepromoveerd/gedegradeerd) en opereren onafhankelijk van elkaar. Het beste bewijs hiervoor is de aanstaande overstap van Minnesota FC van de NASL naar de MLS. De NASL-kampioen van 2011 (het allereerste seizoen) maakte op 25 maart 2015 bekend vanaf 2018 deel uit te maken van de hoogste divisie. NASL-voorzitter Bill Peterson gebruikte het verlies van Minnesota voor zijn competitie zelfs als een positief argument. Volgens Peterson bewees dit alleen maar dat de competities aan elkaar gewaagd zijn.

Ook voegde Peterson eraan toe dat het Amerikaanse voetbal steeds meer om geld zal draaien. In die opmerking schuilt ook direct de grootste 'kracht' van de NASL en de 'zwakte' van de MLS. De NASL is namelijk één van de weinig professionele sportcompetities in de Verenigde Staten waar geen zogenaamde Salary Cap is ingesteld, een door de overkoepelende organisatie vastgesteld salarisplafond voor de clubs en vrij verkeer van spelers is toegestaan. Twee regels die de MLS in de MLS omgekeerd gelden.

Ook de MLS onderkent dit gevaar en is daarom enigszins tegemoet aan de wensen van de teameigenaren gekomen tijdens de afgelopen CAO-onderhandelingen. MLS-teams mogen drie zogenaamde designated players in hun selectie van 28 opnemen. Deze drie, vaak de eerder genoemde grootheden op leeftijd uit Europa, tellen niet mee voor de Salary Cap. Tenminste, alles boven het voor de overige spelers vastgestelde maximum van 436.250 dollar wordt niet bij de totale salarissom, die niet boven de 3,49 miljoen dollar mag uitkomen, opgeteld. hetgeen de recente massale migratie van sterren in de hand heeft gewerkt.

Haji Wright



Ook zijn de binnenlandse transferregels iets versoepeld. Al zijn deze nog alles behalve wenselijk. Zo hebben spelers tot hun achtentwintigste levensjaar, of hun achtste seizoen in de MLS als zij ouder zijn dan 28, geen zeggenschap in waar zij spelen. Spelers jonger dan 28 of met minder dan acht dienstjaren zitten of aan een club vast of moeten deelnemen aan de re-entry draft, een soort verloting van ervaren MLS-spelers waarbij teameigenaren de keus hebben in plaats van de spelers.

De benauwende contractregels en de beperkte bewegingsvrijheid van spelers waren de belangrijkste redenen voor één van de meest opmerkelijke transfers in de Amerikaanse geschiedenis. Amerikaans international onder 17 (hij scoorde maar liefst 27 maal in 34 interlands) Haji Wright besloot de jeugdopleiding van MLS-team Los Angeles Galaxy te verruilen voor een profcontract bij New York Cosmos. Dit gebeurde ondanks de warme woorden die Galaxy-manager en oud-bondscoach Bruce Arena voor de jongeling overhad.

Bill Peterson is door de komst van Raul en Wright inmiddels begonnen aan een lobby om één van de CONCACAF Champions Leagueplekken af te snoepen van MLS. Peterson haalde daarbij de successen van NASL-ploegen in de afgelopen editie van de US Open Cup, het bekertoernooi van Amerika, aan. New York Cosmos vernederde in dat toernooi stadsgenoot New York Red Bulls (3-0) terwijl Carolina RailHawks Los Angeles Galaxy en Chivas USA uitschakelde en Atlanta Silverbacks zowel Real Salt Lake als Colorado Rapids de deur wees.

De restricties in salaris en spelersverkeer zijn een belangrijke factor geweest in het succes van de MLS. Zoals de Europese landen te verdelen zijn in grote en kleine mediamarkten (denk aan het verschil tussen Engeland en Nederland), zo is dat in Amerika ook tussen de verschillende staten het geval. och is het ploegen als Real Salt Lake en Seattle Sounders meer dan behoorlijk gelukt te wedijveren met bijvoorbeeld New York Red Bulls, Chicago Fire en Los Angeles Galaxy. Nu de NASL echter aan de deur klopt moeten de regels die het land tot hier gebracht hebben ineens in twijfel worden getrokken. Wie zal straks aan het langste eind trekken?

maandag 22 juni 2015

Officiële Tour de France gids 2015, de recensie

Nog twaalf dagen tot de grote eruptie van de wielervulkaan van de eenentwintigste eeuw. Nog twaalf dagen tot de grote kanonnen van deze generatie voor eens en voor altijd een antwoord zullen bieden op de vraag wie de allerbeste is. Nog twaalf dagen tot de start van de Tour de France. Je kunt maar beter goed voorbereid zijn.

Strikt genomen valt te bediscussiëren of deze speciale uitgave van ProCycling thuishoort in deze rubriek, boekrecensies. Je kunt De Officiële Tour de France Gids 2015 namelijk vinden in het tijdschriftschap. Anderzijds hebben we het hier over een naslagwerk van bijna tweehonderd pagina's en doet het daarmee qua hoeveelheid pagina's nauwelijks onder voor menig boek. Over boeken gesproken, we zochten ook nog een tegenhanger voor het eerder door ons gerecenseerde boek van Michael Boogerd. De keuze was daarom snel gemaakt. We kozen ervoor het uitgebreide pakket, inclusief de extra's (waaronder een boek), te bespreken.

Het magazine



Om maar direct met de deur in huis te vallen, waar het gaat om vormgeving zal een magazine het altijd winnen van een paperbackboek. Al is het alleen al omdat de Officiële Tour de France Gids 2015 de eerste zes pagina's inruimt voor fotospreads van de meest in het oog springende momenten van de Tour 2014. De juichende Lars Boom na zijn zege Arenberg, de aftocht van El Pistolero en de omhelzing tussen Vino en De Haai, wie 2014 niet meer helder op het netvlies had weet direct weer waar we gebleven waren.

Het moet voor de Nederlandse ProCycling-redactie een fijne wetenschap zijn dat het gebruik kan maken van de werken van de uitgaven in andere landen bij het samenstellen van deze gids. Het maakt het in ieder geval een stuk gemakkelijker om de Big Four alle vier aan het woord te laten in één en hetzelfde blad. Wat ook in het voordeel spreekt van het magazine zijn de uitgebreidere besprekingen van de deelnemende teams. Die bovendien, zo lijkt het, vlak voor het verstrijken van de deadline op de ProCycling-redactie zijn vervolmaakt en daardoor nagenoeg up-to-date lijken.

Dan de nadelen. Het etappeschema, de volledige selecties van de deelnemende ploegen en de geschiedenis van de Ronde nemen bijna een derde van het blad in. Het is weliswaar een Tour de France gids maar toch, het is 2015, internet is geen niche meer, de volger weet heus letour.com te vinden. Liever zien we dit deel gehalveerde en lezen we nog meer over de Nederlandse helden.

Het boek



Als we het dan toch over de vier tenoren hebben, die zijn ook verzameld in het bijgevoegde boek Verhalen over de Tour de France. Dan hebben we het niet over Contador, Froome, Nibali en Quintana maar over onze eigen Big Four onder de wielerauteurs: Jeroen Wielaert, Nando Boers, Peter Ouwerkerk en Wiep Idzenga. 64 pagina's vol met datgene wat de wielersport onderscheidt van alle andere sporten, de grote verscheidenheid aan verhalen uit de wedstrijd.

Of het nu gaat om verre geschiedenis van honderd jaar geleden (Wielaert) of de kunst van het waaierrijden zoals de Nederlanders dat toonden in 2013 (Boers) Of het nu gaat om één van de meest befaamde duels ooit (Ouwerkerk, ook niet onbelangrijk met het oog op wat komen gaat) of om de sport en de (foto)journalistiek (Idzenga). Iedere Tourkaravaan kent honderden verhalen.

De extra's



Voor de volledigheid is het het vermelden waard dat het uitgebreide pakket naast het magazine en het boek ook een scheurkalender, invulschema in postervorm en, jaarlijks, een viertal klassieke foto's uit het immense Tourarchief bevat. De echte volger zal er ongetwijfeld 'zijn Tour' nog intenser door beleven.

zondag 21 juni 2015

Thibaut Pinot, het vijfde lid van de Big Four?

Al vanaf de dag dat de in een anti-climax geëindigde Vuelta a Espana van 2014 tot het verleden behoorde leeft de wielerwereld voor slechts één ding. Een nieuwe confrontatie tussen de Big Four op het hoogste niveau. Er zijn echter kapers op de kust. Moeten Contador, Froome, Nibali en Quintana een Frans gevaar vrezen?

Alsof het slechts een training met publieke belangstelling betrof. Zo zat Thibaut Pinot op zijn fiets net voor het startschot voor zijn tijdrit in Bern klonk. Zelfs de, bij veel renners gebruikelijke, laatste diepe zucht voor hij op de trappers ging staan bleef achterwege. Thibaut is in control, al sinds hij de gele leiderstrui opeiste in etappe vijf. En dat terwijl hij nog alles behalve zeker was van de eindzege, met tijdritfenomenen Geraint Thomas en Tom Dumoulin zo dicht in zijn buurt. Een eindzege die er ook niet kwam.

Strijd der titanen



Al tijdens de wintermaanden werd er uitsluitend over het jaarlijks terugkerende zomerse drieluik der grote rondes gesproken. Alsof een wielerseizoen geen andere wedstrijden dan de kruistochten door Italië, Frankrijk en Spanje beslaat. En, nog belangrijker, het onuitputtelijke peloton van Pro Tourrenners leek ook uit slechts een kwartet mannen te bestaan, de overige vijfhonderd contractrenners dienden slechts als omlijsting.

Alberto Contador, Christopher Froome, Vincenzo Nibali en Nairo Quintana zijn ontegenzeggelijk van een klasse apart. Contador en Nibali behoren tot een select gezelschap van renners dat alle drie de grote rondes wel eens wisten te winnen. Froome mocht in zijn laatste vijf optredens in de drieweekse koersen naast een opgave ook twee eindzeges en twee tweede plaatsen noteren. Quintana, de benjamin van het gezelschap, werd in zijn eerste Tour de France tweede en zijn eerste Giro d'Italia eindigde zelfs in een zegetocht, ruimte voor verbetering, welke ruimte voor verbetering? Het is dan ook niet vreemd dat de liefhebbers hunkeren naar een antwoord op de vraag die alle andere vragen overbodig maakt: wie is nu eigenlijk de allerbeste?

De ogen van de Nederlandse wielervolgers mogen dan al maanden gericht zijn op Tom Dumoulin en zijn heilige doel, het Geel in Utrecht, de rest van de wereld heeft zoals gezegd andere kopzorgen. het beantwoorden van een vraag die open bleef staan na de vorige confrontatie in Spanje, afgelopen augustus. Niet alleen liet Nibali verstek gaan, ook bleek Froome onvoldoende hersteld van zijn blessure en kwam Quintana voor het eerst in zijn carrière tegenslag tegen, twee dagen op rij tegen het asfalt bleek de Colombiaan te machtig. Vanaf het moment dat bekend werd dat de tenoren allen naar Frankrijk zouden afreizen denkt men wereldwijd bijna aan niets anders meer.

Het gevaar uit Frankrijk



Omdat de ogen van wielerland uitsluitend op de Big Four gericht lijken, houdt men ook weinig rekening met andere kapers op de kust. De ronderenners uit de tweede lijn worden niet in staat geacht om het de veelwinnaars serieus moeilijk te maken dit jaar en dus worden de Mollema's, Gesinks, Kreuzigers en Henao's in hun waarde gelaten. Zelfs types als Jean-Christoph Peraud, vorig jaar tweede in het eindklassement, worden niet genoemd op de lijstjes van mogelijke klassementswinnaars.

Slechts één man lijkt zich uit het achtergrondkoor op te werken tot één van de leadsingers, de eerder genoemde Thibaut Pinot. De jongeling uit Frankrijk heeft alle reden om zichzelf tot meer dan een schaduwfavoriet te rekenen. Zo eindige hij nog nimmer buiten de top tien van het eindklassement in Frankrijk. Ook was hij dit jaar al meer dan eens in staat om de grote vier bij te houden. Zijn vierde plaats in Tirreno-Adriatico, achter Quintana maar voor Contador en Nibali, en zijn vierde plaats in de Ronde van Romandië, achter Froome maar voor Quintana en Nibali, leveren overtuigend bewijs.

De zwakke plek van Pinot kwam vandaag in de Ronde van Zwitserland eens te meer aan het licht, de tijdrit. Zoals hem eerder al in Romandië gebeurde werd hij ook in Bern voorbij gestoken door een handvol mannen die de strijd met de klok wel kunnen winnen. Het zal de Fransman dan ook deugd doen dat het zwaartepunt voor hem al op dag één ligt, als men in Utrecht een rondje om de Jaarbeurs moet volbrengen. Pinot krijgt vervolgens twintig etappes de tijd om het gat dat hij na die, kleine, veertien kilometer heeft opgelopen te dichten. Met maar liefst tien dagen in de bergen en ook nog eens drie ritten met finishes als de Muur van Hoei en de Mur de Bretagne is deze Tour gemaakt voor de thuisfavoriet. Hij won immers al de koninginnenritten van Romandië en Zwitserland. Het maakt van hem het vijfde lid van de Grote Vier.

vrijdag 19 juni 2015

MLB: Hoe waar blijken de voorspellingen halverwege?

Foto: Keith Allison/Flickr

Op 1 maart schreven we over voorspellingen met betrekking tot het nieuwe Major League Baseballseizoen. Verbazing maakte zich meester toen we de twee ploegen die volgens de statistieken de grootste titelkandidaten waren zagen. We twijfelden niet en brachten daar een gevoelskandidaat tegenin. Nu het seizoen halverwege is vragen we ons af: gevoel of harde cijfers, wie ligt op kop?

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen, onze verbazing over de op statistieken gebaseerde voorspellingen bleken niet ongegrond. Seattle Mariners als American Leaguekampioen en Washington Nationals als evenknie uit de National League, terwijl beiden nog nimmer de titel opeisten, dat ging ons net te ver. Terecht, zo bleek, want halverwege het seizoen is duidelijk geworden dat Mariners slechts drie van de vijftien ploegen in de American League onder zich weet te houden. Slechts de Oakland A's en Boston Red Sox verloren vaker terwijl Chicago White Sox net zo vaak verloor maar een wedstrijd achter ligt.

Washington Nationals doet het dan een stuk beter dan Mariners, de hoofdstedelingen staan in hun divisie keurig tweede achter New York Mets. Neemt men de National League als geheel, dan blijven naast de Mets nog eens vijf ploegen de Nationals voor. Het komt erop neer dat Nationals op dit moment op het randje staat van het wel of niet bereiken van de doelstelling, blijven de zaken tot september zo doorrollen dan mag men naar de play-offs maar elke misstap kan er één teveel zijn.

Fangraphs



De statistische tegenspeler in het verhaal dat in maart op Sportpreview verscheen was de website Fangraphs. Hier wordt door liefhebbers een wiskundig model losgelaten op de dertig deelnemende ploegen waarvan de uitkomsten leiden tot de zogenaamde projected standings. Resultaten uit het verleden en de huidige selectie samen genomen leidt tot een inschatting waar een ploeg moet kunnen eindigen in de eindstand. Zoals we destijds ook al zeiden over de afloop van 2014 blijkt in 2015 opnieuw dat resultaten uit het verleden geen garantie geven voor de toekomst.

De slagkracht van Mariners bijvoorbeeld, waar naast Robinson Cano ook Nelson Cruz werd geposteerd en die inmiddels ook al is aangevuld met Mark Trumbo, blijkt vooral een echo uit het verleden te zijn want juist de mannen van de krachtige klap komen vooralsnog niet in hun ritme. Het resultaat? Stond Mariners nog in de bovenste regionen de projected standings van 1 maart, ze stonden tweede destijds, nu staat de ploeg uit de staat Washington op plek negentien. Op zich hoeft men daar niet om te treuren, met twintig play-offdeelnemers kan dat net genoeg zijn.

Washington Nationals is nog altijd een ploeg om rekening mee te houden, zo denkt men op de burelen van Fangraphs. De eerste plek die zij in maart bezetten mag dan inmiddels overgedragen zijn aan St. Louis Cardinals, de ploeg staat nog altijd keurig bij de eerste vier aan het einde van het seizoen, zo denken de statistici. Bovendien zijn de drie ploegen die Nationals voor heeft moeten laten gaan allen actief in de National League, hetgeen betekent dat, mocht het tot een play-offreeks komen, ze elkaar zullen elimineren. De titelfavoriet zijn ze dan misschien niet meer, ze hebben nog alle kans volgens de rekenwonders uit Amerika.

Go Dodgers



Dan onze gevoelsfavoriet, Los Angeles Dodgers. In maart noemden we hen nog de ploeg met de meeste inhoud. Vooralsnog stellen de mannen uit de filmstad dan ook niet teleur, sterker nog, ze houden zelfs landskampioen San Francisco Giants er voorlopig onder. Tot op heden presteren slechts vier van de dertig ploegen beter, daarvan komen er twee in een andere league uit en blijven derhalve tot de World Series geen bedreiging.

Ook de mannen van de wiskundige modellen zijn inmiddels wakker en hebben Dodgers inmiddels gepromoveerd tot nummer twee van de ranking. Waarbij opvalt dat volgens de berekeningen de ploeg in de tweede helft van het jaar nog iets beter gaat presteren, het winstpercentage van .567 nu gaat omhoog naar .571 als het seizoen eindigt. Het seizoen is halverwege, wordt vervolgd in september.

De ultieme who's who guide voor het wk u20 finaleweekend

Nog twee duels te gaan voor de voetbalwereld weet welke drie landen op dit moment of de sterkste voetbaljeugd beschikken. De prijzen worden verdeeld over drie continenten die allen al zeker zijn van een medaille. Om het volgen van het wk u20 finaleweekend iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een jeugdwereldkampioenschap is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de finales vanaf nu met gemak laat volgen.

Dat het wereldkampioenschap voor spelers tot twintig jaar een broedplaats voor toekomstig talent kan zijn, daar weten we in Nederland alles van. Was het immers niet op de editie van 2005, gehouden in ons land, waar Lionel Messi, Cesc Fabregas, John Obi Mikel en ook Ibrahim Afellay schitterden? Met die wetenschap in het achterhoofd kijken we naar de twee wedstrijden waarin we waarschijnlijk de Messi's en Afellay's van de toekomst gaan zien.

Kleine finale: Senegal-Mali



Het is opvallend dat de nummers drie en vier van het Afrikaans jeugdkampioenschap zo ver gekomen zijn. De Senegalezen gingen bijvoorbeeld 'slechts' als één van de beste nummers drie van de poulefase door naar de knock-outronde. Ze openden het toernooi met een 3-0 nederlaag tegen Portugal en via een gelijkspel tegen Colombia en een zege op Qatar kwamen zij langzaam in het ritme.

De Malinezen gingen ook als beste nummer drie door. Al zorgden zij wel voor een daverende verrassing door het toernooi te openen met een zege op Mexico. Dat daarna een verliespartij tegen Servië volgde bleek later in het toernooi helemaal niet zo schandelijk. De laatste wedstrijd van de poulefase eindigde in een gelijkspel, 1-1 tegen Uruguay.

Waar Senegal vervolgens Oekraïne en Oezbekistan terugwees versloeg Mali eerst Ghana en daarna Duitsland. Beide ploegen werden in de halve finale uiteindelijk tot een halt gebracht en zullen daarom in de kleine finale op zaterdag gaan uitmaken wie het brons mee naar huis mag nemen.

Bij Senegal doet vooral Mamadou Thiam. De aanvaller komt uit in de Ligue 2 in Frankrijk voor Dijon FCO. Dit is exemplarisch voor het elftal van Senegal dat het vooral met jongens die op lagere niveau's hoge ogen gooien doet. De Senegalezen hebben met het bereiken van de halve finale beter gepresteerd dan men ooit had durven dromen, het is immers het eerste jeugdwereldkampioenschap waaraan de Afrikaanse natie deelneemt.

Vooraf werd vooral een trio spelers van Lille OSC getipt als mogelijke uitblinkers van Mali: Adama Traoré, Dieudionne Gbakle en Youssouf Koné. Hieraan bleek niets teveel gezegd, vooral Koné heeft gedurende het toernooi regelmatig van zich doen spreken. Mocht Mali het duel winnen dan is het de tweede bronzen medaille. In 1999 werd de derde plaats ook al eens binnengehaald.

Finale: Brazilië-Servië



Het is geen verrassing dat Brazilië het tot het finaleweekend van het jeugdwereldkampioenschap heeft geschopt. Het is immers als de twaalfde keer in twintig edities dat de Goddelijke Kanaries er op zaterdag of zondag bij zijn. De laatste titel dateert bijvoorbeeld nog maar van 2011. Anders is dat voor Servië. Rekenen we Joegoslavië mee, het land waartoe Servië behoorde voor het uitbreken van de Balkan-oorlog, dan stond Servië welgeteld één keer eerder in de finale. Die werd wel direct gewonnen, in 1987.

Brazilië moest in Poule E afrekenen met Nigeria (2-4), Hongarije (1-2) en Noord-Korea (3-0). Dit bleek een relatief gemakkelijke opgave, in de knock-outfase leek er namelijk zand in de Braziliaanse motor te komen. Zowel tegen continentgenoot Uruguay als tegen moederland Portugal bleef het 0-0 en moesten strafschoppen de beslissing brengen. Pas in de halve finale tegen Senegal vonden de Brazilianen hun samba terug, 5-0.

De Serviërs wonnen Poule D. Vooraf werd dit ingeschat als de op ieder toernooi aanwezige poule des doods. Met tegenstanders Uruguay (1-0 verlies), Mali (2-0 winst) en Mexico (opnieuw 2-0 winst) werd echter soepel afgerekend. In de knock-outfase had Servië een verlenging nodig tegen Hongarije nadat het in minuut 90+1 gelijk had gemaakt. Een eigen goal in minuut 118 bracht verlossing. De 0-0 tegen de Verenigde Staten in de kwartfinale werd uiteindelijk beslecht na een strafschoppenserie van negen penalty's ieder. Tegen Mali in de halve finale was opnieuw een verlenging nodig om de 2-1 overwinning veilig te stellen.

De Brazilianen spelen vooral met jongens die actief zijn op het hoogste niveau in eigen land. Toch moeten enkele namen bekend in de oren klinken van Europese volgers. Zo is Andreas Pereira van Manchester United van de partij, doet Real Madrid-talent Jean Carlos mee en is Alef erbij, de middenvelder die onder contract van Olympique Marseille staat.

Servië leunt opvallend genoeg op één van de jongste spelers van het toernooi, de zeventienjarige Ivan Saponjic die onder andere tekende voor de winnende goal tegen Mali met een keihard kopbal. Toch hebben ook de Serviërs een aantal mannen meegenomen die al aan het grote werk hebben geroken, Filip Jankovic van Catania is daarvan de meest bekende naam.

Nouchka Fontijn, onze kans op een boksmedaille in Bakoe … en in Rio

Dit jaar worden de eerste Europese spelen in het Azerbeidzjaanse Bakoe gehouden. Helaas geven de media weinig aandacht aan het kleine zusje van de Olympische spelen. Nederland is reeds afgehaakt als organisator in 2019, dus de kans bestaat dat dit de eerste en enige Europese spelen zullen zijn. Het evenement is dan ook meer een online evenement geworden, met Olympische sporten die normaliter geen aandacht krijgen, maar door velen wordt gebruikt als maatstaf voor de Olympische spelen.

Voor Nederland was de laatste keer dat er iemand werd afgevaardigd naar het Olympisch bokstoernooi in 1992, 24 jaar geleden. Toen kwamen Orhan Delibas en bokslegende Arnord vanderLyde in actie en wonnen beide een medaille. Sindsdien heeft Nederland niet meer meegedaan aan de sport die al sinds de eerste Olympische spelen op het programma staat. Sinds 2012 staat er ook Olympisch boksen voor vrouwen op het programma. Arnold vanderLyde heeft zich de laatste jaren sterk gemaakt voor het vrouwenboksen en niet zonder succes, want het vrouwenboksen maakt een opmars in Nederland en met Nouchka Fontijn heeft Nederland een ware wereldtopper in huis.

Nouchka Fontijn



Fontijn is 27 jaar en is in het dagelijks leven fysiotherapeut. Zij is het kroonjuweel van het Nederlandse vrouwenboksen. Vorig jaar had ze een topjaar. Ze werd Europees Kampioen en haalde brons op de wereldkampioenschappen. Door deze prestaties wordt ze gezien als medaille-kandidaat op de Olympische Spelen en krijgt hiervoor financiële ondersteuning van het NOC/NSF. In Bakoe mag ze in de eerste ronde meteen aan de bak, want ze staat tegenover de Engelse oud-wereldkampioene Savannah Marshall. Bij winst is ze een absolute medaillekandidate.

Naast Fontijn komt ook Peter Mullenberg nog uit in het bokstoernooi in Bakoe. De Almeloër, die zich niet wist te plaatsen voor de Olympische spelen in Londen, hoopt er in 2016 in Rio wel bij te zijn. Hij had echter een wisselvallend jaar in de World Series of Boxing dit jaar (twee keer winst en drie keer verlies). Hij is een outsider voor een medaille in het Licht Zwaargewicht, maar lijkt een gunstige loting te hebben.

Met Fontijn en Mullenberg heeft Nederland weer twee boksers die in de voetsporen kunnen treden van Bep van Klaveren en gaan voor Olympisch boksgoud.

donderdag 18 juni 2015

De ultieme who's who guide voor de US Open Golf 2015

Editie 115 van de US Open golf staat op het punt van beginnen. Een zeldzame gelegenheid om de golfsport enige aandacht te schenken. Om het volgen van de US Open golf iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een golftoernooi is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de Major vanaf nu met gemak laat volgen.

Anders dan in andere sporten, en zelfs anders dan op sommige golftoernooien, wordt de US Open Golf ieder jaar op een andere locatie betwist. Het toernooi mag dan al 114 maal op de kalender hebben gestaan, het is de organisatie toch gelukt om een verzameling holes te vinden die nog nimmer het decor vormden voor de open Amerikaanse kampioenschappen; Chambers Bay. Deze course ligt in de staat Washington, een staat die eveneens nog nimmer gastheer was, en werd in 2007 geopend. De par ligt op 70.

Deelnemers



De US Open golf 2015 is volgepakt met grote namen. Om te beginnen is er een hele reeks oud-kampioenen aanwezig, zoals de winnaar van 2014, de Duitser Martin Kaymer. Kaymer zomaar opnieuw tot topfavoriet uitroepen is echter te kort door de bocht. Zo zijn alle winnaars van de eenentwintigste eeuw aanwezig. Drievoudig winnaar Tiger Woods (2000, 2002 en 2008) en tweevoudig winnaar Retief Goosen (2001 en 2004) uit Zuid-Afrika bijvoorbeeld.

Ook de kampioenen uit recente jaren Rory McIlroy (2011), Webb Simpson (2012) en Justin Rose (2013) zijn er ook bij en zullen allen graag tot de club van meervoudig kampioenen waartoe Woods en Goosen behoren willen toetreden. In die club zit bijvoorbeeld ook een andere Zuid-Afrikaanse legende die zijn opwachting zal maken Ernie Els won in 1994 en 1997. In die tijd had hij het regelmatig sportief aan de stok met de winnaar van 1993 en 1998 Lee Janzen die ook zijn opwachting zal maken.

Overige informatie



De eerste master van dit jaar, het 2015 Masters Tournament, werd afgelopen april in Georgia, Verenigde Staten beslecht. De jonge topper in wording Jordan Splieth (21) boekte er zijn eerste grote zege. Hij is om die reden ook uitgenodigd op de course van Chambers Bay. Hij bleef Phil Mickelson, die ook in Washington zal aantreden, vier slagen voor.

De achttien holes, die naar illustere namen als Cape Fear, Blown out en Free fall luisteren hebben een gezamenlijke lengte van bijna zeven kilometer (6.938 meter). De langste is hole 8, High road, low road. Wie de achttien holes de komende opgeteld over vier dagen in het minst aantal slagen doorloopt zal 1,8 miljoen dollar op zijn bankrekening mogen bijschrijven. In het totaal is er tien miljoen dollar onder de 156 deelnemende golfers te verdelen.

dinsdag 16 juni 2015

De ultieme who´s who guide voor de Ster ZLM toer

In het zuiden van het land warmen de grote sprinters zich jaarlijks op voor de Tour de France. De Ster ZLM toer biedt echter meer dan dat. De etappes door Zeeland, Noord-Brabant en België staan zonder uitzondering garant voor spektakel. Om het volgen van de Ster ZLM iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een kleine wielerronde is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de wedstrijd vanaf nu met gemak laat volgen.

Ook dit jaar zal er tenminste in één van de drie ritten een serieus gevecht tussen de sprinttoppers der aarde worden uitgevochten. De eerste etappe van Den Bosch naar Rosmalen is letterlijk kaarsrecht. Na 180 kilometer zullen Marcel Kittel, Andre Greipel, Nacer Bouhanni en Gerald Ciolek de strijd met elkaar aanbinden. Bovendien zullen ook landgenoten Moreno Hofland, Danny van Poppel en Dylan Groenewegen zich van voren melden, net als de Belgen Gianni Meersman, Michael van Staayen en Jens Debusschere.

Klassementsmannen



Naast de proloog in en om het Zeelandse Goes zullen ook het geaccidenteerde terrein van de etappes 2 (Buchten-Buchten), 3 (Verviers-La Gileppe) en 4 (Eindhoven-Boxtel) kansen bieden aan klassementsrenners. Zo vochten Philippe Gilbert en Tim Wellens vorig jaar een duel uit op de flanken van de Ardense klimmetjes. Beide mannen zijn dit jaar echter niet van de partij.

Belangrijke kandidaten voor de eindzege zijn daarom misschien wel Bjorn Leukemans van Wanty-Groupe Gobert en Marc de Maar van Roompot-Oranje Peloton. Al zullen zij wel moeten afrekenen met de eerder genoemde Meersman, die zich vorig jaar ook knap staande hield en op de derde plek in het eindklassement eindigde. Zoals ook de in goede vorm verkerende Martijn Keizer (Team Lotto-JumboNL) en Jelle Wallays van Topsport Vlaanderen hun kans zullen willen grijpen. Een outsider om rekening mee te houden is de Fransman Adrien Petit van Cofidis. De Fransman wordt al enige tijd als grote belofte gezien maar heeft tot op heden nog enige moeite om overwinningen te pakken op het hoogste niveau.

Ploegen



Wedstrijden uit de Continental tour herbergen per definitie een mooi deelnemersveld vol met de niet zo geijkte ploegen. Ook in de Ster ZLM toer starten slechts zes van de zeventien World Tour teams. Dit laat daarom voldoende ruimte voor kleine Nederlandse en Belgische ploegen om zich te laten zien.

Naast ploegen als Roompot-Oranje Peloton, Topsport Vlaanderen en Wanty-Groupe Gobert, die vaker te zien zijn in de middelgrote koersen, betekent dat ook een kans voor de echte 'kleintjes'. Zo zijn Cyclingteam Join's-De Rijke, Cyclingteam Jo Piels, Rabobank Development Team, Metec-THK Continental team, Parkhotel Valkenburg en Baby-Dump Cyclingteam er namens Nederland. De Belgische formaties Vastgoed Service-Golden Palace en Team3M maken de lijst compleet.

Dit betekent ook dat er veel ruimte is voor jong talent uit de lage landen. Meer dan een handvol tieners uit Nederland en België zal zijn opwachting maken waarvan de nog maar achttienjarige Stefan Kreder de allerjongste is.

zondag 14 juni 2015

Moeten Le Mans-kampioen Porsche en runner-up Audi naar de Formule 1?

Stel, je hebt jarenlang de vierentwintiguursrace van Le Mans gedomineerd en nu ben je van de troon gestoten. Wordt het dan tijd voor iets nieuws? En omgedraaid, stel dat je de nieuwe koning van de lange afstandsjungle bent, sneller dan verwacht, is het dan nu al tijd voor een nieuwe uitdaging?

Het zijn de verhalen van Audi, de motorleverancier die sinds het jaar 2000 dertien van de zestien edities de hoogste trede van het podium mocht beklimmen, en Porsche, de kersverse kampioen van 2015. De twee Duitse sterkhouders worden min of meer vanuit dezelfde ruif gevoed, Volkswagen. Het maakt de LMP1-klasse, de topklasse van Le Mans en andere endurance-evenementen, niets meer dan een familiegevecht. Is dit wel wenselijk voor de autofabrikant die resideert in het Duitse Wolfsburg?

Zo snel als een Porsche



Het is opvallend dat Porsche zo snel al aan het stellen van nieuwe doelen kan gaan denken. De Duitse fabrikant trad pas in 2014 opnieuw tot het World Endurance Championship (WEC). Het doel was duidelijk: Le Mans winnen. Het liefst al in 2016. Een gewaagde stelling, zo meenden de experts. Audi was immers al bijna de gehele eenentwintigste eeuw alleenheerser. En bovendien waren de twee fabrikanten broertjes. Een kwestie die ook aan het thuisfront speelde.

Tot 14 juni 2015. Om 15:00 valt de geblokte vlag voor de eenentachtigste editie van de iconische race. Resultaat, Porsche op één, Porsche op twee, Audi op drie. Mission Accomplished valt te lezen op de shirts van de pitcrew. Veel sneller dan verwacht. In januari liet grote roerganger van de Porsche designafdeling Wolfgang Hatz nog optekenen: "Le Mans is voorlopig ons grote doel." Om eraan toe te voegen dat Formule 1 totaal om die reden totaal niet interessant was. De hint was duidelijk, WEC was voorlopig nog uitdagend genoeg.

Desondanks wist men toen al dat nota bene een Formule 1-coureur één van de bolides van de fabrikant zou besturen in Frankrijk, Niko Hulkenberg. Dezelfde Hulkenberg die vandaag de bloemen in ontvangst mocht nemen als één van de drie coureurs van het winnende team. Met die wetenschap in het achterhoofd, geldt de stelling van Hatz dan nog altijd?

Audicratie



Dan Audi, het verdwijnen van Porsche uit de lange afstandsracerij in 1998 maakte de weg vrij voor een heuse Audicratie, een heerschappij die zijn weerga niet kende. Won Porsche zestien keer in 28 jaar, Audi won er dertien in vijftien jaar. Geen vuiltje aan de lucht dus. Zeker niet omdat lang niet iedereen binnen de top van de Volkswagen/Audi/Porsche drie-eenheid het een goed idee vond om met twee zustermerken tegen elkaar op het hoogste niveau uit te komen. Audi kon nog vele jaren de bloemen in ontvangst gaan nemen dacht men.

Porsche kwam toch, Audi van de troon stotend. Einde van de heerschappij. Maar niet van de race-aspiraties. Het was immers niet zo dat de fabriek geen andere ijzers in het vuur had, eerder dit seizoen trad het bijvoorbeeld al toe tot de nieuw gevormde Formula E, de duurzame raceklasse die snel aan populariteit wint. Dit moet ten koste gaan van iets anders. In dit geval de activiteiten in WEC en DTM, de twee speerpunten van de racedivisie de afgelopen twintig jaar. De vraag is of de toetreding tot Formula E een opmaat is voor toetreding tot de koningsklasse, zoals ingewijden beweren.

Dieter 'Red Bull' Mateschitz



De man die mogelijk een sleutelrol in dit verhaal speelt houdt kantoor in Salzburg Oostenrijk. Niet geheel toevallig de plek waar volgende week ook nog eens de eerst volgende Formule 1 Grand Prix op het programma staat. Energydrinkkoning Dieter Mateschitz is al langere tijd ontevreden over de prestaties van zijn vier bolides, vooral de twee van Red Bull Racing presteren ondermaats. Dat moet anders.

Meerdere malen is het gerucht over de samenwerking tussen Red Bull en Audi de wereld in geslingerd. Zo sterk zelfs, dat men beweert dat als Audi (of Porsche) besluit om niet terug te keren in de koningsklasse (de Duitsers waren al tweemaal eerder leverancier), ook het Red Bull-team zich terug trekt uit de sport. Kan de deur nog verder open?

zaterdag 13 juni 2015

Lionels Visie: Hoe Ale-Jet het wielercatenaccio hielp uitvinden

Er zijn. Op de juiste plaats. Op de juiste tijd. Geen sportvak waarin het zo belangrijk is als dat van de massasprinter. Ben je er te vroeg, dan brand je op met nog tientallen meters van de wielen. Ben je er te laat, dan druk je je wiel met zekerheid niet als eerste over de meet. Niemand die het de afgelopen twintig jaar beter wist dan Ale-Jet.

Vandaag ging hij dan eindelijk met wielerpensioen. Alessandro Petacchi, de man die schuilgaat achter het Ale-Jet alter ego, was een sprinter van het zeldzaamste soort. Hij verstond de kunst van het winnen. Hij duldt met zijn 48 overwinningen slechts twee renners voor zich waar het gaat om het verzamelde aantal etappezeges in de drie grote rondes, de ene is zijn illustere voorganger Mario Cipollini, de andere de onvermijdelijke Eddy Merckx. Samen met diezelfde Merckx en drie andere renners vormt hij ook het elite vijftal dat de sprinterstruien van zowel Giro, Vuelta als Tour in de thuisvitrine heeft hangen. Ook handig als hij eens een week zonder wasmachine mocht komen te zitten.

Er zijn. Op de juiste plaats. Op de juiste tijd. De sneltrein uit La Spezia reed immer op tijd. Daarvoor dacht hij het wielercatenaccio uit. Samen met ploegleider Giancarlo Ferretti bouwde hij een ploeg, Fassa Bortolo, die de andere ploegen het simpelweg onmogelijk maakte om te koersen. Stapte Ale-Jet ergens op, dan wisten tenminste 170 mannen dat het een rustige werkdag zou worden. De Fassa's controleerden, schroefden stapsgewijs het tempo op naar mate de streep naderde, brachten hun raket op honderdvijftig meter van het banier in stelling en dronken iedere avond champagne uit de fles.

Wie achttien jaar op het hoogste niveau heeft geacteerd en met een gemiddelde van tien zeges per jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt kan een boek vullen met heroïsche anekdotes, zo zou je denken. Zo niet Petacchi. Zijn carrière is te vangen in één sprint. Die van 19 maart 2005. De dag dat hij MIlaan-San Remo won. Het winnen van La Primavera was de drijfveer voor Petacchi geweest om ooit renner te worden. Dertig jaar lang had hij eraan gewerkt. Er zijn. Op de juiste tijd. Op de juiste plaats.En hij was er. 'Met deze zege is Ale ingewijd in de club der groten', zo tekende Mario Cipollini op. Zo voelde het ook voor Ale.

Een jaar later stapte hij over naar de Milram-ploeg waar hij van Erik Zabel leerde hoe je sprints kon winnen zonder acht werkers voor je wiel. Op die wijze won hij de puntentrui in de Tour van 2010 en voltooide hij een bijzondere trilogie. Hij stopte in 2012, kwam terug in 2013. Zijn laatste twee seizoenen stonden in het teken van het leermeesterschap, eerst voor Mark Cavendish bij Omega Pharma-Quickstep, later voor een heel contingent Italiaanse talenten. Ooit zullen ze er zijn. Op de juiste tijd. Op de juiste plaats.

vrijdag 12 juni 2015

Het beste en het slechtste van: Letland-Nederland

De Oranje-editie van deze rubriek is zo langzamerhand verworden tot een klaagmuur. Waren we ooit van plan om hier met een kwinkslag interlands van het Nederlands elftal te bespreken, inmiddels kunnen we gewoon ronduit stellen dat de rubriek het schrijvers equivalent van de welbekende sofa is geworden. Ook Letland-Nederland bracht weer weinig om te juichen. Desondanks kozen wij de beste speler en de slechtste speler op het veld. Puur op gevoel, zonder statistische onderbouwing.

Beste Oranjespeler: Georginio Wijnaldum



Het is niet langer te rechtvaardigen om toch maar weer een speler te kronen tot man van de wedstrijd om dat hij tussen de tientallen foute passes ook een leuk hakje of een aardige tackle had zitten. Derde keeper Kenneth Vermeer of zelfs de supporters kiezen is ook niet langer origineel. We hadden daarom al besloten om maar helemaal niet te kiezen. Totdat Georginio WIjnaldum het veld betrad. Zijn eerste balcontact ging nog net voorlangs maar zijn tweede balcontact brak na zesenzestig minuten dan eindelijk dan ban, 0-1 tegen Letland. Daarmee word je tegenwoordig al man of the match in Oranje.

Slechtste Oranjespeler: Luciano Narsingh



Het is bijna zielig voor de rechtsbuiten van PSV, om bij zo'n collectieve wanprestatie tot grootste wanpresteerder te worden gekroond. Dat neemt niet weg dat hij gewoon veruit de allerslechtste man op het veld was. Hij leed veel balverlies en kwam nimmer zijn, volslagen onbekende, bewaker voorbij. En die ene keer dat hij dat wel deed was dat slechts te danken aan het feit dat de vijfde official door de vingers zag dat de bal meer dan tien centimeter achter de achterlijn terecht was gekomen. Guus Hiddink liet Narsingh desondanks gewoon staan en hij mocht zowaar de 0-2 nog inschieten ook. Zijn krediet was toen al verspeeld.

donderdag 11 juni 2015

De ultieme who's who guide voor de Europese spelen

Vrijdag 12 juni 2015 is een historische dag in de sportgeschiedenis. Dan worden de allereerste Europese Spelen geopend Om het volgen van de Spelen iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een multi-sport evenement is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou de toernooien vanaf nu met gemak laat volgen.

Het moest er eens van komen, een Europees broertje van de Olympische spelen. Zoals de Asian Games, de Pan-American Games en zelfs de Britse koninkrijksspelen, de Commonwealth Games, dat ook zijn. In de Azerbeidzjaanse hoofdstad worden gevechten uitgevochten in dertig verschillende sporten. Daarbij is gekozen voor een opvallende mix tussen traditiesporten en moderne equivalenten. Wij lichten enkele zaken uit.

Wielrennen



We kunnen niet anders dan beginnen met één van de sporten die per definitie bij Sportpreview hoort, wielrennen. Op de Europese Spelen zijn zowel voor de mannen als de vrouwen een wegwedstrijd als een individuele tijdrit op het programma gezet. De tijdritten worden beide op 18 juni gereden om vervolgens op 20 en 21 juni de wegwedstrijden te rijden.

De Nederlandse mannen ploeg wordt geleid door wegkapitein Stef Clement. De 'oude meester' zal ervoor moeten zorgdragen dat Pim Ligthart en Niki Terpstra in stelling worden gebracht voor de finale. Daarbij in de rug gesteund door de jongelingen Nick van der Lijke en wereldkampioen veldrijden Mathieu van der Poel. Het geheime wapen zou echter weleens Wouter Wippert kunnen zijn. Wippert, niet heel erg bekend bij het grote publiek, pakte afgelopen week het geel in de Ronde van Zuid-Korea door de openingsrit te winnen.

Op de wegen van Baku zijn voldoende Europese toppers te ontwaren. Niet in de minste plaats de Belgische troef Tom Boonen. Boonen wordt bijgestaan door onder andere Tiesj Benoot, Maarten Wynants en Stijn Vandenbergh. De Italianen komen met Elia Viviani en Giacomo Nizzolo gesteund door Alessandro Vanotti en Filippo Pozzato. Spanje stelt Luis Leon Sanchez op evenals Juan Jose Lobato en Luis Mas Bonet.

Daarnaast is een hele grote groep renners uit 'kleine' landen aan te wijzen als outsiders voor de allereerste Europese Spelentitel. Ronde van Romandië winnaar Ilnur Zakarin namens Rusland is in goede vorm getuige zijn etappezege in de Giro d'Italia. Tsjechië stelt met Petr Vakoc een man van de toekomst op en Polen met Maciej Paterski een man in vorm. Slovenië gokt op de sprint met Luka Mezgec. Zoals Wit-Rusland dat doet met Yauheni Hutarovich. De Franse troef is de man van het Ardense voorjaar Julian Alaphilippe, Luxemburg heeft Jean-Pierre Drücker.

3-on-3 basketbal



Een sport die niet op het gewone Olympische programma staat is drie tegen drie basketbal. Al wordt gefluisterd dat de Europese Spelen wel eens als testrit voor een toekomstige toetreding van de sport kunnen gelden. Mede ook omdat, anders dan bijvoorbeeld beachsoccer, er zowel een mannen- als een vrouwentoernooi wordt georganiseerd. Bij de mannen zien we alle grote Europese landen uit het vijf tegen vijf basketbal terug: zilveren medaille winnaar Spanje, het bronzen Rusland en het immer sterke Litouwen. De Fransen ontbreken opvallend genoeg maar België maakt wel zijn opwachting.

Voor de Nederlandse volger zal vooral het vrouwentoernooi interessant zijn, waar de Nederlandse dames het in groep A opnemen tegen Thuisland Azerbeidzjan, Griekenland en Zwitserland. Ook hier is Frankrijk de opvallende afwezige maar zien we wel België in groep B.

Beachsoccer en verdere evenementen



Was Nederland nog aanwezig op het meest recente wereldkampioenschap, in 2013 op Tahiti, het toernooi om de Europese Spelen gaat aan de Oranjeselectie voorbij. Wel zijn de drie andere Europese deelnemers van datzelfde wereldkampioenschap nu ook in Baku aanwezig. Dat betekent dus dat zowel wereldkampioen Rusland als verliezend finalist Spanje op het zand komen. De Spanjaarden openen het toernooi met een klassieker Spanje-Italië.

Wel op het zand komen drie Nederlandse Beachvolleybalduo's. Bij de dames komen zowel Rimke Braakman en Jolien Sinnema als Jantine van der Vlist en Sophie van Gestel in het veld. Bij de mannen zal het tweetal Steven van de Velde en Michiel van Dorsten de eer hoog houden en een prijs mee naar huis proberen te nemen. Daarvoor zullen alle teams wel binnen vijf dagen vijf ronden moeten zien te overleven.

Overige Nederlanders



Bij het boogschieten zien we Shireen-Zoe de Vries, Esther Deden, Mitch Dielemans, Sjef van den Berg en Rick van der Ven. Bij het wielrennen zien we de dames Chantal Blaak, Lucinda Brand, Anna van der Breggen, Ellen van Dijk, Annemiek van Vleuten en Marianne Vos. Worstelen wordt gedaan door Jessica Blaszka, boksen door Nouschka Fontijn en Peter Mullenberg en bij het judo zien we bijvoorbeeld de broers Dex en Guillaume Elmont en Henk Grol naast vele anderen. Ook tafeltennistroeven Jiao Li en Jie Li en badmintonman Eric Pang treden aan.

Bij de teams zien we Dames Volleybal, Dames Waterpolo en, met een beetje goede wil kunnen we ook de Synchroon zwemsters hiertoe rekenen. Ook op de Gymnastische nummers, op de BMX en in het Taekwando en Karate zullen landgenoten aantreden.

woensdag 10 juni 2015

De ultieme who's who guide voor de Copa America

Het Europese seizoen mag dan op zijn einde zijn, in Zuid-Amerika wordt nog even doorgespeeld. In Chili staan twaalf teams tegenover elkaar in de strijd om de Copa América. Om het volgen van de Copa iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een continentaal voetbaltoernooi is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou het speelschema vanaf nu met gemak laat volgen.

De vierenveertigste uitgave van de Copa America wordt gespeeld in Chili. De Chilenen waren ook al gastheer in 1920, 1926, 1941,1945, 1955 en 1991. het toernooi vangt aan met een groepsfase waarin de twaalf deelnemers over drie poules zijn verdeeld. De winnaars, nummers twee en de twee beste nummers drie plaatsen zich voor de knock-outfase die bestaat uit kwartfinale, halve finale, kleine finale en finale. Die laatste wedstrijd wordt gespeeld op 4 juli en de winnaar mag zich tot en met de zomer van 2019 kampioen van Zuid-Amerika noemen.

Poule A



Het groepshoofd van poule A is het thuisland Chili. De viervoudig verliezend finalist staat voor zijn zevenendertigste deelname in vierenveertig edities van de Copa. In Nederland zijn de Chilenen vooral bekend doordat zij tegenstander van Oranje waren tijdens het wk 2014. De selecties van beide toernooien zijn nagenoeg hetzelfde. Dat betekent dus dat bondscoach Jorge Sampaoli aantreedt met FC Barcelona-keeper Claudio Bravo, Juventusmiddenvelder Arturo Vidal en Arsenalspits Alexis Sanchez. Ook Felipe Gutierrez van FC Twente is opnieuw geselecteerd.

De belangrijkste uitdager voor de Chilenen is één van de twee genodigde landen uit Latijns-Amerika, Mexico. De Mexicanen spelen zowel op de Copa América als de Gold Cup en hebben dan ook twee selecties samengesteld. Dat betekent dus ook dat zij niet met de sterkst drieëntwintig naar Chili zijn gekomen. Wie er wel is, is de Mexicaanse legende Rafa Marquez. De verdediger is één van de vele dertigers in de relatief oude selectie. Publiekstrekkers zijn echter de jongelingen voorin: Jesus Corona en Javier Aquino.

De derde wk-ganger in deze poule is Edcuador. De ploeg treedt aan zonder zijn ster van de afgelopen jaren, Antonio Valencia, maar met de in Nederland bekende Renato Ibarra. Ook herbergt Ecuador een mogelijke verrassing van het toernooi, de negentienjarige middenvelder Jonathan Rodriguez.

De enige ploeg in deze poule die niet op het afgelopen wereldkampioenschap actief was is tevens ook het enige land dat de Copa América al eens won. Al dateert de eindzege van Bolivia uit 1963. Ook de Bolivianen hebben twee hele jonge middenvelders in de selectie die zichzelf wel eens in de kijker kunnen gaan spelen, Danny Bejarano (21) en Sebastián Gamarra (18).

Poule B



Vonden we in poule A het gastland als groepshoofd, poule B wordt aangevoerd door de verliezend finalist van het afgelopen wereldkampioenschap Argentinië. Bondscoach Gerardo Martino heeft vrijwel al zijn kanonnen ter beschikking. Om er een paar te noemen: Lionel Messi, Gonzalo Higuain, Sergio Aguëro, Carlos Teves, Javier Mascherano en Javier Pastore zijn allen van de partij.

De Argentijnen mogen dan vertienvoudig winnaar van de Copa zijn, ze zijn op de afgelopen editie op de eeuwige ranglijst voorbijgestoken door Uruguay. De titelverdediger pakte in 2011 zijn vijftiende beker. De Uruguayanen mogen Luis Suarez nog altijd niet opstellen en hebben Diego Furlan er niet meer bij. Het gewicht van de ploeg zal daarom gedragen worden door Edinson Cavani, Cristian Rodriguez en Diego Godin.

Ook herbergt poule C een derde oud-winnaar van het toernooi in de vorm van Paraguay, dat tweemaal de beker omhoog hield, in 1953 en 1979. De Paraguayaanse ploeg leunt vooral op zijn 'Duitse' aanval. De frontlinie bestaat uit spelers die in het heden en recente verleden furore maakten in de Bundesliga: Nelson Valdez, Lucas Barrios en Raul Bobadilla.

De tweede genodigde ploeg tijdens de Copa América 2015 is Jamaica. Het is voor de eilandennatie de eerste keer dat zij mee mogen doen aan het toernooi. Net als streekgenoot Mexico moeten ook de Jamaicanen de aandacht verdelen over de Copa en de Gold Cup. De Jamaicanen mogen zich met trots de kampioen van de Cariben noemen, ze wonnen de het Caribbean Championship 2014. Dat was op zichzelf een knappe prestatie, maar liefst vier van de acht deelnemende ploegen op dat toernooi stonden op dat moment op de FIFA-ranking. Blikvanger zal de vierentwintigjarige spits Darren Mattlocks zijn.

Poule C



De derde poule is het domein van de 'Goddelijke Kanaries', Brazilië is groepshoofd. De Brazilianen wonnen de beker al acht maal, waaronder vier van de laatste zes edities. De teruggekeerde Dunga heeft de selectie na de vierde plaats op het wk van vorig jaar opnieuw flink gewijzigd. Opvallend is de selectie van oud-PSV'er Diego Tardelli. Verder zijn veel grote namen van de partij zoals Neymar, Willian, Thiago Silva, Filipe Luis, David Luiz en Fernandinho.

De grote uitdager zal een ploeg zijn die nog iets goed te maken heeft tegenover de Brazilianen, Colombia. Brazilië-Colombia was op het afgelopen wk één van de meest fascinerende duels en beloofd ook nu het één en ander. Bondscoach José Pekerman heeft bijvoorbeeld PSV-verdediger Santiago Arias maar vooral ook James Rodriguez, Jackson Martinez, Carlos Bacca en Radamel Falcoa als aanvallend kwartet.

Bij tweevoudig oud-winnaar Peru (1939 en 1975) staat ook een Argentijn aan het roer, Ricardo Gareca. Ook hij leunt op zijn aanval al zijn zijn toppers allen al op hun retour aan het raken. de zevenendertigjarige Claudio Pizarro leidt de ploeg en heeft Jefferson Farfan en José Pablo Guerrero (bedie 31) aan zijn zijde.

Het is niet voor niets dat Venezuela de laatst overgebleven ploeg is die aan het toernooi deelneemt. Venezuela reikte op de afgelopen editie, die van 2011, voor het eerst in de geschiedenis voorbij de kwartfinale en werd vierde. Blokvangers zijn oud-FC Twentespeler Roberto Rosales en José Rondon die voor de doelpunten moet zorgen.

maandag 8 juni 2015

Lionels Visie: We kunnen overal naartoe, behalve Frankrijk

Nog vier dagen en we kunnen de Thalys, Eurodisney, Parijs, Marseille, Bordeaux, eigenlijk heel Frankrijk, definitief schrappen als vakantie-opties voor 2016. Als de voortekenen niet bedriegen gaan we vrijdag de grootste blamage uit de geschiedenis van het Nederlands voetbal voorgeschoteld krijgen. We gaan namelijk niet naar het EK 2016, en over een paar jaar mag je je kinderen uitleggen dat dat kwam omdat Letland beter was.

Ik heb het geluk dat gedachten in mijn geval keurig zijn gedocumenteerd in allerlei columns die her en der verspreid over het internet te vinden zijn. Ik kan daarom gerust zeggen dat ik vanaf het eerste moment het gevoel heb gehad dat de terugkeer van Guus Hiddink geen groot succes ging worden. Nu zegt mijn gevoel niet alles want wie wat oudere artikelen van Sportpreview onder de loep neemt ziet ook een voorspelling die zegt dat Juventus één van de zes grote faalploegen van seizoen 2014/2015 ging worden. Het Geluk van Guus was in mijn ogen echter op en kon beter worden ingeruild voor een Geranium. Waarom teruggrijpen op een man die al dertig jaar geen grote prijs meer won als er zoveel jongeren stonden te trappelen om hun kans te krijgen, Ronald Koeman op kop.

En nu zijn we op het punt gekomen dat Letland ons, in ieder geval de fans en volgers, angst inboezemt. We staan langs een historische afgrond omdat we bang zijn geworden voor een bezoek aan Riga. Letland als voetbalnatie werd in Nederland eens genadeloos belachelijk gemaakt in een biercommercial in 2004 en nu lijkt het de beul te zijn die alleen het zwaard nog maar hoeft te laten vallen. Dat heeft Nederland vooral te danken aan Guus Geranium, de man die van de nummer drie van de wereld binnen de kortste keren een ploeg die zelfs tegen Kazachstan de nul niet kon houden heeft weten te maken. Kazachstan moet zelfs Luxemburg en Liechtenstein voor laten op de FIFA-ranking en staat op plek 133, nog eens 51 plekken lager dan Letland.

Lees de hele column in MyJour

11/6=22/7, Een vooruitblik op Touretappe 17

Op woensdag 22 juli begint het moordende slotakkoord van een toch al zware Tour de France. Dan beginnen de overgebleven leden van het peloton namelijk aan een vierkamp door de Alpen die zijn gelijke niet kent. Te beginnen met de etappe naar Pra-Loup, een rit die komende donderdag al ingezien kan worden, in het Criterium du Dauphiné.

Het is vrij gebruikelijk dat de ASO, de organiserende partij van de Tour de France, etappes uit La Grande Boucle gebruikt als blauwdruk voor andere koersen die het organiseert. Zo ontstonden de World Ports Classic tussen Rotterdam en Antwerpen en de Tour de Yorkshire in Engeland nadat zij als opening van 's werelds grootste meerdaagse wielerkoers hadden gediend in 2010 en 2014. De organisatie laat graag een blijvende indruk achter. Andersom is dit jaar de Muur van Hoei, de traditionele aankomstplaats van ASO-koers Waalse Pijl ook de finishplaats in een Touretappe, die van maandag 6 juli.

De meest bekende kruisbestuiving is echter die tussen het Criterium du Dauphiné en de Tour de France. Een maand voordat de grote Ronde wordt gereden wordt de laatste testdrive gedaan in de kleine ronde. Zo reed de Duitse pantserwagen Tony Martin in de tijdrit in en om Grenoble op 8 juni 2011 een tijd die hij op 23 juli 2011 tot op zes seconden wist te benaderen. De Australiër Cadel Evans legde er zelfs de basis voor zijn Tourzege, door te leren van zijn eerdere fouten en maar liefst een minuut en zeven seconden sneller te rijden toen het erom ging.

Digne-Les-Bains-Pra-Loup



De testrit van dit jaar is etappe vijf, die over 163 kilometer en vijf Alpenklimmetjes voert met finish bovenop Pra-Loup. Die laatste klim is er één van 6,2 kilometer met een gemiddeld stijgings percentage van 6,5%. Daarmee is het straks in juli de eerste van vier Alpenritten waarvan er drie bergop finishen. De etappe naar Pra-Loup is Touretappe 17 van de editie 2015 en kan een scherprechter vormen aangezien het de eerste rit na de rustdag betreft, renners die moeite hebben met het hervinden van het ritme weten dat ze vijfmaal bergop en af moeten in iets meer dan vier uur tijd.

Het is waarschijnlijk ook om die reden dat meer dan een handvol mannen die zich graag bij de eerste tien willen zien staan in het eindklassement op zijn gestapt in Criterium du Dauphiné. De winnaars van de afgelopen twee edities, Chris Froome (Team Sky, 2013) en Vincenzo Nibali (Astana, 2014), bijvoorbeeld. Net als de nummer twee van vorig seizoen, Jean-Christophe Peraud, en zijn jongere ploeggenoot en nummer vier van vorig seizoen Romain Bardet van AG2R. Net als Wilco Kelderman en Bauke Mollema, Alejandro Valverde en Tejay van Garderen. Allen podiumaspiranten voor 2015.

Is het noodzaak?



Doen renners die in de Dauphiné starten het beter in de maand juli? Vorig jaar werd Andrew Talansky getipt als grote verrassing voor de Tour de France. Wat wilde het geval, Talansky had het eindklassement in de Dauphiné gewonnen en volgde daarmee Bradley Wiggins en Chris Froome op, het Britse duo dat na de Dauphiné doorstootte naar Tourwinst. Dat Talansky genadeloos door het ijs zakte maakte een einde aan die mythe.

Anders is dat voor de etappes die in beide wedstrijden zitten. Zo zagen we Tony Martin in 2011 in juli nagenoeg een kopie van de tijdrit die hij in juni reed neerzetten. Een ander goed voorbeeld is de etappe naar La Toussuire uit 2006. In die etappe zagen we Christophe Moreau, Levi Leipheimer en Pietro Caucchioli in beide 'edities' tot de top tien van de dag behoren.

zaterdag 6 juni 2015

De ultieme who´s who guide voor de Topshelf Open Rosmalen

De Topshelf Open Rosmalen is het tweede grote ATP-toernooi dat ons land rijk is. Het markeert bovendien het begin van het grasseizoen in het mondiale tennis. Om het volgen van Rosmalen iets makkelijker te maken voor de Sportpreviewlezer hebben wij wat orde in de chaos die een tennistoernooi is proberen te scheppen. Dit is de ultieme gids die jou het speelschema vanaf nu met gemak laat volgen.

Het grastoernooi in Rosmalen kent zowel een mannen- als een vrouwentoernooi. Dit is lang niet vanzelfsprekend voor toernooien buiten de Grand Slams. Een belangrijke reden hiervoor is de geringe lengte van het grasseizoen, dat slechts drie weken per jaar in beslag neemt. Het levert Rosmalen daarom dan ook vaak meer dan een handvol alleraardigste deelnemers op.

Mannentoernooi



Het mannentoernooi wordt gekenmerkt door de vrijstelling van de vier hoogstgeplaatste spelers voor de eerste ronde, de zogenaamde bye. Jo-Wilfried Tsonga, afgelopen donderdag nog halve finalist op Roland Garros, voert de plaatsingslijst aan. Zijn speelhelft kent alleen Spanjaarden en Fransmannen onder de geplaatsen. Fernando Verdasco, Adrian Mannarino en de als derde geplaatste Roberto Bautista Agut die net als Tsonga de eerste ronde op voorhand al heeft overleeft, moeten hier uitmaken wie de finale mag spelen. Al zijn local hero Robin Haase en good old Lleyton Hewitt belangrijke kapers op de kust.

De rechter speelhelft is het domein van onze zuiderbuur David Goffin. De concurrentie komt voor hem van Guillermo Garcia-Lopez, Joao Sousa en Ivo Karlovic. De outsiders aan deze zijde zijn de hard serverende Gilles Muller, de Oezbeek Denis Istomin, de Rus Mikhail Youzhny en de Oostenrijker Jürgen Melzer.

Damestoernooi



De trekpleister bij de dames is zonder twijfel nummer zes van de wereld Eugenie Bouchard uit Canada. Als alles loopt zoals het 'zou moeten lopen' zien we Bouchard over een week terug in de finale tegen de Servische Jelena Jankovic, de nummer twee op de plaatsingslijst. Al zullen de overige dames daar niet zonder meer aan toegeven.

Kapers op de kust zijn met name de Amerikaanse Coco Vanderweghe en de Russische Anastasia Pavlyuchenkova. De goed presterende Belgische dames Kisten Flipkens en Alison van Uytvanck verschijnen ook op het gras van de Topshelf Open Rosmalen. De Nederlandse hoop zal gevestigd zijn op Michaela Krajicek en Kik Bertens.

En verder



Titelverdedigers Roberto Bautista-Agut en Coco Vanderweghe zijn beide opnieuw van de partij. In Rosmalen is een totale som prijzengeld van 820.000 euro te verdelen over de beide toernooien. Daarbij zijn ook de beide dubbelevenementen gerekend. Hier zullen vele internationale toppers naast onze landgenoot Jean Julien Rojer hun opwachting maken. Denk aan Daniel Nestor, Leander Paes, Horia Tecau en Raven Klaassen uit de Verenigde Staten.

Op de erelijst van het toernooi prijken grote namen als Richard Krajicek, Michael Stich, Pat Rafter, David Ferrer, Leyton Hewitt en Sjeng Schalken. Bij de dames staan Justine Henin, Martina Hingis, Kim Clijsters en Simona Halep tussen de winnaars.