Het is 28 augustus 2013 als ergens in de namiddag een vliegtuig landt op luchthaven Milano Malpensa. Passagiers nemen massaal de bus naar het majestueuze centraal station, alwaar men uitwaaiert over alle delen van de bloedhete modestad. Eén van hen staat even later op Piazzale Loreto. Het drukke verkeersknooppunt aan de rand van het stadscentrum deed in 1945 nog gewoon dienst als marktplein waar op 29 april van dat jaar het levenloze lichaam van Benito Mussolini aan het publiek werd getoond.
29 april, toevallig ook de geboortedatum van de Nederlandse knaap die daar nu wat staat te hannessen met z’n grote roltas. Tijd om stil te staan bij dit soort trivialiteiten is er niet. Hij moet z’n nieuwe huisbazin en –genote bellen. Die zal hem meenemen naar het knusse appartement waar hij het komende halfjaar van z’n leven gaat slijten. Maar ook daarvoor is zijn interesse maar minimaal. De datum van aankomst is namelijk niet toevallig gekozen.
Een paar uur later gebeurt het dan eindelijk. In de voorronde van de Champions League maken AC Milan en PSV uit wie er mag doorstromen naar de groepsfase van het miljoenenbal. San Siro is er helemaal klaar voor. Op een zakelijke manier had Milan vorige week een 1-1 afgedwongen in Eindhoven, waardoor het nu als thuisspelende ploeg een betere uitgangspositie heeft dan de bezoekers. Net als ongeveer vijftigduizend anderen ziet Wouter Pennings tevreden hoe de rossoneri zonder al teveel energieverspilling de Brabanders met 3-0 verslaan. De ongelukkige 2-1 nederlaag tegen Hellas Verona in het weekend is daarmee meteen weggespoeld. Lekker. Op naar een topseizoen, waarin bovendien ook nog Kaká aan de droomvoorhoede met El Shaarawy en Balotelli zal worden toegevoegd.
De redder in nood
Het had maar weinig gescheeld of Milan was helemaal niet in die Champions League-playoffs te vinden geweest. Het seizoen eraan voorafgaand verliep namelijk allesbehalve des Milans. De ploeg van trainer Massimiliano Allegri kwakkelde zich de ene nederlaag naar het andere gelijkspelletje, totdat eigenaar en erevoorzitter Silvio Berlusconi een tijdje wekelijks de helicopter begon te pakken voor bezoeken aan het trainingscomplex. Daar, op de historische grond van Milanello, leek plots een nieuwe chemie te ontstaan. Milan begon aan een indrukwekkende reeks van overwinningen en het hernieuwde zelfvertrouwen kreeg nog eens een boost van jewelste toen een langverwachte versterking zich aandiende: Mario Balotelli, het eigenzinnige toptalent, ging zijn rugnummer 45 voortaan achterop een roodzwart shirt dragen. De belangrijke derde plaats in de Serie A werd bereikt en daarmee ook een plaats in het voorportaal van Europa’s belangrijkste (en lucratiefste) clubtoernooi.
Nu, met een kakelvers seizoen voor de deur, ook al was daar dan die valse start geweest in Verona, was er dus een bijna bedrieglijk vertrouwen. Zo makkelijk als in het eerste halfjaar van 2013 ging het namelijk zelden een voetbalteam af. Dezelfde verdediging die voorheen nog de meest stompzinnige treffers tegen kreeg, leek nu een baken van rust en met Balotelli aan de bal gebeurde er altijd één van de volgende zaken: overtreding en dus een vrije trap (die vervolgens steevast op doel werd geschoten door nummer 45 zelf) of een strafschop (altijd onberispelijk getransformeerd tot een doelpunt, zonder uitzondering door Super Mario zelf), een schot op doel of een pass waarna een ploeggenoot gevaar kon stichten. En als die strategie onverhoopt niet werkte had Milan wel de meer of minder toevallige medewerking van de dienstdoende arbitrage.
Eindelijk de onbetwiste leider?
Balotelli leek bevrijd bij Milan. Bij Inter was het een toptalent dat meer fratsen uithaalde dan doelpunten maakte en bovendien de nodige wereldtoppers voor zich had. Het grote Inter van José Mourinho kon het nog wel af zonder Balotelli. Bij Manchester City, z’n volgende werkgever, ging de Italo-Ghanees op dezelfde voet verder. In het sterrencorps van Roberto Mancini was hij slechts één van de velen. Het jaarsalaris van omgerekend acht miljoen euro kon ‘ie slechts sporadisch waarmaken. En toen kwam dus AC Milan, de club waar hij altijd al fan van was als jongetje – ja, dat zeggen ze allemaal, maar Balotelli riep het al toen hij op het punt stond door te breken bij Inter, de grote rivaal. Maar belangrijker was z’n veranderde status. Hij leverde netto de helft van z’n salaris in om een absolute titularis te worden. De man om wie alles draaide. De zonnekoning van roodzwart Milaan.
En zoals gezegd, het eerste halve seizoen ging het allemaal van een leien dakje. De bekende nukkigheden en ondeugden bleven achterwege; in plaats daarvan was er een jongen die zich volmaakt gelukkig leek te voelen. Dertien doelpunten in veertien wedstrijden. Geen slecht gemiddelde in het stugge Italiaanse voetbal, waar zelden een vloeiende aanval te zien is en iedere verdediging de opdrachten met uiterste concentratie en toewijding uitvoert.
22 september 2013. Vandaag is de eerste grote topwedstrijd: Milan-Napoli. Milan staat op vier punten uit drie wedstrijden, maar belangrijker is dat het behaalde niveau tot nu toe uiterst pover te noemen is. Napoli daarentegen startte voortvarend met drie klinkende overwinningen. Vervelend voor de thuisploeg is het langdurige gemis van Kaká en El Shaarawy, waardoor de statische Alessandro Matri voorin naast Balotelli mag aantreden. Het wordt uiteindelijk een wonderlijke wedstrijd; Napoli gaat woest tekeer, als een roofdier dat bloed ruikt.
De gepijnigde Milanezen worden het hele veld over gejaagd door de herrezen club uit het arme Zuiden, dat zoals altijd spreekkoren over stank en slecht betaalde fabrieksarbeid krijgt te horen. De genadeklap blijft echter uit en in z’n eentje doet Balotelli, die te boek staat als een wat luie vedette, alles wat in z’n macht ligt om het tij te keren. Onvermoeibaar trekt hij sprint na sprint, meestal achterwaarts in een poging de bal te achterhalen. Linke overtredingen uit overmoed blijven onbestraft en in plaats daarvan mag de spits zelf aanleggen voor een strafschop die de aansluitingstreffer kan opleveren. Het is een halfuur voor het einde en er zou nog tijd genoeg zijn om in deze gekantelde krachtsverhoudingen nog een gelijkspel of overwinning uit het vuur te slepen. Super Mario doet z’n gebruikelijke passen naar achteren. Doelman Pepe Reina concentreert zich. San Siro maakt zich op voor een gebruikelijk ritueel: een penalty van de voet van Balotelli gaat er immers altijd in. Al 21 keer eerder in z’n carrière mocht ‘ie ‘m nemen vanaf de stip en telkens was het raak, op een koelbloedige, haast niet te kraken manier. Milan gaat hier terug in de wedstrijd komen, dat staat al vast. Of toch…? Mistte hij nou echt? Het is nauwelijks te beseffen. In de nok viert het vak met Napoletanen feest alsof er een prijs gewonnen is. De 2-0 voorsprong is behouden en Reina schreef geschiedenis als eerste doelman die in een officiële wedstrijd een strafschop van Mario Balotelli wist te keren.
Maar de superster laat zich niet van de wijs brengen. Hij blijft vol van energie over de groene zoden razen, daarbij ernstig in de steek gelaten door zijn tien ploegmakkers. Matri, de spits die zo dodelijk kan zijn in het vijandelijke strafschopgebied, komt maar nauwelijks voorbij de middenlijn. In de blessuretijd kegelt Balotelli dan toch de 1-2 in de touwen. Van buiten de zestien laat hij Reina enkel het geluid van een suizende bal na. Met opgeheven hoofd mag de aanvalsleider van Milan straks toch een klein applausje in ontvangst nemen. Veerkracht, moed, vastberadenheid; het lukte vandaag dan wel niet om de punten thuis te houden, toch is dit veelbelovend. Maar dan. Nog maar net heeft scheidsrechter Luca Banti voor het einde gefloten of er ontstaan wat schermutselingen. Huh? Zagen we dat goed? Zwaaide daar nog een rode kaart boven de kluwen spelers uit? In de metro maar even de telefoon checken. We zagen het goed. Balotelli protesteerde te emotioneel en kreeg daarvoor zijn tweede gele kaart. Oh, oh, oh, wat is die jongen toch dom, klinkt het zuchtend, overal in de afgeladen treinstelletjes.
Frustraties, provocaties, stommiteiten
Achteraf bleek deze wedstrijd in ruim negentig minuten precies het gehele seizoen te weerspiegelen. Zowel dat van Milan als dat van Balotelli zelf. Zo nu en dan was het zelfs te slecht om je te kunnen opwinden, maar dan ineens was er plotseling wel weer een flits van pure klasse. Er was bepaald geen gebrek aan werklust, maar dan wel op het moedeloze af. Veerkrachtig herrees de equipe van Allegri en later Clarence Seedorf meermaals uit diepe dalen, om daarna even snel opnieuw in de afgrond te storten. Het had onmiskenbaar z’n uitwerking op Balotelli. Alle druk concentreerde zich als een scherpe punt op zijn persoon, mede door de regelmatige afwezigheid van spelers als Kaká en El Shaarawy. Hij moest het doen. De invloedrijke kranten en talloze internetsites kwamen ook telkens bij hem uit, als een soort boemerang die door nog geen orkaan een andere richting uitgeduwd kon worden. Alle halve en hele buitenstaanders met een relevante autoriteit werd om hun mening gevraagd, iedere dag opnieuw.
En hoewel het met uitspattingen buiten het veld wel meeviel, in ieder geval in de pers, waren gebeurtenissen als die aan het eind van het duel met Napoli haast een terugkerend patroon. Balotelli windt zich op, zoekt in alle uithoeken van het veld naar de bal behalve in het strafschopgebied van de tegenstander, raakt geprovoceerd en hop, daar is de zoveelste onnodige gele of rode kaart. Het werd een vicieuze cirkel. Nog meer (niet ingeloste) verwachtingen, nog meer frustraties, nog meer provocaties, nog meer stommiteiten, nog meer momenten dat hij juist uit pure inzet zijn eigen elftal dupeerde.
Het onvermijdelijke einde
En dus volgt nu de al maanden verwachte verkoop. Ongeveer twintig miljoen euro is ermee gemoeid, waarvan een groot deel bovendien zal verdwijnen in de diepe zakken van zaakwaarnemer (en fulltime genie) Mino Raiola. Balotelli moest worden verkocht, ook al raakt Milan daarmee één van z’n weinige kwaliteitsrijke elementen kwijt. Er is simpelweg geld nodig om de ploeg te versterken (al is het de vraag of dat werkelijk gaat gebeuren) en Balotelli was de enige die een dergelijk bedrag zou opbrengen. Het is zelfs een fooi, vergeleken met de bedragen waarvoor de ene na de andere volstrekt middelmatige speler in Engeland van hand tot hand gaat. Maar veel interesse om de jackpot te betalen voor een potentieel hoofdpijndossier is er logischerwijs ook niet. Dus werd het Liverpool, dat zo voor een interessante prijs een vertrokken wereldtopper kan vervangen.
Een leeg gevoel blijft achter, op welke plek ter wereld dan ook, want fans van het magische roodzwart zijn overal. Balotelli gaf Milan weliswaar iets extra’s, maar het voelde aan als een kers op een bedorven en aangevreten taart. Hij was op de juiste plek, maar op het verkeerde moment. Bij een club die zo gewend aan de vanzelfsprekendheid van grote namen aangevuld met grote persoonlijkheden. 'Il Diavolo', zoals de duivelse bijnaam van Milan luidt, had vaker niet dan wel zijn gevaarlijke drietand en meestal zat 'ie dan nog in een piepschuimen verpakking. Rondom Balotelli liepen geen toptalenten - in ieder geval geen fitte.
Het doet pijn, maar Mario Balotelli is op dit moment groter dan AC Milan, zelfs al wist hij slechts sporadisch te schitteren. Als de spits gewild had, zou hij uit eigen zak spelers hebben kunnen betalen die een grote kwaliteitsimpuls aan zijn team hadden gegeven. Het zegt genoeg. Uiteindelijk werd MB45 nooit een clubicoon, maar slechts een haastige passant. Wennen aan het idee gaat niet van harte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten