Nog eenentwintig bochten. Nog 13,8 kilometer. Nog één horde. Alpe d'Huez als grote finale van een betere Tour dan die we in jaren hebben gezien. Nog één etappe en dan is het afgelopen, een mooier einde bestaat niet. Of toch?
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Alpe d'Huez tot het Thialf van het mondiale wielrennen is verworden. Meer nog dan op elk ander parcours, Ronde van Vlaanderen incluis, is de Alpe d'Huez vaste prik voor de puristen van de plastic bekers en de barbaren van de barbecue. Het staat er zo vol met feestpubliek dat daadwerkelijk wielrennen onmogelijk geworden is. Steven Rooks werd er in 1989 al dwarsgezeten en Giuseppe Guerrini dankt er, als enige, nog immer zijn faam aan.
Wil Nairo Quintana de Tour de France 2015 nog winnen dan zal hij dus zijn heil in een alles-of-niets-kamikaze-met-valversnelling-alles-of-niets-longen-op-je-rug-en-tong-op-het-asfalt-aanval op de Croix de Fer moeten zoeken. Het gat moet al geslagen zijn aan de voet van de Alpe. Aldaar zullen de rijen zich sluiten. De sfeer zal er gespannen en benauwd zijn. De strijd met het publiek is er groter dan de strijd met de concurrent.
En juist daarin schuilt het grote probleem. Diep van binnen weten we het allemaal. Een einde op de Alpe is niet mooi, een einde op de Alpe is oneerlijk. De wedstrijd wordt ver voor de meet al in het slot gegooid door de omstanders. Roemen we de sport om zijn toegankelijkheid, diezelfde toegankelijkheid werpt hier een barrière op van cruyffiaans formaat, elk voordeel hep z'n nadeel.
De jammerlijke conclusie is dat de Tour de France dus vroeger eindigt dan ooit tevoren. Werd in 1989, nota bene het jaar van de laatste Nederlandse Alpe-zege, de Tour nog in de absolute slotkilometers beslecht, zesentwintig jaar later eindigt het spektakel eigenlijk al als we nog 123,3 kilometer te rijden hebben. Het is jammer maar het is niet anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten